4.3Het oordeel van de rechtbank
Het onderzoek in het binnenvaartschip [naam schip]
Op 10 mei 2019 leggen verbalisanten [naam 2] en [naam 1] hun patrouilleboot aan in de Haven van Moerdijk in de buurt van de [naam schip] en zij ruiken dan een weedlucht. Dit is voor hen aanleiding om naar de [naam schip] toe te varen. Op het schip was een man aanwezig die aangaf dat hij de schipper en tevens mede-eigenaar was. De schipper bleek later verdachte [verdachte] te zijn. Op grond van de Opiumwet werd aan verdachte [verdachte] gevraagd om de laadruimte open te maken en verdachte heeft aan dit verzoek gevolg gegeven. Bij het onderzoek in de laadruimte troffen de verbalisanten een afzuiginstallatie aan. Daarnaast werd in het laadruim een zeecontainer aangetroffen en een over de breedte van het laadruim opgetrokken scheidingswand met daarin een deur. Achter die deur werd een werk- c.q. opslagruimte aangetroffen en daarachter opnieuw een scheidingswand met een afgesloten deur. Op het moment dat de verbalisanten achter die deur stemmen horen, heeft verdachte gezegd dat men daar bezig was met reparaties aan de motor. Omdat de deur op slot was en die deur van de zijde waar de verbalisanten met verdachte stonden niet kon worden geopend, is op die deur geklopt waarna aan de andere zijde van die deur een schuif werd geopend. In die tweede ruimte werd een drugslaboratorium aangetroffen en drie mannen die op dat moment bezig waren met het overhevelen van een vloeistof. Alle drie deze personen hadden een mondkapje op en één of meerdere van deze personen had een soort lepel in de hand. Hierop werden naast verdachte [verdachte] , ook de verdachten [medeverdachte 2] (hierna telkens: [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 1] (hierna telkens: [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 3] (hierna telkens: [medeverdachte 3] ) aangehouden.
De ontmanteling van het drugslaboratorium
Door de dienst LFO werd na het aantreffen van het drugslaboratorium in de laadruimte van de [naam schip] een uitgebreid onderzoek ingesteld teneinde tot de ontmanteling van het drugslaboratorium te komen. Bij dat onderzoek werden voorzieningen aangetroffen voor langdurige, professionele en grootschalige productie, bewerking en/of verwerking van methamfetamine. Ook werd een groot en professioneel luchtafzuigsysteem aangetroffen.
In de voorste werkruimte stonden twee vrieskisten, werktafels en een goot aantal goederen waaronder centrifuges, koelemmers, kunststofbakken, balans, metalen pannen, speciekuipen, zeven, jerrycans met chemicaliën en/of (half)product, witte diepvriesbakjes en dergelijke. In de zeecontainer stonden een zeer groot aantal jerrycans, vaten, koolstoffilters, emmers met een etiket MSN (=methylsulfon), twee zakken wijnsteenzuur en een zak caustic soda.
In de tweede ruimte waren op diverse plaatsen zwarte flexibele luchtslangen
zichtbaar welke door de aangebrachte isolatiewanden heen staken. Er was op die manier een afzuigsysteem aangebracht, dat was aangesloten op twee grote zelfgebouwde afzuigkappen. Onder een van deze afzuigkappen stond een werktafel waarop twee elektrische inductiekookplaten stonden. Op deze werktafel stonden ook twee metalen pannen, een weegschaal en diverse gebruiksgoederen. Daarnaast stonden in de werkruimte een aantal blauwe en bruine klem- en schroefdekselvaten en tussen deze vaten stond een RVS destillatieketel, voorzien van een koel-destillatiebuis en aan de onderzijde een gasbrander. Op een verhoging stonden vier centrifuges en onder iedere centrifuge stond een pan of klemdekselvat, alle voor de helft gevuld met circa 30 liter bruine olieachtige vloeistof. Een monster uit een van deze klemdekselvaten werd indicatief geïdentificeerd als methamfetamine.
