ECLI:NL:RBZWB:2020:2368

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
2 juni 2020
Zaaknummer
AWB- 19_5484
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid

Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 4 maart 2019, waarin haar WIA-uitkering werd geweigerd. De rechtbank heeft het beroep behandeld na doorzending van de rechtbank Oost-Brabant. Tijdens de zitting op 13 mei 2020 was eiseres aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, terwijl het UWV niet verscheen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres, die als schoonmaakster werkte, op 19 september 2016 uitviel door verschillende fysieke klachten. Het UWV had eerder geweigerd haar een WIA-uitkering toe te kennen per 17 september 2018. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV onderzocht, waarbij werd gekeken naar de beperkingen van eiseres en haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de artsen de klachten van eiseres adequaat hebben beoordeeld.

Eiseres voerde aan dat zij meer beperkingen had dan door de artsen vastgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat de artsen voldoende rekening hadden gehouden met de medische informatie. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor volledige arbeidsongeschiktheid en dat het UWV de WIA-uitkering terecht had geweigerd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5484 WIA

uitspraak van 29 mei 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld bij de rechtbank Oost-Brabant tegen het besluit van
4 maart 2019 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroep doorgezonden aan deze rechtbank om hier te worden behandeld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 13 mei 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en tolk H. Jafoude. Het UWV is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1.
Feiten en omstandigheden
Eiseres is werkzaam geweest als schoonmaakster. Voor dat werk is zij op 19 september 2016 uitgevallen met verschillende fysieke klachten.
Bij besluit van 16 juli 2018 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 17 september 2018 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Bij het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2.
Omvang geschil
In geschil is of het UWV terecht aan eiseres een WIA-uitkering heeft geweigerd per
17 september 2018.
3.
Wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
4.
Medische beoordeling
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van arts Verwijst, getoetst en akkoord bevonden door verzekeringsarts Moret, en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
De arts heeft eiseres gezien tijdens het spreekuur, haar lichamelijk en psychisch onderzocht en dossieronderzoek verricht. De arts heeft kennis genomen van de informatie van de neuroloog van 17 april 2018 en van de revalidatiearts van 29 november 2017. De arts heeft gerapporteerd dat eiseres bekend is met meervoudige problematiek. Eiseres is recent bij de neuroloog geweest die aanvullend onderzoek heeft verricht. Voorlopig wordt uitgegaan van de werkdiagnose Clinically Isolated Syndrome (CIS). Verdere onderzoeken zullen worden verricht omdat de huidige symptomen (gevoel van uitval van arm en been en duizeligheid) op Multiple Sclerose (MS) lijken. Verder is eiseres bekend met fibromyalgie en chronische nekklachten. Vanwege de chronische pijnklachten werd eiseres verwezen naar een multidisciplinair behandeltraject gericht op chronische pijn. Eiseres heeft ervoor gekozen dit traject niet te starten. De arts stelt dat de bevindingen bij lichamelijk onderzoek niet geheel passend zijn bij de claimklachten van eiseres. Tijdens onderzoek blijkt dat er sprake is van deconditionering en inactiviteit. Eiseres vermijdt beweging en activiteit waarbij toename van de pijnklachten zou kunnen optreden. De arts heeft een urenbeperking overwogen vanwege de ervaren energetische belemmeringen. Er is echter geen sprake van een energetische beperking waarvoor structurele rustmomenten medisch noodzakelijk zijn. Er is voorts geen beschikbaarheidsprobleem en een beperking vanuit preventief oogpunt acht de arts niet van toepassing. De arts acht de wel te stellen beperkingen niet duurzaam. Daarnaast acht de arts eiseres ook niet volledig arbeidsongeschikt op medische gronden. Er is geen sprake van opname in ziekenhuis of instelling, geen bedlegerigheid, geen afhankelijkheid voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of volledig onvermogen tot functioneren in de zelfverzorgende rol, de gezinsrol of de sociale rol. De arts acht eiseres aangewezen op fysiek minder belastende werkzaamheden. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 29 juni 2018.
