ECLI:NL:RBZWB:2019:6296

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2019
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
02-260605-18, 99-000115-17 (VI)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Hoekstra
  • A. Dekker
  • J. Vliegenberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige productie van amfetamine en MDMA met betrokkenheid van meerdere personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van grootschalige productie van amfetamine en MDMA. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Weening. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 september 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Nicolaes, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van grote hoeveelheden chemicaliën en apparatuur voor de productie van synthetische drugs, alsook het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en amfetamine.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan de productie van amfetamine en MDMA, en dat hij opzettelijk aanwezig had gehad van aanzienlijke hoeveelheden van deze verdovende middelen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangetroffen stoffen, de verklaringen van de verdachte en getuigen, en de bevindingen van het Landelijk Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO). De verdachte had een actieve rol gespeeld in het productieproces, wat bleek uit de aanwezigheid van zijn DNA op aangetroffen voorwerpen en de stoffen op zijn kleding.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 54 maanden, met aftrek van voorarrest, en verklaarde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten. De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling werd gedeeltelijk toegewezen, en de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden ontslagen van rechtsvervolging op basis van psychische overmacht. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, met name de gevaren van de productie van synthetische drugs in een woonwijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-260605-18 en 99-000115-17 (VI)
vonnis van de meervoudige kamer van 1 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[Verdachte]geboren op [Geboortedag] 1981 te [Geboorteplaats]
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Zuid West -De Dordtse Poorten te Dordrecht
raadsman mr. S. Weening, advocaat te Maastricht

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 september 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Nicolaes, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
feit 1 primair:hij op een of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) amfetamine en/of MDMA, in elk geval telkens (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 1 subsidiair:[Naam 1] en/of [Naam 2] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een of meerdere panden/loodsen/opstallen op/aan het bedrijventerrein aan [Straatnaam 1] aldaar waar [Naam 3] was gevestigd) een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks hierboven
genoemde periode te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [Naam 1] en/of die [Naam 2] en/of aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd bedrijventerrein met genoemde panden/loodsen/opstallen voor de productie van MDMA en/of amfetamine ter beschikking te stellen;
feit 2:hij op of omstreeks 18 december 2018 en op of omstreeks 19 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 8 kilogram MDMA(-kristallen/brokken)(in een opslagruimte op zijn, verdachtes bedrijventerrein aan de [Straatnaam 1] ) en/of ongeveer 19 liter, althans meerdere liters amfetamine/MDMA-olie (in een Renault Kangoo met kenteken [Kenteken 1] op naam van hem, verdachte op genoemd bedrijventerrein) en/of ongeveer 52 liter amfetamine-olie (in de kelderruimte onder het garagebedrijf op genoemd bedrijventerrein) en/of ongeveer 350 gram amfetamine-olie (in de schuur bij de woning aan [Straatnaam 2] ), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3 primair:hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018, in elk geval op of omstreeks 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervaardigen van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en/of APAAN (uit fenylacetonitril) en/of
- vele precursoren (in grote hoeveelheden), waaronder (circa) 230 liter mierenzuur en/of 585 liter zoutzuur en/of 1363 liter zwavelzuur en/of BMK glycide zuur en/of 50 liter caustic soda en/of 25 kilogram APAA en/of 170 liter ethanol en/of 75 liter aceton en/of 13 liter di ethylether en/of 60 liter benzylcyanide en/of MAPA en/of APAAN en/of PMK en/of,
- ( een grote hoeveelheid) hardware, waaronder slangen en/of pompen en/of een grote hoeveelheid vaten/tonnen en/of meerdere koppelstukken en/of koolstoffilters en/of meerdere verwarmingsmantels en/of meerdere rondbodemkolven en/of 10 IBCs en/of jerrycans en/of
centrifuges en/of een roermotor en/of lekbakken en/of een zuurkoolvat en/of maatbekers en/of 29, althans een groot aantal klemdekselvaten en/of een destillatieketel en/of een kookketel en/of drukreactieketels
