Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 juni 2019;
- de bij brief van 9 oktober 2010 van de zijde van P&O aan de rechtbank toegezonden producties P16 tot en met P19;
- het proces-verbaal van de op 24 oktober 2019 gehouden comparitie en de ter gelegenheid daarvan overgelegde spreekaantekeningen.
2.De feiten
“Ook graag de handelsfactuur”), waarop BF te 16:07 uur de handelsfactuur betreffende de zending heeft toegezonden. Het door BF aan P&O toegezonden T1 document vermeldt een brutogewicht van 14.109,50 kg en 211 colli.
“(…) P&O Ferrymasters was instructed to collect 33 pallets with a weight of 10.062 kilos at warehouse [bedrijf C] Tilburg for Borås as free goods. When the vehicle was at collection point they were informed that goods were not free, but that a T1 document was required. In order to raise this, the shippers forwarded a copy of the MRN17NL0002051C380298 from Railport Tilburg to warehouse [bedrijf C] (for 211 packages with a weight of 14.109 kilos). At no time the shipper informed that part of these goods were for another destination and that a separarate T1 document was raised for the 178 packages with a weight of 4047 kilos for France. (…) As a result we issued a T1 for Sweden that was a 100% follow-up of the MRN17NL0002051C380298 from Railport Tilburg to [bedrijf C] Tilburg.
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.De beoordeling
ookde handelsfactuur toe te zenden, waaruit moet worden afgeleid dat P&O ook zelf meende dat niet volstaan kon worden met de gegevens in het T1 document voor het vervoer van [bedrijf B] naar [bedrijf C] in Tilburg ten behoeve van het (doen) opmaken van het T1 document voor het vervoer naar Borås.