3.3Bij brief van 31 december 2019 heeft vergunninghouder aangevoerd dat niet het akoestisch onderzoek de omvang en mate van bedrijfsactiviteiten bepaalt, maar het daaraan voorafgaand vastgestelde activiteitenplan. Vergunninghouder heeft de rechtbank daarom verzocht het college nogmaals in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen door een nieuw akoestisch rapport te laten opmaken, waarbij vergunninghouder naar voren heeft gebracht zich akkoord te verklaren met het weren van grote hondenrassen en het dicht houden van deuren. Met de overige beperkingen in de aard en omvang van de activiteiten kan vergunninghouder niet instemmen, omdat het met inachtneming van die beperkingen niet mogelijk is om de inrichting op economisch verantwoorde wijze te exploiteren.
4. De rechtbank begrijpt de reactie van vergunninghouder aldus dat het gebrek volgens vergunninghouder enkel door aanpassing van het akoestisch rapport kan worden hersteld. Hierover heeft de rechtbank zich echter al uitgelaten in de tussenuitspraak: het gebrek kan worden hersteld door aanpassing van het akoestisch rapport, maar ook door aanpassing van het activiteitenplan. Nog daargelaten dat een derde-belanghebbende, zoals een vergunninghouder, geen beroepsgronden kan aanvoeren, merkt de rechtbank op dat het de rechtbank, behoudens zeer uitzonderlijke gevallen, niet vrij staat om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in de tussenuitspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX4694). 5. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers er terecht op gewezen dat de herstelpoging door het college geen bindend gebod of verbod bevat, zodat als vergunninghouder niet overgaat tot het wijzigen van het activiteitenplan de vergunning ongewijzigd blijft. Reeds daaruit volgt dat het gebrek niet is hersteld.
Daar komt bij dat ook als het activiteitenplan zou worden aangepast overeenkomstig de door het college opgesomde uitgangspunten en met inachtneming van de toezegging door vergunninghouder geen hondenrassen met een gewicht van meer dan 25kg te laten deelnemen, het gebrek daarmee niet volledig zou zijn hersteld. In de door het college opgesomde uitgangspunten is niet opgenomen dat tijdens de trainingen tweemaal per week in de avond privé training mag worden gegeven aan maximaal één of twee honden tegelijk. Het gebrek in de door het college opgesomde uitgangspunten leidt ertoe dat ook met aanpassing van het activiteitenplan aan die uitgangspunten, het activiteitenplan nog altijd niet strookt met de uitgangspunten van het akoestisch onderzoek.
6. Gelet op de tussenuitspraak zal de rechtbank het beroep van eisers [eisers sub2] , [eisers sub2] ongegrond verklaren.
7. Het beroep van eisers [eisers sub1] , [eisers sub1] en [eiser sub3] is gelet op de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel voor zover het bezwaar van [eisers sub1] , [eisers sub1] en [eiser sub3] daarin ongegrond is verklaard.
Nu het college de gebreken niet heeft hersteld, ziet de rechtbank geen mogelijkheid de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten. De rechtbank ziet evenmin aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Het college zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
8. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eisers [eisers sub1] , [eisers sub1] en [eiser sub3] te worden vergoed.
De rechtbank zal het college veroordelen in de door eisers [eisers sub1] , [eisers sub1] en [eiser sub3] gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.312,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 525, en wegingsfactor 1).