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
feit 3 subsidiair:[Naam 1] en/of [Naam 2] en/of andere onbekend gebleven derden in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018, in elk geval op of omstreeks 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervaardigen van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1 voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan die genoemde verdachte(n) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en),
immers hebben genoemde verdachte(n) toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en/of APAAN (uit fenylacetonitril) en/of
- vele precursoren (in grote hoeveelheden), waaroder (circa) Ô Hter mierenzuur en/of liter zoutzuur en/of 1363 liter zwavelzuur en/of BMK glycide zuur en/of 50 liter caustic soda en/of 25 kilogram APAA en/of 170 liter ethanol en/of 75 liter aceton en/of 13 liter di-ethylether en/of 60 liter benzylcyanide en/of MAPA en/of APAAN en/of PMK en/of,
- ( een grote hoeveelheid) hardware, waaronder slangen en/of pompen en/of een grote hoeveelheid vaten/tonnen en/of meerdere koppelstukken en/of koolstoffilters en/of meerdere verwarmingsmantels en/of meerdere rondbodemkolven en/of 10 IBC’s en/of jerrycans en/of
centrifuges en/of een roermotor en/of lekbakken en/of een zuurkoolvat en/of maatbekers en/of 29, althans een groot aantal klemdekselvaten en/of een destillatieketel en/of een kookketel en/of drukreactieketels
voorhanden heeft gehad, waarvan die genoemde verdachte(n) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte in of omstreeks hierboven genoemde periode te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [Naam 1] en/of die [Naam 2] en/of aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd bedrijventerrein met genoemde panden/loodsen/opstallen voor de productie van BMK en/of APAAN (een of meerdere omzettingslabs) en/of voor opslag van precursoren en/of hardware ter beschikking te stellen;
feit 4 primair:hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 19 december 2018, in elk geval op of omstreeks 18/19 december 2018 te Rijen, in de gemeente Gilze en Rijen (in de schuur van zijn woning aan [Straatnaam 2] aldaar) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en/of te bevorderen
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en)
hebbende hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s)
- ( een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder maatbekers en/of speciekuipen en/of jerrycans en/of trechters en/of meerdere
vacumeer/sealmachines en/of centrifuges en/of een weegschaal en/of een of meerdere vrieskisten en/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/(grond)stoffen voorhanden gehad, waaronder
coffeine en/of tolueen en/of aceton en/of methanol en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of circa 350 gram amfetamine-olie;
feit 4 subsidiair:een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 19 december 2018, in elk geval op of omstreeks 18/19 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een schuur bij de woning [Straatnaam 2] aldaar) een of meerdere hoeveelhe(i)d(en) amfetamine,
zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen in of omstreeks hierboven genoemde periode te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal(telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemde schuur bij die woning voor de productie van amfetamine en voor opslag van precursoren ter beschikking te stellen;
feit 5:hij op of omstreeks 18 december 2018, althans op enig moment in het jaar 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een hagelgeweer, van het merk Canna Cromata kaliber 20 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
feit 1
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de grootschalige productie van amfetamine in de periode van 1 maart 2018 tot en met 19 december 2018.
De officier van justitie baseert zich daarbij op de aangetroffen 52 liter amfetamine olie, het eindproduct MDMA, de precursor PMK en de hardware die zijn aangetroffen en de verklaring van verdachte.
De officier van justitie gaat er voor dit feit in het voordeel van verdachte van uit dat alleen amfetamine is geproduceerd en acht ten aanzien van de aanwezigheid van precursoren en hardware voor de productie van MDMA alleen de onder feit 3 ten laste gelegde voorbereidingshandelingen wettig en overtuigend bewezen.
feit 2
Gelet op de bevindingen van het LFO en de rapporten van het NFI acht de officier van justitie het bezit van de ten laste gelegde verdovende middelen wettig en overtuigend bewezen nu verdachte heer en meester was over het terrein. De Renault Kangoo stond op naam van ‘ [Naam 3] ’, het bedrijf van verdachte en in de auto lag een telefoon waarin het nummer stond van de halfzus van verdachte, welk nummer ook in de agenda van verdachte stond. Verdachte had naar de mening van de officier van justitie ook de beschikkingsmacht over de zeecontainer nu hij ervoor heeft gezorgd dat die container op zijn terrein werd geplaatst en ook kon zorgen dat de container weer van het terrein af ging.
