In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door Trion Beheer, en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering per 1 april 2019, zoals besloten in het primaire besluit van 13 juni 2019. Orionis verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een telefonische zitting op 25 mei 2020, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren.
De rechtbank heeft overwogen dat de bezwaartermijn op 14 juni 2019 begon en op 26 juli 2019 eindigde. Het bezwaarschrift van eiseres werd pas op 29 juli 2019 door Orionis ontvangen. Eiseres stelde echter dat het bezwaarschrift op 22 juli 2019 was verzonden en dat er vertraging was opgetreden bij de post. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel het bezwaarschrift na afloop van de termijn was ontvangen, het binnen een week na het verstrijken van de termijn was aangekomen. Dit betekent dat het bezwaarschrift geacht kan worden tijdig te zijn ingediend op basis van artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat Orionis niet aannemelijk heeft gemaakt dat het bezwaarschrift pas na het verstrijken van de bezwaartermijn ter post is bezorgd. Daarom heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en Orionis opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is Orionis veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.024,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.