Onder een afzuigkap stonden drie grote metalen pannen en een blauw klemdekselvat. In twee van deze pannen zat een restant bruine olie. De derde pan was voor meer dan de helft gevuld met een licht bruine olie. Tussen de twee afzuigkappen stonden twee blauwe klemdekselvaten, twee jerrycans, een maatbeker en een grote witte emmer. Een van deze twee klemdekselvaten, de emmer en één van de jerrycans bevatten een olieachtige vloeistof wat indicatief werd geïdentificeerd als methamfetamine.
In de twee werkruimtes is een groot aantal goederen aangetroffen welke zijn en/of kunnen worden gebruikt voor de productie, bewerking en/of verwerking van synthetische drugs in casu methamfetamine. Er is een aanzienlijke hoeveelheid lege verpakkingen en vloeibare afvalstoffen aangetroffen welke het gevolg zijn van mogelijk eerdere productie. Voorts werden onder andere aluminium folie, kwik(II)chlonde, tolueen, dimethylsulfon, benzylmethylketon en methamfetamine aangetroffen. Deze stoffen wijzen op het produceren, bewerken en/of verwerken van methamfetamine.
De aangetroffen verdovende middelen
In het binnenvaartschip werden stoffen in kristal- of poedervorm en vloeibare substanties aangetroffendie door het onderzoeksteam werden bemonsterd en later werden onderzocht door het NFI. In het proces-verbaal van verbalisant [naam 7] van 6 februari 2020zijn de resultaten van dit onderzoek nog een keer schematisch weergegeven en daaruit en uit de daaraan ten grondslag liggende onderzoeksrapporten en processen-verbaal, is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat de volgende verdovende middelen in de [naam schip] werden aangetroffen:
V7
592 gram kristallen, het NFI heeft vastgestelde dat het gaat om methamfetamine (pagina 272 van het eind-proces-verbaal)
V28
228 gram pasta, het NFI heeft vastgestelde dat het gaat om methamfetamine (pagina 273 van het eind-proces-verbaal)
V35 239 gram bruine substantie.
Niet onderzocht door NFI. Slechts indicatief getest en zal daaromnietbij het totaal worden meegerekend
C2
5340 gram poeder, het NFI heeft vastgestelde dat het gaat om methamfetamine (pagina 274 van het eind-proces-verbaal)
K1
6000 gram kristallen, het NFI heeft vastgestelde dat het gaat om methamfetamine (pagina 275 van het eind-proces-verbaal)
Totaal 12.160 gram methamfetamine
L10: Betreft de twee vuilniszakken, inhoudende 31,6 en 26,95 kilogram. Het NFI heeft vastgestelde dat het gaat om methamfetaminetartraat (pagina 274 van het eind- proces-verbaal).
Totaal: 58,55 kilogram methamfetaminetartraat
In het proces-verbaal van verbalisant [naam 7] van 6 februari 2020 is met betrekking tot methamfetaminetartraat opgemerkt dat methamfetaminetartraat een zout is van methamfetamine en dat het daardoor, volgens artikel I, onder 2 van de Opiumwet, wordt gelijkgesteld aan methamfetamine.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande dan ook van oordeel dat wettig en overtuigen bewezen kan worden dat op 10 mei 2019 in de [naam schip] in totaal 12,16 kilogram en 58,55 kilogram = 70,71 kilogram methamfetamine in poeder- of in kristalvorm aanwezig was.
V33 7,0 liter geelachtige vloeistof en kleurloze kristallen op de bodem. Het NFI heeft vastgesteld dat deze vloeistof methamfetamine en een waterige vloeistof bevat (pagina 273 van het eind-proces-verbaal)
L3 29,7 liter geelachtige vloeistof. Het NFI heeft vastgesteld dat deze vloeistof methamfetamine bevat en de grondstof BMK (pagina 273 van het eind-proces- verbaal)
L7 60,0 liter geelachtige vloeistof, 18,01 liter gelige vloeistof en 28,01 gelige vloeistof. Het NFI heeft vastgesteld dat deze vloeistof methamfetamine bevat en de grondstof BMK (pagina 273 van het eind-proces-verbaal)
L9 5,0 liter. Bruine vloeistof met kristal-laag. Uit het dossier blijkt niet dat deze vloeistof getest is.