feit 3
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorbereiden van de productie van amfetamine en MDMA. De officier van justitie baseert zich daarbij op de bevindingen van het LFO en het NFI, te weten het aantreffen van een opstelling om BMK (precursor amfetamine) te produceren, ruim 2340 liter afval isolatie ruwe BMK, een gedeeltelijke opstelling om APAAN te produceren, vele precursoren in grote hoeveelheden en hardware.
medeplegen feit 1, 2 en 3
Ten aanzien van het medeplegen heeft de officier van justitie gewezen op
  • de verklaringen van de verbalisanten ten tijde van de aanhouding en het transport van verdachte, inhoudende dat zijn kleding naar amfetamine rook,
  • het bij forensisch onderzoek aantreffen van amfetamine, MAPA, APAAN en N-formylamfetamine op de kleding van verdachte,
  • het aantreffen van DNA van verdachte op een blikje Fanta en een mondkapje in de labruimte in de kelder onder door verdachte gehuurde bedrijfsruimte en op een handschoen naast de destilleerketel,
  • de verklaring van [Naam 4] dat het niet zo goed leek te gaan met het bedrijf van verdachte,
  • de weigering van de gemeente om krediet te verstrekken op basis van een rapportage waaruit bleek dat het bedrijf van verdachte niet levensvatbaar werd geacht,
  • de telefonische contacten van verdachte met een telefoonnummer in gebruik bij [Naam 2] en een telefoonnummer in gebruik bij [Naam 1] ,
  • het aantreffen van DNA van [Naam 2] op labgerelateerde goederen,
  • de verklaring van verdachte dat [Naam 2] een van de laboranten was en
  • de verklaring van [Naam 2] dat verdachte liegt.
De officier van justitie heeft ten aanzien van de rol van verdachte nog aangevoerd dat verdachte 52 liter amfetamine-olie in de kelderruimte van de garage had staan terwijl daar verder niemand aanwezig was.
De verklaring van verdachte dat de stoffen op zijn kleding zijn gekomen omdat hij drinken is gaan brengen, acht de officier van justitie onaannemelijk, te meer nu er stoffen van verschillende productieprocessen zijn aangetroffen.
De verklaring van verdachte dat het mondkapje en de handschoen met DNA moeten zijn verplaatst door [Naam 1] en [Naam 2] , acht de officier van justitie eveneens onaannemelijk nu ook van hen DNA is aangetroffen.
Gelet op de hoeveelheid afval en de verklaringen van [Naam 5] , [Naam 6] en verdachte over de pleegperiode werd er volgens de officier van justitie vanaf maart 2018 veelvuldig geproduceerd.
feit 4
De officier van justitie acht het medeplegen van de kristallisatie van amfetamine in de schuur bij de woning van onder meer verdachte aan [Straatnaam 2] te Rijen wettig en overtuigend bewezen gelet op de bevindingen van het LFO. Gezien de verklaring van verdachte en het gebrek aan andere bewijsmiddelen, dient de pleegperiode naar de mening van de officier van justitie te worden beperkt tot december 2018.
feit 5
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hagelgeweer voorhanden heeft gehad gelet op het onderzoek aan het wapen en de verklaring van verdachte. Verdachte had de beschikkingsmacht over het terrein waar het hagelgeweer is aangetroffen en dient daarvoor verantwoordelijk te worden gehouden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
feit 1
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 primair ten laste gelegde medeplegen van de productie van amfetamine en MDMA. Naar de mening van de raadsman kan uit enkel de geur van de kleding van verdachte niet zijn directe betrokkenheid bij het productieproces worden afgeleid. De verklaring van verdachte over hoe die geur op zijn kleding kwam, is naar de mening van de raadsman niet onaannemelijk.
Tegenover het motief dat verdachte zou hebben gehad omdat hij niet genoeg geld zou verdienen, heeft de raadsman gesteld dat verdachte bij zijn vader woonde en geen geld nodig had.
Ten aanzien van de onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid aan de productie van amfetamine en MDMA heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
feit 2
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen beschikkingsmacht had over de 8 kilogram MDMA die is aangetroffen in de zeecontainer. Die was immers afgesloten. Daarnaast had verdachte volgens de raadsman geen wetenschap van de aanwezigheid van die MDMA in de container, zo verklaart verdachte ook. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het, al dan niet samen met anderen, voorhanden hebben daarvan.
