4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 4 november 2018 doet het slachtoffer aangifte van een incident gepleegd op 28 oktober 2018 tussen 00:15 uur en 02:20 uur te Steenbergen. Het slachtoffer is die nacht bij café [café] en op enig moment is hij zijn vrienden kwijt. Het slachtoffer loopt naar buiten en ziet daar van alles door de lucht vliegen. Hij ziet ook dat mensen elkaar aan het duwen zijn. Op een gegeven moment staat hij met zijn rug naar de kant waar de meesten van de andere vriendengroep staan en staat hij met zijn gezicht richting zijn vriendengroep. Het slachtoffer geeft aan hen aan dat ze moeten stoppen en het café in moeten gaan. Terwijl het slachtoffer daar staat, voelt hij opeens een soort klap aan de linkerzijde van zijn nek, vlakbij zijn oor. Kort daarna raakt het slachtoffer even buiten bewustzijn. Eenmaal teruggebracht naar het café gaat het slachtoffer nog een paar keer out. In het café hoort het slachtoffer dat [naam] (hierna: [naam] ) hem in eerste instantie probeerde te slaan, maar dat hij miste en dat daarna [verdachte] (hierna: verdachte) hem met een glas heeft geslagen.
Diezelfde nacht wordt het slachtoffer in het [ziekenhuis] in Bergen op Zoom medisch onderzocht. De arts stelt bij het slachtoffer het volgende letsel vast.
Wond achter linkeroor ter hoogte van mastoideus; S-vorm; ca. 5cm lang. Diep; m. sternocleidomastoideus partieel letsel van 1cm; echter functioneel wel intact. Fascie eveneens beschadigd.
Wond achter linkeroor, meer naar cranieel: ca. 1,5cm lang. Minimale zwelling palpabel.
Oppervlakkige wond ter hoogte van linkerwang; ca 1,5 cm.
Wond ter hoogte van linker oorlel; ca. 5mm.
Wond ter hoogte van linker oorschelp; oppervlakkig en minimaal.
Wond 1: spierbuik gehecht met 1 hechting mersilene 3.0. Subcutis gehecht met 1 hechting vicryl 5.0. Huid gehecht met 7 hechtingen ethilon 4.0.
Wonden 2 en 3: geplakt. Wonden 4 en 5: conservatief.
Op de Markt in Steenbergen, waar het incident zich heeft afgespeeld, zijn CCTV-camera’s aanwezig. Verbalisant [verbalisant] bekijkt de beelden en neemt het volgende waar. Om 02:29:30 uur heeft verdachte iets glimmends /doorzichtig in zijn rechterhand, vermoedelijk een glas. Om 02:29:40 uur tracht [naam] iemand te slaan, maar hij mist de persoon.
Om 02:29:41 uur stapt het slachtoffer richting [naam] . Gelijktijdig stapt verdachte naar voren en gelijktijdig slaat verdachte met zijn hand richting het gezicht van het slachtoffer. Ter hoogte van de plaats waar verdachte het slachtoffer treft, is een schittering te zien. Er is een beweging richting de nekstreek te zien. Vermoedelijk zijn de splinters van het glas de oorzaak van de kortstondige schittering. Het slachtoffer valt direct op straat en blijft liggen. Hij ligt op zijn rug en er is bloed zichtbaar op zijn gezicht. Om 02:29:52 uur kijkt verdachte naar zijn rechterhand. Verdachte stapt terug richting het café en werpt iets weg.
Verdachte bevestigt ter zitting dat hij met een glas in zijn hand op het achterhoofd van het slachtoffer heeft geslagen.
Primair: poging tot doodslag
Anders dan de officier van justitie en met de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het handelen van verdachte geen poging tot doodslag oplevert. De rechtbank stelt vast dat verdachte het slachtoffer één klap heeft gegeven, terwijl hij een glas in zijn rechterhand had. Het glas was intact en verdachte maakte een directe en gerichte beweging in de richting van de linkerzijde van het achterhoofd van het slachtoffer. Hij heeft het slachtoffer aan die zijde van het hoofd geraakt, ter hoogte van de nek, vlakbij het oor, waar zich geen vitale delen bevinden. Door de klap is het glas vervolgens kapot gegaan. Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat er geen aanmerkelijke kans was dat het slachtoffer door het glas dodelijk zou worden getroffen. Daarmee kan niet worden vastgesteld dat in de aard van de handeling van verdachte het opzet op de dood van het slachtoffer ligt besloten, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag.
Subsidiair: zware mishandeling
Vast staat dat het slachtoffer door het handelen van verdachte een snee in het gezicht en op de linkerzijde van het achterhoofd nabij het oor heeft opgelopen.
Met de verdediging is de rechtbank evenwel van oordeel, dat het letsel van het slachtoffer niet valt aan te merken als zwaar lichamelijk in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Artikel 82 Sr geeft een opsomming van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt. Die bepaling laat de rechtbank evenwel de vrijheid om ook buiten die gevallen het lichamelijk letsel als zwaar te beschouwen, indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid (zie HR 14 februari 2006, LJN AU8055). Daarbij wegen factoren mee als de aard van het letsel, de noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
Het slachtoffer heeft bij het doen van zijn aangifte weliswaar verklaard dat er ook spieren zijn geraakt en dat de arts mogelijk geen compleet herstel verwacht, maar hiervan is niet meer gebleken. Uit het specialistenbericht blijkt evenmin dat sprake zou zijn van blijvende spierschade in de nek.
In voorkomende gevallen kan in de beoordeling ook worden betrokken of er restschade aanwezig is, in het bijzonder in de vorm van littekens. Daarbij kunnen van belang zijn het uiterlijk en de ernst van het litteken en daarmee samenhangend de mate waarin dat litteken het lichaam van het slachtoffer ontsiert. Weliswaar staat vast dat bij het slachtoffer sprake is van blijvend littekenweefsel in het gezicht op zijn wang en in de nek achter het linkeroor, maar naar het oordeel van de rechtbank is de mate waarin de littekens het lichaam ontsieren onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 Sr. Het litteken achter zijn linkeroor is weliswaar enigszins ontsierend, maar zit niet op een duidelijk zichtbare plek. Het litteken in het gezicht op zijn wang zit wel op een zichtbare plek, maar dit litteken lijkt zodanig genezen dat dit het gelaat niet ernstig ontsiert.
Verdachte zal daarom ook worden vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling.
Tweede subsidiair: poging tot zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen wel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tweede subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling. Indien met een glas met een zodanige kracht op het achterhoofd in de nekstreek bij het oor wordt geslagen, dat het glas daardoor breekt, is de kans op zwaar lichamelijk letsel naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk. Daar bevinden zich immers kwetsbare lichaamsdelen en -functies die door de glasscherven al snel ernstig verwond kunnen raken en waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Hoewel de rechtbank niet aannemelijk acht dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen met het doel om hem ernstig toe te takelen, heeft hij naar het oordeel van de rechtbank met zijn handelen wel willens en wetens de aanmerkelijk kans aanvaard dat hij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou toebrengen.