ECLI:NL:RBZWB:2020:2016
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking bijstand op grond van de Participatiewet
Op 1 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster bezwaar had gemaakt tegen de intrekking van haar bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout had op 15 juli 2019 besloten om de bijstand van verzoekster in te trekken, met terugwerkende kracht vanaf 12 juni 2019. Verzoekster, die in een schuldsaneringstraject zat, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreesde voor verdere financiële problemen door de intrekking van haar uitkering.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet alle gevraagde gegevens had overgelegd, wat leidde tot het bestreden besluit van het college. Tijdens de procedure heeft verzoekster aangevoerd dat de beslistermijn in de bezwaarprocedure was overschreden en dat de intrekking van de uitkering haar in een moeilijke financiële situatie bracht. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening, aangezien verzoekster inmiddels betaald werk had aanvaard en niet meer afhankelijk was van de bijstandsuitkering.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het uitblijven van de uitkering in het verleden geen actuele problemen voor verzoekster met zich meebracht. De beslissing werd genomen door mr. drs. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier mr. P. Oudkerk, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.