Verdachte had volgens de raadsman ook geen wetenschap van de in de Renault Kangoo aangetroffen amfetamine/MDMA-olie maar had daarover wel beschikkingsmacht, reden waarom hij zich refereert.
Ten aanzien daarvan en ten aanzien van de in de kelderruimte onder de garage en in de schuur bij de woning van verdachte aangetroffen verdovende middelen heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
feit 3, 4 en 5
De raadsman heeft zich ten aanzien van deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar de mening van de raadsman dienen onder feit 3 de 10 IBC’s te worden weggestreept nu die blijkens de verklaring van verdachte niet bestemd waren voor voorbereidingshandelingen maar voor de verkoop.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bedrijventerrein aan [Straatnaam 1] te Rijen
Op 18 december 2018 vond op het bedrijventerrein aan de [Straatnaam 3] te Rijen een onderzoek plaats door de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: LFO). [1] Bij dat onderzoek is geconstateerd dat een groot aantal ruimtes in gebruik was ten behoeve van de opslag van chemicaliën, producten, afvalstoffen en apparatuur ten behoeve van de productie van precursoren en/of (synthetische) drugs. In één van de waterbassins was een constructie aangebracht met als doel de toegang tot dit waterbassin en de daarin aanwezige productieruimte ten behoeve van de productie van precursoren en synthetische drugs te verbergen. In die ondergrondse productieruimte was een grote hoeveelheid productieapparatuur (waaronder 29 klemdekselvaten, destillatieketel, kookketel, drukreactieketels) aanwezig. [2]
Daarnaast zijn in verschillende ruimtes op het terrein onder meer aangetroffen slangen, pompen, een grote hoeveelheid vaten/tonnen, meerdere koppelstukken, koolstoffilters, meerdere verwarmingsmantels, meerdere rondbodemkolven, 10 IBC’s, jerrycans, centrifuges, een roermotor, lekbakken, een zuurkoolvat en maatbekers. [3]
Tevens zijn de volgende (pre-)precursoren aangetroffen:
9 liter mierenzuur, [4]
- ruim 300 liter zoutzuur, [5]
1363 liter zwavelzuur, [6]
- BMK-glycidezuur, [7]
- caustic soda, [8]
- ruim 77 kilogram APAA, [9]
160,5 liter ethanol, [10]
75 liter aceton, [11]
9,75 liter di- ethylether, [12]
60 liter benzylcyanide, [13]
- MAPA, [14]
- APAAN [15] en
- PMK. [16]
Volgens het LFO tonen de resultaten van het laboratoriumonderzoek, de aangetroffen hardware en het 3 dagen durende onderzoek op de locatie aan dat er op de locatie [Straatnaam 3] te Rijen op grote schaal BMK en amfetamine is vervaardigd. Ook zijn er op de locatie onderzoeksmaterialen aangetroffen die te relateren zijn aan de vervaardiging/bewerking van MDMA en de vervaardiging van APAAN uit fenylacetonitril. [17]
Op het betreffende terrein zijn eveneens de eindproducten, MDMA en amfetamine, aangetroffen. In een opslagruimte op het terrein is 8 kilogram MDMA brokken aangetroffen. [18]
Op het terrein stond een Renault Kangoo met kenteken [Kenteken 1] op naam van verdachte. [19] In die Renault Kangoo is 19 liter MDMA-olie aangetroffen. [20]
In de ondergrondse productieruimte zijn op tafels naast de destillatieopstelling zes witte jerrycans met daarin in totaal 52 liter amfetamine-olie aangetroffen. [21]
Verdachte is de eigenaar van het bedrijf dat op desbetreffend terrein is gevestigd. [22]
Hij heeft verklaard dat hij in de kelderruimte is geweest. Zo heeft hij geholpen om vaten en gasflessen naar beneden te brengen en kwam hij daar om te controleren of degenen die daar bezig waren nog leefden. De Renault Kangoo heeft hij met een heftruck verplaatst. Hij heeft erin toegestemd om de zeecontainer op het terrein te laten plaatsen. [23]
Verdachte heeft verklaard dat het was begonnen met een vat aceton dat werd gebracht door iemand die hij kende vanuit de penitentiaire inrichting. De man had tegen hem gezegd dat hij zijn mond moest houden. Daarna zijn er een paar keer vrachtwagens gelost. Verdachte heeft de vaten uit de vrachtwagens met een heftruck in het achterste gedeelte van de loods gezet. Daarna werd een groot vat overgegoten in jerrycans. Verdachte had toen het idee dat het iets was wat niet mocht. Het overgieten stonk erg en is meerdere keren gebeurd. De tweede keer was eind 2017, begin 2018. [24]
Na zijn aanhouding is de kleding die verdachte die dag droeg onderzocht.