Op grond van het vorenstaande, te weten de vaststelling dat methamfetamine-olie vermengd was met een waterige vloeistof en de grondstof BMK én niet bekend is geworden of de 5 liter bruine vloeistof methamfetamine is of bevat, is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden het voorhanden hebben van de tenlastegelegde 147,7 liter methamfetamine-olie. Wel kan naar het oordeel van de rechtbank bewezen worden dat een hoeveelheid methamfetamine-olie op het schip [naam schip] aanwezig was.
De aangetroffen DNA-sporen
In de laadruimte van het schip [naam schip] en meer in het bijzonder in de werkruimtes en het laboratorium heeft naast het onderzoek naar verdovende middelen ook een forensisch onderzoek plaatsgevonden. Bij dat forensisch onderzoek zijn bemonsteringen uitgevoerd en sporendragers veiliggesteld. Onder meer de volgende sporendragers zijn aangeboden bij het TMFI voor vervolgonderzoek, te weten:
bemonstering binnenzijde rechter volgelaatsmasker, voorkamer SIN AAMH5638NL
bemonstering binnenzijde linker volgelaatsmasker, voorkamer SIN AAMH5640NL
bemonstering binnenzijde volgelaatsmasker op tafel rechterwand, lab SIN AAMH5644NL
bemonstering linker spa flesje achter aansteker op tafel rechterwand SIN AMH5648NL
latex handschoenen, direct na binnenkomst rechts op grond SIN AAMH5642NL
latex handschoenen (bij elkaar) op de vloer ter hoogte van blauw vat tegen de rechter tafel aan de linkerwand SIN AAMH5651NL
latex handschoen op rechter tafel tegen linker wand SIN AAMH5653NL
Deze sporendragers zijn vergeleken met referentiemateriaal van de verdachten en uit de uitgevoerde analyse is het volgende vast komen te staan:
- aan de binnenzijde van de rechter volgelaatsmasker (SIN AAMH5638NL) is een DNA profiel van een man aangetroffen. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en het is zeer waarschijnlijk dat [medeverdachte 1] de aangetroffen rechter volgelaatsmasker in de voorkamer gedragen heeft;
- aan de binnenzijde van de linker volgelaatsmasker (SIN AAMH5640NL) is een DNA profiel van een man aangetroffen. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] . Het is zeer waarschijnlijk dat [medeverdachte 3] de aangetroffen linker volgelaatsmasker in de voorkamer gedragen heeft;
- aan de binnenzijde van de volgelaatsmasker aangetroffen in het lab (SIN AAMH5644NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . Het is zeer waarschijnlijk dat [medeverdachte 2] het aangetroffen volgelaatmasker in het lab gedragen heeft;
- in de bemonstering van het linker spa flesje in het lab (SIN AAMH5648NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen van celmateriaal van minimaal twee donoren van wie zeker één man. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] kunnen donor zijn. Het is zeer waarschijnlijk dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] uit het flesje welke is aangetroffen in het lab, hebben gedronken.
- aan de binnenzijde van de blauwe handschoenen, direct na binnenkomst rechts op de grond (SIN AAMH5642NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . Het is zeer waarschijnlijk dat de aangetroffen handschoen in het lab door [medeverdachte 2] gedragen is.
- aan de binnenzijde van de witte latex handschoenen aangetroffen op de vloer ter hoogte van blauw vat tegen rechter tafel aan de linkerwand is in één handschoen (SIN AMH5651NL#01) een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren van wie zeker één man. [medeverdachte 3] kan donor zijn.
- aan de binnenzijde van de andere handschoen (SIN AAMH5651NL#02) is een DNA-profiel aangetroffen van een man. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 3] . Het is zeer waarschijnlijk dat [medeverdachte 3] drager is van een van de twee handschoenen aangetroffen in het lab.
- aan de binnenzijde van de latex handschoen op rechter tafel tegen linker wand (SIN AAMH5653NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. Het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . Het is zeer waarschijnlijk dat de aangetroffen handschoen in het lab gedragen is door [medeverdachte 2]
Het onderzoek aan de inbeslaggenomen telefoons
Tijdens de doorzoeking van het laboratorium en de woongedeeltes op de [naam schip] zijn meerdere mobiele telefoon in beslag genomen en de inhoud van deze mobiele telefoons is bekeken en onderzocht. Uit dit onderzoek is van de hieronder genoemde telefoons het volgende vast komen te staan.
