In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2020, staat de verdachte terecht voor de poging tot verleiding van een minderjarige tot ontucht. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 15 augustus 2015, waarbij de verdachte via Messenger berichten heeft gestuurd naar een 11-jarig meisje, hierna aangeduid als [naam 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op dat moment 26 jaar oud was, het meisje probeerde te bewegen tot ontuchtige handelingen door middel van beloftes van geld en andere voordelen. De verdediging voerde aan dat het Facebookaccount van de verdachte gehackt was, maar deze stelling werd door de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde geschoven. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangifte van [naam 1], de inhoud van de verstuurde berichten en de verklaring van getuige [naam 2], de vader van [naam 1]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de poging tot verleiding van een minderjarige en legde een taakstraf van 50 uur op, zonder voorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de tijd die sinds het feit was verstreken en het feit dat de verdachte sindsdien niet opnieuw in de fout was gegaan.