Op zijn trui is amfetamine, MAPA, APAAN en N-formylamfetamine aangetroffen en op zijn spijkerbroek amfetamine, MAPA en N-formylamfetamine. [25]
N-formylamfetamine is het tussenproduct in de vervaardiging van amfetamine uit
BMK met de Leuckartmethode. APAAN en MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) zijn grondstoffen voor BMK, een grondstof voor onder andere amfetamine. [26]
In de ondergrondse productieruimte werd op een stoel naast de destilleerketel een handschoen aangetroffen (SIN AAMD3336NL). [27] De binnenzijde van de handschoen werd bemonsterd (SIN AAMJ1801NL). [28] Bij onderzoek van het monster door het NFI werd een DNA-mengprofiel aangetroffen waarvan het hoofdprofiel een match vertoonde met het DNA van verdachte. [29]
Achterin het pand werden producten aangetroffen voor het vervaardigen van synthetische drugs. In de ruimte waar de producten werden aangetroffen, bevond zich ook een bouwkeet waarin meerdere producten werden aangetroffen voor het vervaardigen van synthetische drugs. [30] Op een tafel in die bouwkeet werd onder meer een mondkapje aangetroffen (SIN AAKM9845NL). [31] De delen aan de binnenzijde van dit mondkapje die bij gebruik contact maken met de huid alsmede het deel bij de mondopening werden bemonsterd (SIN AAMJ1802NL). [32] Bij onderzoek van dat monster door het NFI werd een DNA-mengprofiel aangetroffen waarvan het hoofdprofiel een match vertoonde met het DNA van verdachte. [33]
De woning aan [Straatnaam 2] te Rijen
Een dag later, 19 december 2018, vond de doorzoeking plaats van de woning aan [Straatnaam 2] te Rijen, [34] zijnde de woning van verdachte en zijn vader. [35] Tijdens het onderzoek van de woning door het LFO werden in de schuur van de woning chemicaliën en goederen aangetroffen die te relateren zijn aan de vervaardiging of bewerking van synthetische drugs. [36] In de gecreëerde ruimte achter het groene bouwzeil stonden onder andere twee vrieskisten, jerrycans, speciekuipen, maatbekers, drie vacumeermachines, twee centrifuges met in de trommel ingedroogde witte kristallen/substantie met de geur van amfetamine en twee tafelweegschalen. [37] Bij de bemonstering van de goederen werd onder andere coffeïne, tolueen, aceton, methanol, zoutzuur en zwavelzuur aangetroffen. [38]
Tevens werd circa 350 gram bruinige olie aangetroffen wat met een kleurreactietest indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine werd getest. Dat sprake was van amfetamine is later door het NFI bevestigd. [39]
Volgens het LFO passen de aangetroffen goederen en chemicaliën bij de kristallisatie van amfetamine. De amfetamine base wordt opgelost in methanol en vervolgens neergeslagen met behulp van zwavelzuur. Hiervoor kunnen speciekuipen, maatbekers en trechters worden gebruikt. Voor het drogen van de gevormde pasta kan gebruik gemaakt worden van centrifuges. Deze testten indicatief positief op de aanwezigheid van amfetamine. Coffeïne is een veelgebruikt versnijdingsmiddel voor amfetamine. De sealmachines en sealzakken kunnen worden gebruikt voor het verpakken hiervan. Dit wordt met name ondersteund door de restanten ingedroogde pasta aan de diverse aangetroffen goederen. [40]
Verdachte heeft verklaard dat hij de spullen daar, samen met anderen, twee dagen ervoor had weggelegd. [41]
feit 1
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek door het LFO op het bedrijventerrein blijkt dat op dat terrein in verschillende ruimtes veel grondstoffen en goederen zijn aangetroffen ten behoeve van het gehele productieproces van zowel amfetamine als MDMA. Daarnaast is zowel het eindproduct amfetamine als het eindproduct MDMA aangetroffen op het terrein.