Mobiele telefoon Iphone 6
Dit toestel werd aangetroffen in een tasje met daarbij het paspoort van [medeverdachte 2] . In het toestel zat een SIM-kaart met telefoonnummer + [telefoonnummer] . Dit nummer kwam ook voor in de contactenlijst van de telefoon die zeer vermoedelijk in gebruik was bij [medeverdachte 1] . Net als op de telefoon van [medeverdachte 1] , werden op de iPhone van [medeverdachte 2] drugsgerelateerde foto’s aangetroffen. Het drugslaboratorium/de binnenkant van motorschip ‘ [naam schip] was te zien en ook de herkenbare oranje zeecontainer, de rode vloer, het groene plastic, de zelfgemaakte zeef in blauw afdruiprek, de blauwe vaten en de witte isolatiewanden zoals die in de [naam schip] werden aangetroffen. Ook waren foto’s van zeer vermoedelijk grondstoffen/substanties voor de productie van crystal meth te zien en waren vermoedelijke eindproducten crystal meth te zien op foto’s uitgespreid over de werktafels, liggend op een hand/arm van een persoon en verdeeld in de aangetroffen witte diepvriesbakken met blauwe deksels.
Enkele foto’s van deze diepvriesbakjes gevuld met crystal meth waren ook gemaakt in het voorste woongedeelte van het schip. Het voorste deel werd herkend aan het kenmerkende tafelzeil dat op tafel lag. Op de iPhone stonden tevens foto’s van geschreven aantekeningen. Eén foto betrof een opengeslagen notitieboek, wederom op hetzelfde kenmerkende tafelzeil, met daarin Spaanstalige aantekeningen. Vertaald vanuit het Spaans stond er:
“Tweede werk met D.” “11 van het bedrijf
15 april, 17 april, [...]
Honderdtien dozen in totaal + 80 gram”
Verder stonden er verschillende aantallen opgeschreven met daarachter ‘100%’. De aantallen bij elkaar opgeteld maken een totaal van 110, wat overeenkomt met de Spaanse tekst over 110 dozen. Bij de laatste vier aantallen stonden er data achter geschreven: 15, 17, 19 en 22 april.
Samsung Galaxy J6
Vermoedelijke gebruiker is [medeverdachte 1] (op basis van google-account ' [medeverdachte 1] ', een op de telefoon aangetroffen selfie en een aangetroffen email betreffende een boeking van een hotel met als naam van de boeker [medeverdachte 1] ).
De telefoon werd aangetroffen in het drugslaboratorium op een vrieskist.
Op de telefoon werden onder meer foto’s van een schip en zeer veel drugsgerelateerde foto’s en filmpjes aangetroffen. Tussen de foto’s werden veel overeenkomsten gevonden, zoals het schip in de haven van Moerdijk, de oranje zeecontainer, de witte isolatiewanden, de rode vloer en verschillende apparatuur/benodigdheden (ventilator, destilleerketel, afzuiging).
De overige drugsgerelateerde foto’s betroffen vermoedelijk foto’s van grondstoffen ten behoeve van de productie van crystal meth, jerrycans gevuld met vloeistoffen, bruine mengsels/substanties, delen van het productieproces en foto’s van het eindproduct crystal meth. Daarnaast stonden er op de telefoon foto’s van verschillende lijstjes: lijstjes met producten, kilogrammen, liters, procenten en andere aantallen. Op een groot deel van de foto’s waren wederom de rode vloer, de witte isolatiewanden en het groene plastic te zien.
Aan de foto’s en filmpjes zijn bepaalde gegevens gekoppeld. Zo kan uit het 'pad/path' afgeleid worden met welke applicatie de foto's/filmpjes gemaakt of verzonden zijn en of het bijvoorbeeld een screenshot is. Verder worden de dag, datum en het tijdstip waarop ze gemaakt of verstuurd zijn door de telefoon geregistreerd.
