ECLI:NL:RBZWB:2020:1927
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake last onder dwangsom voor gebruik van gebouw B als woonruimte
Op 23 april 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. R.Th.J. van ‘t Zelfde, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 29 augustus 2019, waarbij een last onder dwangsom is opgelegd wegens het gebruik van gebouw B als woonruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat gebouw B in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt en dat verweerder bevoegd was om handhavend op te treden. Eiser heeft betoogd dat hij niet kan worden aangemerkt als overtreder, omdat hij sinds 7 januari 2019 niet langer de eigenaar is van het appartementsrecht dat betrekking heeft op gebouw B. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit een gebrek vertoont, omdat eiser ten onrechte als overtreder is aangemerkt. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het gebrek te herstellen binnen zes weken na verzending van de uitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.