Verdachte was eigenaar van het aldaar gevestigde bedrijf, op zijn kleding zijn stoffen aangetroffen die gerelateerd zijn aan alle fases van het productieproces van amfetamine, in de ondergrondse productieruimte zijn handschoenen aangetroffen met daarin DNA dat matcht met het DNA van verdachte, in een opslagruimte met aan het productieproces gerelateerde goederen is een mondkapje aangetroffen met daarop DNA dat een match vertoont met het DNA van verdachte en verdachte heeft verklaard dat hij heeft geholpen met het versjouwen van vaten en jerrycans en onder meer in de kelderruimte kwam om te controleren of degenen die zich bezighielden met de productie van de drugs nog leefden. Uit de voornoemde feiten en omstandigheden volgt dat in het bedrijf van verdachte amfetamine en MDMA werd geproduceerd en dat verdachte daarbij betrokken was. Ook volgt daar naar het oordeel van de rechtbank uit dat de rol die verdachte daarbij heeft gespeeld van dusdanige betekenis is geweest dat moet worden gesproken van (mede)plegen. Voor de rechtbank staat vast dat verdachte niet als laborant betrokken is geweest bij het chemische proces, maar uit de bewijsmiddelen volgt wel dat hij een actieve en belangrijke bijdrage heeft geleverd aan dit proces gedurende een lange periode die verder reikt dan enkel het ter beschikking stellen van het terrein. Dit kan al worden gebaseerd op de eigen verklaring van verdachte, maar ook op de aanwezigheid van zijn DNA op het mondkapje en de handschoenen die zijn aangetroffen in de opslag- dan wel productieruimte. Daarnaast kan uit de stoffen die op de kleding van verdachte zijn aangetroffen worden afgeleid dat hij bij verschillende fasen van het productieproces aanwezig is geweest, nu er zowel sporen van precursoren als van eindproduct zijn aangetroffen. De verklaring van verdachte dat het mondkapje en de handschoenen zijn weggelegd om verdachte erin te luizen, acht de rechtbank niet aannemelijk aangezien in desbetreffende ruimtes ook DNA van anderen is aangetroffen. Uit het dossier volgt dat sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten en dat de bijdrage van verdachte van dusdanig gewicht is geweest dat sprake is van medeplegen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de productie van amfetamine op het bedrijventerrein. In tegenstelling tot de officier van justitie acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de productie van MDMA op het bedrijventerrein nu er, naast goederen en grondstoffen voor het productieproces van MDMA, ook het eindproduct is aangetroffen en daarvoor geen verklaring is gegeven.
De rechtbank acht, gelet op de verklaring van verdachte waaruit volgt dat hij al voor eind 2017/begin 2018 het idee had dat hetgeen op zijn terrein plaatsvond niet mocht, de gehele ten laste gelegde periode bewezen.
feit 2
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank ook het samen met anderen opzettelijk aanwezig hebben van de ten laste gelegde verdovende middelen wettig en overtuigend bewezen. Verdachte was de huurder en gebruiker van het terrein en was daar iedere dag aanwezig. Kijkend naar wat er in zijn totaliteit en op verschillende plaatsen op het terrein is aangetroffen, heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat er ook in de zeecontainer verdovende middelen zoals MDMA aanwezig waren, te meer nu de container in gebruik was bij dezelfde personen die zich bezighielden met de productie van de synthetische drugs op het terrein. [42]
Ook ten aanzien van de in de Renault Kangoo aangetroffen MDMA-olie acht de rechtbank bij verdachte het voorwaardelijk opzet op het aanwezig hebben daarvan aanwezig nu het voertuig op verdachte zijn eigen bedrijfsterrein en op naam van verdachte stond en verdachte het voertuig met een vorkheftruck heeft verplaatst.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ten aanzien van de in de kelderruimte en in de schuur bij de woning aangetroffen amfetamine-olie worden vastgesteld dat verdachte opzet had op het, samen met anderen, aanwezig hebben daarvan.
feit 3
Gelet op de onder ‘Bedrijventerrein aan [Straatnaam 1] te Rijen’ opgenomen bewijsmiddelen en de onder ‘feit 1’ opgenomen overwegingen acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 3 primair ten laste gelegde voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet. Ook de 10 IBC’s vallen onder deze bewezenverklaring. Alleen al in het licht bezien van hetgeen allemaal is aangetroffen op het terrein van verdachte, acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat de IBC’s voor de verkoop waren ongeloofwaardig. In dat verband neemt de rechtbank verder in aanmerking dat op geen enkele wijze is verklaard dan wel gebleken hoe een dergelijke verkoop in de werkzaamheden of bedrijfsactiviteiten van verdachte passen.
