ECLI:NL:RBZWB:2020:2051

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
AWB- 19_4653 R
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake VOG door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Op 29 april 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een hersteluitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de minister voor Rechtsbescherming. Deze uitspraak volgde op een eerdere uitspraak van 26 maart 2020, waarin een onjuistheid was geconstateerd in de tekst. De rechtbank had in die eerdere uitspraak ten onrechte verwezen naar 'het college' in plaats van 'de minister'. De rechtbank heeft deze fout hersteld en de zinsnede aangepast, zodat het nu correct is dat de minister verantwoordelijk is voor de afwijzing van het verzoek tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat het primaire besluit niet onrechtmatig was en dat het bestreden besluit was gebaseerd op nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. De uitspraak van 26 maart 2020 blijft voor het overige ongewijzigd. Deze hersteluitspraak is openbaar gemaakt en geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/4653 VOG

uitspraak van 29 april 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

gemachtigde: mr. C. van Aken, advocaat te Geertruidenberg,
en

de minister voor Rechtsbescherming, verweerder.

Procesverloop

Op 26 maart 2020 heeft de rechtbank uitspraak gedaan in bovengenoemde zaak.

Overwegingen

Gebleken is dat in de tekst van genoemde uitspraak onder 4.3 een onjuistheid is vermeld. Het betreft de zinsnede: “Omdat het primaire besluit niet onrechtmatig is en het bestreden besluit is gebaseerd op nieuwe feiten dan wel veranderde omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat het college het verzoek tot vergoeding van de proceskosten op de juiste gronden heeft afgewezen.” In deze zinsnede dient “het college” te worden vervangen door “de minister”. Daarom zal de rechtbank de uitspraak als volgt herstellen.

Beslissing

De rechtbank:
- herstelt de tussen partijen onder bovengenoemd zaaknummer gedane uitspraak van 26 maart 2020 aldus, dat de zinsnede onder 4.3: “Omdat het primaire besluit niet onrechtmatig is en het bestreden besluit is gebaseerd op nieuwe feiten dan wel veranderde omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat
het collegehet verzoek tot vergoeding van de proceskosten op de juiste gronden heeft afgewezen.”
wordt vervangen door:
“Omdat het primaire besluit niet onrechtmatig is en het bestreden besluit is gebaseerd op nieuwe feiten dan wel veranderde omstandigheden, is de rechtbank van oordeel dat
de ministerhet verzoek tot vergoeding van de proceskosten op de juiste gronden heeft afgewezen.”;
- laat voornoemde uitspraak voor het overige ongewijzigd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Graumans, griffier, op 29 april 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: