ECLI:NL:RBZWB:2020:2059
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake handhaving agrarisch gebruik perceel
Op 1 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen het gebruik van een aangrenzend perceel als agrarisch bedrijf. Verzoekers, wonende op [adres verzoekers] te [woonplaats verzoekers], hadden eerder een handhavingsverzoek ingediend tegen het gebruik van het perceel [adres perceel] te [plaats perceel]. Dit verzoek was door het college van burgemeester en wethouders van Halderberge afgewezen. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen deze afwijzing en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij stelden dat het gebruik van het perceel hun gezondheid in gevaar bracht door fijnstof en andere schadelijke stoffen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de procedure voor een voorlopige voorziening bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een beroepsprocedure een maatregel te treffen. De rechter stelde vast dat verzoekers onvoldoende spoedeisend belang hadden bij het treffen van de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter merkte op dat verzoekers de aanwezigheid van vee op het aangrenzende perceel moesten dulden en dat de gevraagde maatregel te vergaand zou zijn. De rechter concludeerde dat er geen reden was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, en wees het verzoek af.
De uitspraak werd gedaan door mr. G.M.J. Kok, in aanwezigheid van griffier mr. P.H.M. Verdonschot, en werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.