Gelet op de bevindingen van het LFO acht de rechtbank ten aanzien van de aangetroffen precursoren deels andere hoeveelheden bewezen dan door de officier van justitie is aangevoerd.
Ook hier acht de rechtbank de gehele ten laste gelegde periode wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze periode nog dat getuige [Naam 5] heeft verklaard dat hij in januari 2018 de lampen in de ondergrondse ruimte heeft opgehangen. [43]
feit 4
Gelet op de onder ‘De woning aan [Straatnaam 2] te Rijen’ opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat ook de onder feit 4 primair ten laste gelegde voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Gezien de verklaring van verdachte dat hij de spullen daar twee dagen ervoor had weggelegd zal de rechtbank de periode beperken tot december 2018.
feit 5
In een stacaravan op het bedrijventerrein aan de [Straatnaam 3] in Rijen is ook een jachtgeweer aangetroffen. [44] Het geweer is onderzocht. Het bleek te gaan om een hagelgeweer van het merk Canna Cromata, kaliber 20 en betreft een vuurwapen van categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. [45]
Verdachte heeft verklaard dat hij het jachtgeweer daar had zien liggen en dat hij het vast heeft gehad. [46]
De rechtbank overweegt dat het geweer is aangetroffen op het terrein van verdachte en verdachte wist dat het geweer daar lag. De rechtbank acht ook feit 5 wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1 primair:in de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bereid en vervaardigd grote hoeveelheden amfetamine en MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
feit 2:op 18 december 2018 en 19 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 8 kilogram MDMA(-brokken)(in een opslagruimte op zijn, verdachtes bedrijventerrein aan [Straatnaam 1] ) en ongeveer 19 liter MDMA-olie (in een Renault Kangoo met kenteken [Kenteken 1] op naam van hem, verdachte op genoemd bedrijventerrein) en ongeveer 52 liter amfetamine-olie (in de kelderruimte onder het garagebedrijf op genoemd bedrijventerrein) en ongeveer 350 gram amfetamine-olie (in de schuur bij de woning aan [Straatnaam 2] ), zijnde amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
feit 3 primair:in de periode van 01 januari 2018 tot en met 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of vervaardigen van amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en te bevorderen
- voorwerpen en stoffen voorhanden hebben gehad, waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die delicten,
immers hebben zij, verdachte en zijn mededaders toen en daar
- een (compleet) in werking zijnde laboratorium-opstelling/productieplaats, bedoeld voor de productie van BMK (Benzylmethylketon) en APAAN (uit fenylacetonitril) en
- vele precursoren (in grote hoeveelheden), waaronder (circa) 9 liter mierenzuur en ruim 300 liter zoutzuur en 1363 liter zwavelzuur en BMK glycide zuur en caustic soda en 25 kilogram APAA en 160,5 liter ethanol en 75 liter aceton en 9,75 liter di-ethylether en 60 liter benzylcyanide en MAPA en APAAN en PMK en,
- ( een grote hoeveelheid) hardware, waaronder slangen en pompen en een grote hoeveelheid vaten/tonnen en meerdere koppelstukken en koolstoffilters en meerdere verwarmingsmantels en meerdere rondbodemkolven en 10 IBCs en jerrycans en
centrifuges en een roermotor en lekbakken en een zuurkoolvat en maatbekers en 29 klemdekselvaten en een destillatieketel en een kookketel en drukreactieketels
voorhanden gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten;
feit 4 primair:in december 2018 in de gemeente Gilze en Rijen (in de schuur van zijn woning aan [Straatnaam 2] aldaar) tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst 1, voor te bereiden en te bevorderen
- voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit
hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders
- grote hoeveelheden (laboratorium)benodigdheden voorhanden gehad, waaronder maatbekers en speciekuipen en jerrycans en trechters en meerdere
vacumeermachines en centrifuges en een weegschaal en meerdere vrieskisten en
- grote hoeveelheden chemicaliën/(grond)stoffen voorhanden gehad, waaronder
coffeïne en tolueen en aceton en methanol en zoutzuur en zwavelzuur en circa 350 gram amfetamine-olie;
feit 5:op 18 december 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een hagelgeweer, van het merk Canna Cromata kaliber 20, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Daarnaast heeft de rechtbank onder feit 3 primair de getallen 9, ruim 300, 160,5 en 9,75 toegevoegd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Psychische overmacht
De raadsman heeft een beroep gedaan op psychische overmacht en gelet daarop verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging.
