ECLI:NL:RBZWB:2020:1338

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
AWB - 18 _ 8548
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verzuimboete dividendbelasting na overeenstemming tussen partijen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, die op 6 november 2018 een verzuimboete van € 899 had opgelegd aan de belanghebbende in verband met een naheffingsaanslag dividendbelasting. De zitting vond plaats op 6 maart 2020 in Eindhoven, waar de gemachtigde van de belanghebbende, vergezeld door een collega, aanwezig was, evenals de inspecteur vertegenwoordigd door twee medewerkers.

Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de vermindering van de verzuimboete tot € 550. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de verzuimboete verlaagd. Tevens is bepaald dat de inspecteur het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 dient te vergoeden. De rechtbank heeft in haar beslissing ook aangegeven dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

De uitspraak is gedaan door rechter C.A.F.M. Stassen, in aanwezigheid van griffier S.A. van Beijsterveldt. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar gepubliceerd op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De rechtbank heeft de belanghebbende geïnformeerd over de vereisten voor het instellen van hoger beroep, waaronder de noodzaak van een dagtekening en een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep is ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 18/8548
uitspraak van 20 maart 2020
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende], gevestigd te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 6 november 2018 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan hem bij de naheffingsaanslag/boetebeschikking dividendbelasting opgelegde verzuimboete van € 899 (aanslagnummer [aanslagnummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2020 te Eindhoven. Aldaar zijn verschenen en gehoord, de gemachtigde van belanghebbende [naam 1] tot bijstand vergezeld van [naam 2]. verbonden aan [bedrijf] te [plaats], en namens de inspecteur mr. [naam 3] en [naam 4].

1.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert de verzuimboete tot € 550;
  • gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 aan hem vergoedt.

2.Gronden

2.1.
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt in die zin dat de verzuimboete moet worden verminderd tot € 550. Ten aanzien van de proceskosten zijn partijen overeengekomen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Tenslotte zijn partijen het er over eens dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 338 aan hem vergoedt.
2.2.
Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond verklaard.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.A.F.M. Stassen, rechter, in aanwezigheid van mr. S.A. van Beijsterveldt, griffier, op 20 maart 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Corona-virus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting maar wordt deze uitspraak gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.