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien tijdens de hoorzitting en dossieronderzoek verricht. Voorts heeft de verzekeringsarts b&b door eiseres ingebrachte medische informatie in zijn onderzoek betrokken, zoals informatie van reumatoloog Geurts, van neurologen Schoonman en Arnoldus, van MDL-arts Van Hee en van psychiaters Santbergen en De Knijff. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding om af te wijken van de conclusies van de primaire arts. De verzekeringsarts b&b acht het onderzoek door de primaire arts zorgvuldig en de door hem vastgestelde beperkingen afdoende en passend bij de aard en ernst van de stoornissen. De verzekeringsarts b&b ziet in de medische informatie geen aanleiding om meer beperkingen aan te nemen. De fysiotherapeut heeft aangegeven dat eiseres bepaalde grepen niet kan maken en dat zij nauwelijks kracht kan zetten maar deze bevindingen kunnen volgens de verzekeringsarts b&b niet verklaard worden vanuit de geobjectiveerde gegevens bij verschillende specialisten. De reumatoloog concludeert op
24 maart 2017 tot tendomyogene pijn, maar geen inflammatoire afwijkingen. De neuroloog stelt geen paresen vast en de reflexen zijn symmetrisch op 12 december 2017. Bij brief van 23 januari 2018 meldt hij wel witte stofafwijkingen maar geen objectiveerbare afwijkingen bij neurologisch onderzoek. Op 13 augustus 2018 is de conclusie dat een functionele origine waarschijnlijker is dan demyelinisatie. Een SOLK-traject wordt voorgesteld. De gegevens van de reumatoloog en de neuroloog bieden daarom volgens de verzekeringsarts b&b geen aanknopingspunten voor het aannemen van een verminderde handfunctie of meer beperkingen dan door de primaire arts aangenomen. Ook voor het aannemen van meer beperkingen op psychisch vlak ziet de verzekeringsarts b&b geen reden. De psychiater stelt op 30 oktober 2018 een symptomatische symptoomstoornis (de rechtbank leest verbeterd: somatische symptoomstoornis) vast, maar door hem worden geen andere psychiatrische diagnoses beschreven.
4.2
Standpunt van eiseres
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat zij meer beperkt is dan door de (verzekerings)artsen aangenomen. Door de verzekeringsartsen is ten onrechte geen informatie is ingewonnen bij de behandelend sector, zoals de huisarts en fysiotherapeut. Thans is eiseres ook onder behandeling van een psycholoog. Eiseres heeft ernstige klachten die door de verzekeringsartsen niet serieus worden genomen. Eiseres lijdt aan fibromyalgie, cervicobrachiaal syndroom, CIS en prikkelbare darm syndroom. Daardoor heeft zij problemen met langdurig staan, lopen, trappenlopen, veelvuldig buigen, boven schouderhoogte actief zijn, tillen en dragen. Eiseres kan zich moeilijk concentreren, is snel moe en slaapt slecht. Zij heeft altijd hoofdpijn, last van haar nek en minder kracht in armen en benen. Zij heeft last van haar evenwicht, is snel duizelig en heeft paniekaanvallen. Daardoor kan zij niet reizen met het openbaar vervoer en niet ’s avonds en ’s nachts werken. Verder kan zij niet werken met toetsenbord en muis, omdat zij dat nog nooit heeft gedaan. Eiseres acht zich in het geheel niet in staat werkzaamheden te verrichten. Ten onrechte wordt aangenomen dat er geen sprake is van een energetische beperking waarvoor structurele rustmomenten medisch noodzakelijk zijn. In ieder geval kan zij geen 40 uur per week werken. In haar laatste functie werkte zij ook maar 10 uur per week, omdat zij niet in staat was om meer te werken. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres medische informatie overgelegd van fysiotherapeut Rasenberg, van psychiaters Santbergen en De Knijff van 30 oktober 2018, van neuroloog Arnoldus van 16 mei 2018 en 13 augustus 2018, van MDL-arts Van Hee van 25 oktober 2018, van reumatoloog Geurts van 24 maart 2017, van neuroloog Schoonman van 23 januari 2018 en 12 december 2017 en van oogarts Cruijsberg van 19 december 2017.
4.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapportages van de (verzekerings)artsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder pijn, duizeligheid en vermoeidheid en klachten aan onder meer nek en buik. De (verzekerings)artsen hebben naar die klachten onderzoek gedaan. Zij hebben eiseres gezien en dossieronderzoek verricht. De primaire arts heeft eiseres lichamelijk en psychisch onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft de door eiseres overgelegde informatie van haar behandelaars in haar onderzoek betrokken. Daarmee is het medisch onderzoek naar het oordeel van de rechtbank zorgvuldig verricht. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding voor het oordeel dat de (verzekerings)artsen de belastbaarheid van eiseres niet juist hebben vastgesteld.