Op basis van de data die aan de foto’s hangen, komt de volgende tijdlijn naar voren:
- 12 december 2018 Foto ‘boodschappenlijst’ met daarop onder andere 30kg aluminium, thermometers, dozen latex handschoenen, lepels;
- 12 december 2018 Filmpje van roeren in geelbruine vloeistof/substantie in plastic bak;
- 13 december 2018 Verschillende substanties/poeders en twee kristallen in aluminiumfolie;
- 14 december 2018 Brok kristal in zeef;
- 17 december 2018 Foto’s verpakkingen 5 kg 'tartaric acid', ofwel wijnsteenzuur;
- 17 t/m 21 december 2018 Foto’s van poeders, bruine pasta, gele substanties;
- 22 december 2018 Kristallen in zeef;
- 22 december 2018 Foto’s in en op het schip ‘ [naam schip] , waaronder de laadruimte met oranje zeecontainer, de werkruimte en de ruimte met gaswassers/koolstoffilters;
- 5 t/m 7 januari 2019 Kristal in maatbeker, brok helder kristal op zeef en eindproduct crystal meth;
- 3 maart 2019 Geelkleurige en heldere kristallen in zeef en eindproduct crystal meth;
- 19 t/m 24 maart 2019 Gelige substanties in maatbeker, poeder, kristallen in zeef en eindproduct crystal meth;
- 29 en 30 maart 2019 Poeder met lepel in plastic bakken, geel-/bruinkleurige vloeistof in maatbeker;
- 31 maart 2019 Brok kristal in afdruiprek met zeef;
- 6 april 2019 Foto destillatieketel;
- 9 april 2019 Poeders in plastic bakken;
- 13 en 14 april 2019 Grote brok kristal in afdruiprek met zeef. Grote hoeveelheden
- eindproduct crystal meth op werktafels en vervolgens in bakjes met het opschrift 100%;
- 15 april 2019 Jerrycans met bruinkleurige vloeistof;
- 21 april 2019 Foto van weegschaal op werktafel, met op het display een gewicht van 91,75kg;
- 24 april 2019 Filmpjes van grote hoeveelheden crystal meth, uitgespreid over groen plastic.
Samsung Galaxy A5
De telefoon lag op het bureau in het leefgedeelte van de kapitein op het schip [naam schip] , tussen de laptop en de BQ Aquaris telefoon. Uit de onderzochte gegevens bleek dat [verdachte] de gebruiker was van de telefoon en veelvuldig met die telefoon contacten had met zijn zoon. Een relevante passage uit die contacten is:
2 mei 2019
[naam 8] : “Om 7 uur komen hier spullen kom je helpen"
[naam 9] : “Nee mijn eten is bijna klaar”
[naam 8] : "Das fijn moet ik het alleen doen"
[naam 9] “Nee er zijn 3 Mexicaanse”
“Maar is al goed kom eraan”
Tussenconclusie
Op grond van het vorenstaande in onderling verband en samenhang is de rechtbank van oordeel dat op het binnenvaartschip van verdachte genaamd de [naam schip] in ieder geval vanaf 12 december 2018 tot 10 mei 2019 een amfetamine laboratorium is opgebouwd en in bedrijf was en dat er ook op grote schaal methamfetamine en methamfetamine-olie werd vervaardigd.
De rol van verdachte
Met betrekking tot de omstandigheden waaronder het drugslaboratorium in het schip van verdachte terecht is gekomen heeft verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting het volgende verklaard. Voordat hij in Moerdijk had aangelegd met zijn binnenvaartschip [naam schip] , heeft hij twee dagen in Amsterdam gelegen en tijdens zijn verblijf aldaar is hij door twee mensen benaderd om een deel van het ruim van zijn schip te verhuren. Wie die mensen zijn heeft verdachte niet willen zeggen. Wel heeft hij verklaard dat die mensen iets met pillen wilden doen en dat hij bang was en is van die mensen. Ook heeft verdachte verklaard dat hij het op dat moment eigenlijk niet wilde, maar dat hij al snel het gevoel had dat hij niet meer terug kon. Dat het zou gaan om de productie van legale pillen c.q. geneesmiddelen, zoals verdachte voor het eerst tijdens de inhoudelijk behandeling heeft verklaard, acht de rechtbank op grond van het vorenstaande niet geloofwaardig. . Na twee dagen in Amsterdam te hebben gelegen, is verdachte met zijn schip naar Moerdijk gevaren en daar heeft hij aangelegd. Volgens de Havenmeester [naam 10] lag het schip van verdachte sinds 22 november 2018 in de haven van Moerdijk en is rond Sinterklaas (5 december 2018) een zeecontainer in het ruim van het schip getakeld.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het binnenvaartschip [naam schip] zijn eigendom is en dat hij ook op het schip woont. Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel dan ook verantwoordelijk voor wat er op zijn schip gebeurt.
