Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 april 2019;
- de brief van 8 april 2019 van mr. Aarden aan de rechtbank met producties;
- het proces-verbaal van de op 25 april 2019 gehouden comparitie en de daaraan gehechte spreekaantekeningen;
- de conclusie van repliek tevens houdende wijziging van eis met producties;
- de conclusie van dupliek met productie;
- de akte na conclusie van dupliek en reacties op producties tevens houdende wijziging van eis.
2.De feiten
“Beste eigenaar,Wij hebben van uw dealer vernomen dat uw aangeschafte caravan bollende buitenbekleding heeft.Helaas hebben we een aantal caravans die deze onvolkomenheid vertonen.De leverancier van de fabriek heeft na zorgvuldig onderzoek ontdekt waarom de beplating (zeker als het warm is) gaat bollen.Wij gaan het voor u oplossen; na de zomerperiode (er mogen op de parken en campings in het hoogseizoen geen werkzaamheden worden verricht) komt er een team uit Engeland om de beplating te vervangen.Zodra de planning bekend is, zullen wij het doorgeven aan de dealer.Ik wil u hierbij mijn excuses voor het ongemak aanbieden.(…)”
“De buitenbekleding bolt behoorlijk op. (…) De wanden zijn opgebouwd met kunststof rabatdelen (…) Door warmte zetten deze delen uit, waardoor ze op gaan bollen en niet weer terugkeren in hun oorspronkelijke vorm.
“De hoeklijsten zakken naar beneden (…) De hoeklijsten zijn vastgeplakt met een soort siliconenkit die los laat (…) Voor goed herstel zullen deze hoeklijsten opnieuw worden vastgeplakt en geschroefd.Overige opmerkingen:Tijdens het gesprek met mevrouw [eiseres] deelde ze mij mee dat er vanaf het begin diverse problemen zijn geweest waaronder diverse lekkages en storing in de bedrading van de verlichting. De lekkages en de bedrading zijn door de ondernemer gerepareerd.Bij de inspectie constateerde ik dat de kitlaag van de binnenbekleding in de hoeken op diverse plaatsen loslaat (…) Dit wordt veroorzaakt door temperatuursinvloeden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
rechtsmacht en toepasselijk recht
verwezenlijktebestemming. Zie in deze zin J.F.M. Janssen, De uitleg die wordt gegeven aan de artt. 3:3 lid 1 en 5:20 sub e BW, ontregelt de zaak, WPNR 2006/6691, p. 858. De stacaravan was ten tijde van de koop niet duurzaam met de grond verenigd en was mitsdien een roerende zaak. Nu ook overigens aan de vereisten van artikel 7:5 lid 1 BW is voldaan, betreft de koop van de stacaravan een consumentenkoop.