ECLI:NL:RBZWB:2020:1756
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake maandbedrag aflossing studieschuld DUO
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster met een studieschuld bij DUO. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 2 november 2019, waarin het maandbedrag van de aflossing van haar studieschuld was vastgesteld op € 2.156,70, met ingang van 1 januari 2020. De verzoekster, die een bijstandsuitkering ontvangt, stelde dat zij niet in staat was dit bedrag te betalen en vreesde voor incassomaatregelen en oplopende kosten.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om geen zitting te houden. De rechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de verzoekster en de informatie van DUO. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoekster geen spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorziening, aangezien DUO al had aangegeven dat de vordering niet uit handen zou worden gegeven en dat verzoekster een betalingsregeling kon aanvragen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de verzoekster niet in staat was het hoge aflossingsbedrag ineens te betalen, maar dat er mogelijkheden waren voor een betalingsregeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.