Het voorschip is volgens verdachte bestemd voor de bemanning en in dit geval werd het voorschip bewoond door de Mexicanen. Verdachte kwam ook regelmatig op het voorschip en hij heeft die drie Mexicanen de laatste veertien dagen voor de ontdekking van het drugslaboratorium ook gezien. Wat betreft de zeecontainer heeft verdachte verklaard dat hij die wel heeft gezien, maar dat hij er niet bij is geweest toen die zeecontainer in het ruim van zijn schip werd getakeld. Eind december 2018 heeft verdachte vernomen, zo heeft hij verklaard, dat er mensen op zijn schip aanwezig zouden zijn voor het opbouwen van het laboratorium voor de productie van pillen.Op grond van de bevindingen bij het ontmantelen van het laboratorium op het schip kan naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat sinds eind november/begin december 2018 een enorme hoeveelheid bouwmaterialen, grondstoffen en laboratoriumbenodigdheden in het laadruim van het schip van verdachte zijn gebracht, waarbij de omvang van een aantal goederen zo groot was dat het niet anders kan dan dat die goederen vanaf de wal in het schip zijn getakeld. Voorts is bij de ontmanteling van het drugslaboratorium vast komen te staan dat aan het schip zelf in het oog springende constructieve wijzigingen zijn aangebracht die ook voor verdachte niet onopgemerkt kunnen zijn gebleven. De rechtbank heeft het dan over het creëren van een doorgang in een stalen wand om in het ruim te komen, de aanleg van water en elektra vanuit het achterschip naar het ruim, het installeren van een omvangrijke afzuig- en filterinstallatie, waarbij ook gaten in stalen wanden van het schip moesten worden gemaakt. Het kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet zo zijn dat verdachte, woonachtig op het achterschip, van al deze werkzaamheden en (blijvende) wijzigingen niets zou hebben meegekregen, ook al verbleef verdachte zoals hij zelf aangeeft in de periode december / januari mogelijk veelal in Duitsland. Op grond van het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte een deel van zijn schip aan anderen ter beschikking heeft gesteld voor de productie van synthetische drugs en dat hij dan ook heel goed wist dat wat er op zijn schip gebeurde uiterst dubieus en illegaal was en te maken had met de productie van harddrugs.
Medeplegen of medeplichtigheid?
MedeplegenDe rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank stelt vast dat verdachte vanaf begin december 2018 een gedeelte van het ruim van zijn binnenvaartschip [naam schip] heeft verhuurd aan twee niet nader door hem genoemde personen. Zoals hiervoor reeds overwogen wist verdachte dat ze iets in zijn schip zouden gaan doen met pillen en heeft hij de voorbereidingen die werden getroffen voor de vervaardiging van synthetische drugs kunnen zien. Verdachte heeft daarbij ook de drie Mexicanen, die deze werkzaamheden zouden uitvoeren, gefaciliteerd door hen in het voorschip van de [naam schip] onderdak te verschaffen.
De rechtbank is van oordeel dat deze handelingen van verdachte noodzakelijk waren voor de voltooiing van de strafbare feiten. Immers indien verdachte een deel van het ruim van zijn schip niet ter beschikking had gesteld, hadden deze strafbare feiten niet kunnen plaatsvinden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank echter van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten bij de bereiding van de methamfetamine en methamfetamine-olie en het voorhanden hebben hiervan niet is komen vast te staan. Buiten de hierboven beschreven handeling van verdachte is namelijk niet gebleken van enige directe betrokkenheid van verdachte bij de opbouw van het laboratorium en het bereiden en voorhanden hebben van die synthetisch drugs. Niet is gebleken van een gezamenlijke uitvoering tussen verdachte en de twee onbekend gebleven personen en de drie Mexicaanse medeverdachten. De bijdrage van verdachte aan het onder 1 primair en onder 3 primair ten laste gelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair ten laste gelegde medeplegen van het vervaardigen en verwerken van methamfetamine en methamfetamine-olie en het onder 3 primair ten laste gelegde voorhanden hebben van methamfetamine en methamfetamine-olie.
