ECLI:NL:RBZWB:2019:963
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek kinderopvangtoeslag 2012 en bewijsvoering door eiseres
Op 5 maart 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 1 augustus 2018, waarin haar herzieningsverzoek voor de kinderopvangtoeslag over 2012 was afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 februari 2019, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De Belastingdienst/Toeslagen was vertegenwoordigd door een ambtenaar.
In de uitspraak werd vastgesteld dat de Belastingdienst/Toeslagen op 31 juli 2015 de kinderopvangtoeslag over 2012 definitief had berekend en eiseres geen recht had op toeslag, met een terugvordering van € 23.985,-. Eiseres had in 2017 om herziening gevraagd, maar dit verzoek werd afgewezen omdat zij niet had aangetoond dat zij de volledige kosten van opvang had voldaan. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij de kosten had betaald, ondanks het overleggen van jaaropgaven en betalingsbewijzen.
Eiseres had nieuwe jaaropgaven overgelegd vlak voor de zitting, maar de Belastingdienst/Toeslagen accepteerde deze niet zonder aanvullend bewijs. De rechtbank concludeerde dat, zelfs met de nieuwe jaaropgaven, eiseres niet had aangetoond dat zij aan de betalingsverplichtingen had voldaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma.