ECLI:NL:RBZWB:2019:726

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
C02/355080 / HA RK 19-31
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in een civiele procedure

Op 18 februari 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van Justitiae Tenax B.V. Het verzoek was gericht tegen een kantonrechter die belast was met de behandeling van een civiele zaak tussen Ediat B.V. en verzoekster. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een rolbeslissing van de kantonrechter, waarbij verzoekster geen conclusie van dupliek had ingediend en om uitstel had verzocht, wat door de kantonrechter werd afgewezen. De gemachtigde van verzoekster diende vervolgens een wrakingsverzoek in, zonder voldoende onderbouwing van de redenen voor de wraking. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet voldeed aan de wettelijke motiveringsvereisten en liet het verzoek buiten behandeling. Tevens werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, omdat verzoeker misbruik had gemaakt van het wrakingsmiddel. De behandeling van de onderliggende civiele zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer: C02/355080 / HA RK 19-31
Beslissing van 18 februari 2019
op het wrakingsverzoek ex artikel 36 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Justitiae Tenax B.V.,mede handelend onder de naam
[bedrijfsnaam] ,
gevestigd te Oudenbosch, gemeente Halderberge,
verder te noemen verzoekster,
gemachtigde F. Krougman.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit het op 7 februari 2019 ingekomen wrakingsverzoek, gericht tegen [naam rechter] , in haar hoedanigheid van kanton(rol)rechter, en de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de hierna te noemen zaak.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van [naam rechter] als kanton(rol)rechter belast met de behandeling van de door Ediat B.V., gevestigd te Breda, bij dagvaarding ingestelde vordering tegen verzoekster (zaaknummer 7083285 CV EXPL 18-2963).
2.2.
[naam rechter] , verder te noemen de kantonrechter, berust niet in het verzoek tot haar wraking.

3.De beoordeling

3.1.
In de hiervoor genoemde procedure vordert Ediat B.V. veroordeling van verzoekster tot betaling van een geldbedrag van € 631,07, ter zake van geleverde diensten, te vermeerderen met de wettelijke rente en (proces)kosten. De zaak stond op 6 februari 2019 op de rol voor het nemen van een conclusie van dupliek aan de zijde van verzoekster, hetgeen door haar gemachtigde is verzuimd. De kantonrechter heeft vervolgens de zaak verwezen naar de rolzitting van 20 februari 2019 voor het wijzen van vonnis.
3.2.
De gemachtigde van verzoekster heeft hierop verzocht om uitstel voor het alsnog nemen van de conclusie van dupliek, in welk uitstel de kantonrechter niet heeft bewilligd. De gemachtigde van verzoekster heeft hierop de kantonrechter gewraakt. Uit de te dier zake via e-mail gevoerde correspondentie blijkt dat de gemachtigde na afwijzing van zijn uitstelverzoek naar de naam van de kantonrechter heeft gevraagd en dat hij, nadat die naam aan hem bekend was gemaakt, heeft bericht: “Dan dien ik hierbij een wrakingsverzoek in tegen mevrouw [naam rechter] .”
3.3
Ingevolge artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.4.
Een verzoek tot wraking dient ingevolge artikel 37, lid 2 Rv gemotiveerd te zijn. De verzoekende partij dient opgave te doen van de feiten en omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of niet onafhankelijk zal zijn.
3.5.
Verzoeker heeft echter uitsluitend aangegeven dat hij een wrakingsverzoek indient, kennelijk alleen ingegeven door de hem niet welgevallige rolbeslissing van de kantonrechter. Enige onderbouwing daarvoor wordt door verzoeker niet aangevoerd. Het wrakingsverzoek voldoet dan ook niet aan het daaraan wettelijk gestelde motiveringsvereiste. Hierin vindt de wrakingskamer reden het wrakingsverzoek buiten behandeling te laten.
3.6.
Op grond van het vorenstaande kan een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege blijven.
3.7.
Daarnaast ziet de wrakingskamer aanleiding om op de voet van artikel 39, lid 4 Rv te bepalen dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. Door het doen van een wrakingsverzoek op de wijze als waarvan in het onderhavige geval sprake is, heeft verzoeker misbruik gemaakt van het middel van wraking. Dit geldt temeer nu de gemachtigde van verzoekster als professioneel gemachtigde moet worden aangemerkt en bekend behoort te zijn met het motiveringsvereiste als hiervoor genoemd.

4.De beslissing

De rechtbank
- laat het wrakingsverzoek buiten behandeling;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in de zaak niet in behandeling zal worden genomen en
- bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer 7083285 CV EXPL 18-2963 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven op 18 februari 2019 door mrs. Peters, Van Kralingen en Breeman, in tegenwoordigheid van De Jong, griffier, en in het openbaar uitgesproken.
--