Voor het onder 2 ten laste gelegde, het medeplegen van de voorbereidingshandelingen, geldt dat voor een bewezenverklaring ook vastgesteld moet kunnen worden dat de in ruimte 1 aangetroffen goederen en middelen, te weten jerrycans, vaten, chemicaliën en grondstoffen, waaronder calcic soda, en de in ruimte 2 aangetroffen onderdelen van een productieopstelling, waaronder vrieskisten, koolstoffilters, een destillatievat, centrifuges en een elektrisch fornuis, in de machtssfeer van verdachte zijn geweest en dat hij wetenschap moet hebben gehad van de aanwezigheid daarvan althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Uit hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen met betrekking tot het medeplegen is vast komen te staan dat verdachte een deel van het ruim van zijn schip [naam schip] ter beschikking heeft gesteld aan 2 onbekend gebleven personen en aan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en dat verdachte ook wist dat in zijn schip synthetisch drugs zouden worden bereid. Door een deel van het ruim toch te verhuren met die wetenschap en andere personen daar te laten werken heeft verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat in zijn schip synthetisch drugs zouden worden vervaardigd en de stoffen en goederen die daartoe dienden, zich in het ruim van zijn schip bevonden.
Uit het dossier is de rechtbank echter niet gebleken van een zodanige machtsrelatie tussen enerzijds [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en de twee onbekende personen en anderzijds verdachte, dat kan worden gesteld dat de in ruimte 2 aangetroffen onderdelen van een productieopstelling voor het bereiden van methamfetamine, zich ook in de machtssfeer van verdachte bevonden. Uit hetgeen verbalisanten hieromtrent hebben geverbaliseerd is namelijk gebleken dat verdachte niet de vrije toegang had tot ruimte 2. De rechtbank is dan ook van oordeel dat met betrekking tot de goederen aangetroffen in ruimte 2, te weten vrieskisten, koolstoffilters, een destillatievat, centrifuges en een elektrisch fornuis, uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat ook sprake was van het opzettelijk aanwezig hebben van die goederen alsmede van een gezamenlijke machtsuitoefening daarover. De rechtbank acht het medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot deze goederen niet wettig en overtuigend bewezen.
Anders is dat met betrekking tot de in ruimte 1 aangetroffen goederen, te weten jerrycans, vaten, chemicaliën en grondstoffen, waaronder calcic soda. Uit de bewijsmiddelen is namelijk gebleken dat verdachte wetenschap had van hetgeen op zijn schip gaande was, de vrije toegang had tot die ruimte en dat verdachte die goederen daarmee ook opzettelijk aanwezig heeft gehad en dat er sprake was van een gezamenlijke machtsuitoefening daarover. Met betrekking tot deze goederen acht de rechtbank dan ook het aan verdachte onder 2 tenlastegelegde, het medeplegen van voorbereidingshandelingen, wettig en overtuigend bewezen.
Medeplichtigheid
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of verdachte verweten kan worden dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid bij het voorhanden hebben en het bereiden van synthetisch drugs.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48, aanhef en onder 1° of 2º van het Wetboek van Strafrecht, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader verrichte handelingen, ook indien het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
Op grond van hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen met betrekking tot de vastgestelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte het opzet heeft gehad op het exploiteren van een productieplaats voor de bereiding van synthetische drugs. Verdachte heeft daartoe opzettelijk gelegenheid verschaft. Immers uit voornoemde feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte wetenschap had van het feit dat de personen die het door verdachte verhuurde ruim van zijn schip [naam schip] gebruikten, zich bezig zouden gaan houden met het bereiden van synthetische drugs, namelijk XTC-pillen. Van aanwijzingen voor het tegendeel is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. Door een deel van het ruim van zijn schip ter beschikking te stellen voor de voorgenoemde illegale activiteiten heeft verdachte aldus aan [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en onbekend gebleven personen de gelegenheid verschaft methamfetamine te produceren en ook gelegenheid verschaft om die methamfetamine en methamfetamine-olie voorhanden te hebben. De rechtbank acht het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.