Op 19 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen Wegrestaurant Gilze Beheer B.V. en de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de minister, dat op 1 april 2020 was genomen. Dit besluit hield in dat Wegrestaurant Gilze Beheer B.V. een last onder dwangsom kreeg opgelegd voor het verwijderen van een hekwerk dat zonder vergunning was geplaatst op een verzorgingsplaats. De dwangsom was vastgesteld op € 15.000,- per overtreding, met een maximum van € 150.000,-, indien het hekwerk niet binnen vier weken na verzending van het besluit zou zijn verwijderd.
Wegrestaurant Gilze Beheer B.V. heeft op 10 april 2020 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening. De minister heeft de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom opgeschort tot de uitspraak van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er vier beroepszaken van eiseres aanhangig zijn die verband houden met het hekwerk en dat deze zaken gepland zijn voor behandeling op 19 juni 2020. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de gronden van het verzoek om voorlopige voorziening grotendeels overeenkomen met de inhoudelijke beroepsgronden in de beroepszaken, en dat deze gronden een volwaardige behandeling vereisen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en het bestreden besluit geschorst tot en met 19 juni 2020. Tevens is de minister veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoekster. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat er geen dringende spoedeisendheid is gebleken, gezien de lange tijd dat het hekwerk al aanwezig is en de geplande zitting in de beroepszaken op 19 juni 2020.