Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[naam vennootschap]’ (vennootschap), gevestigd te [plaatsnaam] , eiseres
1.Feiten
2.Standpunt eisers
3.Wettelijk kader
4.Bestemmingsplan
5.Ontvankelijkheid
6.Beoordeling rechtbank
lex certa-beginsel, zoals verankerd in artikel 7 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden – staan in de weg aan een ruime of juist een beperkte uitleg van een wettelijk voorschrift, als die uitleg niet rechtstreeks uit het voorschrift zelf of de daarop gegeven toelichting kan worden afgeleid.
publieksgerichtedienstverlening en maatschappelijke voorzieningen, terwijl het begrip ‘publieksgerichte dienstverlening’ in het daar relevante bestemmingsplan was omschreven als een dienst door een bedrijf dat – of een instelling die –
in hoofdzaak baliewerkzaamhedenverricht of andere diensten verleent gericht op het publiek.
7.Conclusie
- verklaart het beroep van [naam eiser] niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep van de vennootschap gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht – dit is een bedrag van € 345 – aan de vennootschap te vergoeden;
- veroordeelt verweerder om de proceskosten van de vennootschap tot een bedrag van € 2.118,54 aan de vennootschap te vergoeden.