In deze zaak heeft eiseres, een exploitant van een sportaccommodatie in Hilvarenbeek, een vergunning aangevraagd voor het houden van een rommelmarkt op 24 februari en 31 maart 2019. De burgemeester heeft deze aanvraag geweigerd op basis van artikel 5:23, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), dat het organiseren van een snuffelmarkt zonder vergunning verbiedt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze weigering, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 4 maart 2020 de zaak behandeld, waarbij zowel eiseres als de burgemeester vertegenwoordigd waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de data voor de rommelmarkten inmiddels zijn verstreken, maar heeft desondanks geoordeeld dat eiseres nog steeds belang heeft bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de geweigerde vergunning. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester de aanvraag ten onrechte heeft gekwalificeerd als een aanvraag voor een snuffelmarkt, en dat artikel 5:23, derde lid, van de APV onverbindend is. De rechtbank heeft de burgemeester opgedragen om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen evidente privaatrechtelijke belemmering is om de vergunning te verlenen, en heeft de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig op 7 april 2020.