De verzekeringsarts b&b heeft in beroep gereageerd op de beroepsgronden en de door eiseres overgelegde medische informatie. De verzekeringsarts b&b stelt dat eiseres geen nieuwe of andere objectieve gegevens heeft ingebracht. Het beroepschrift is vooral een beschrijving van de klachten van eiseres en de activiteiten die zij daarom nalaat. Een medische onderbouwing daarvoor ontbreekt nog steeds. Zo stelt eiseres bijvoorbeeld dat zij door krachtverlies en evenwichtsstoornissen niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, dat zij niet veilig kan traplopen of klimmen, maar door de neuroloog zijn geen paresen/krachtverlies of een evenwichtsstoornis vastgesteld. Voorts zijn door de neuroloog in 2018 geen objectiveerbare afwijkingen vastgesteld. Mogelijk dat het onderzoek in juli 2019 heeft geleid tot nieuwe gezichtspunten maar informatie hierover is (nog) niet ingebracht. Verder stelt dat verzekeringsarts b&b dat uit het dossier blijkt dat een SOLK-traject met eiseres besproken. Eiseres heeft aangegeven dat zij niet in staat denkt te zijn om een SOLK-traject te volgen omdat dit teveel energie kost. Een gesprek van een uur vindt zij te lang. Er is daarom afgezien van een SOLK-traject vanwege de lage belastbaarheid van eiseres. De verzekeringsarts b&b ziet geen aanleiding voor een urenbeperking of een beperking ten aanzien van avond- of nachtdienst. Er is geen sprake van een medische aandoening die leidt tot een stoornis in de energiehuishouding, er is geen preventieve indicatie noch verminderde beschikbaarheid door intensieve behandeling. Verder ziet de verzekeringsarts b&b geen reden om eiseres volledig beperkt te achten voor het werken met toetsenbord en muis of ten aanzien van ‘zien’. Dat eiseres nog nooit heeft gewerkt met een toetsenbord of muis is geen medische reden om haar daarvoor beperkt te achten. Overigens is zij op dit item reeds licht beperkt geacht. Ten aanzien van het ‘zien’ stelt de verzekeringsarts b&b dat bekend is dat eiseres een litteken heeft over haar linkeroog en dat zij met dat oog minder ziet. Het gezichtsvermogen van het rechteroog is echter wel goed. Daarmee wordt zij in staat geacht om ook kleine voorwerpen te kunnen zien. Een verschil in gezichtsvermogen in beide ogen kan leiden tot het niet kunnen zien van diepte, maar dat hoeft niet. De informatie van de oogarts geeft hierover geen uitsluitsel.
De rechtbank acht deze reactie van de verzekeringsarts b&b onderbouwd en overtuigend. De rechtbank kan zich vinden in het standpunt van de verzekeringsarts b&b dat eiseres niet op medische gronden volledig arbeidsongeschikt kan worden aangemerkt. Eiseres voldoet namelijk niet aan de criteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten om geen benutbare mogelijkheden aan te nemen. Verder ziet de rechtbank in de door eiseres overgelegde informatie geen reden om te twijfelen aan de belastbaarheid die de (verzekerings)artsen in de FML van 29 juni 2018 hebben aangenomen. Ook de rechtbank leidt uit de informatie van de neuroloog, MDL-arts en reumatoloog niet af dat er (objectiveerbare) afwijkingen zijn gevonden. Bovendien is de informatie van de reumatoloog van ruim voor datum in geding. De fysiotherapeut heeft aangegeven dat eiseres bepaalde grepen niet kan maken en dat zij nauwelijks kracht kan zetten, maar naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b terecht gesteld dat deze bevindingen niet verklaard kunnen worden vanuit de geobjectiveerde gegevens van de verschillende specialisten.
Alhoewel de rechtbank oog heeft voor de klachten die eiseres ervaart, kan in het kader van onderhavige WIA-beoordeling in beginsel alleen rekening worden gehouden met het objectiveerbare deel van de medische problematiek, dat wil zeggen met de klachten waarvoor een medische oorzaak kan worden aangewezen. Niet alle klachten van eiseres kunnen worden verklaard door zo’n geobjectiveerde oorzaak. De medisch specialisten hebben die in ieder geval niet gevonden. De fysiotherapeut heeft wel gesteld dat eiseres bepaalde handelingen niet kan, maar een fysiotherapeut is geen arts en zijn bevindingen worden niet verklaard door een geobjectiveerde medische oorzaak. Naar het oordeel van de rechtbank is bij de opstelling van de FML met het geobjectiveerde deel van de klachten van eiseres voldoende rekening gehouden.
Nu niet is gebleken dat in de FML van 29 juni 2018 de beperkingen van eiseres zijn onderschat, gaat de rechtbank bij de verdere beoordeling daarom uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
5.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker (Sbc-code 111180), inpakker (Sbc-code 111190) en machinebediende (Sbc-code 271093).
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft de door de primaire arbeidsdeskundige geduide functies beoordeeld op geschiktheid voor eiseres. De arbeidsdeskundige b&b ziet geen aanleiding om die functies voor haar ongeschikt te achten.
5.2
Standpunt van eiseres
Eiseres stelt de geduide functies niet te kunnen verrichten vanwege het niet adequaat problemen kunnen oplossen, het niet kunnen tillen en het niet kunnen werken met zeer kleine details. Eiseres heeft cognitieve beperkingen en rug- en nekklachten. Daarnaast kan eiseres door een afwijking aan haar oog geen afstand en diepte zien, heeft zij geen goede oog-handcoördinatie en geen vaste hand.
5.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidsdeskundige van 13 juli 2018 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van
1 maart 2019. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat, zoals ter zitting door eiseres is bevestigd. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
6.
Mate van arbeidsongeschiktheid
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 17 september 2018.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
7.
Proceskosten en griffierecht
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard is er geen reden om een proceskostenveroordeling of een veroordeling tot schadevergoeding uit te spreken. Ook bestaat geen aanleiding om te bepalen dat het griffierecht aan eiseres moet worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.D. Sebel, griffier, op 29 mei 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.