De raadsman heeft daartoe gewezen op de verklaring van verdachte dat hij werd bedreigd nadat hij zich had verzet tegen de productie van synthetische drugs op zijn terrein. Daarbij werd met een dunschiller een stuk van zijn scheenbeen af gesneden en was er sprake van een vijandige overname. De raadsman heeft opgemerkt dat verdachte daar in een vroeg stadium over heeft verklaard en daar namen bij heeft genoemd. In de productieruimte is DNA aangetroffen dat herleidbaar is naar die desbetreffende personen. De aanwezigheid van die personen op het terrein wordt tevens ondersteund door zendmastgegevens. De verklaring van verdachte dat [Naam 7] hetzelfde zou zijn overkomen, wordt door die [Naam 7] deels bevestigd.
De verklaring van verdachte is naar de mening van de raadsman aannemelijk. Verdachte heeft door het gebeuren een bepaalde druk gevoeld. Hij wilde zijn gezin beschermen en durfde de politie niet te bellen. Daarbij is volgens de raadsman van belang dat verdachte beschikt over beneden gemiddelde cognitieve vermogens, zoals blijkt uit het reclasseringsrapport, en dient rekening te worden gehouden met het beeld dat verdachte heeft van de werkelijkheid.
Naar de mening van de officier van justitie is psychische overmacht niet aan de orde. De officier van justitie heeft daarbij onder meer gewezen op het eerste verhoor van verdachte waarin hij niet heeft verklaard over druk die op hem zou worden uitgeoefend, de verklaring van getuige [Naam 5] dat de mannen vrienden waren van verdachte uit de tijd dat hij vast zat, de verklaring van de getuige [Naam 8] die de verklaring van verdachte niet bevestigt, de onderhandelingsruimte die verdachte blijkens zijn eigen verklaring had, de aanwezigheid van het jachtgeweer op het terrein en de wisselende verklaring van verdachte ter zitting over het moment waarop er een stuk huid van zijn scheenbeen is afgesneden.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de voorwaarden voor aanvaarding van psychische overmacht zijn vervuld. Voor een geslaagd beroep op deze schulduitsluitingsgrond moet sprake zijn van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Het moet daarbij gaan om prangende en acute omstandigheden. Daarnaast kan onder omstandigheden het feit dat een verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.
De rechtbank heeft verdachte ter zitting meerdere malen gevraagd naar het moment waarop de gestelde druk is uitgeoefend en waar die druk precies uit heeft bestaan. Op beide punten heeft verdachte echter geen eenduidige verklaring gegeven. Zo heeft verdachte aangegeven niet precies te kunnen zeggen wanneer het incident met de dunschiller plaatsvond en heeft hij daartoe zelfs verschillende jaartallen genoemd. Ook overigens heeft hij hierover weinig details gegeven. Hij heeft in dit verband gewezen op de foto van het letsel in het dossier, maar de aard van dit letsel lijkt niet direct te passen bij het snijden met een dunschiller. Verdachte kon evenmin aangeven wanneer de bedreiging richting zijn gezin zou hebben plaatsgevonden en waaruit deze concreet heeft bestaan. Tevens is niet gebleken dat verdachte actief heeft geprobeerd om onder zijn betrokkenheid bij de feiten uit te komen en evenmin dat de druk verder werd opgevoerd. Verdachte heeft volgens zijn eigen verklaring slechts éénmaal aangegeven niet meer te willen meewerken, waarna hij werd bezocht door een groep mensen en er met een mesje een stuk huid van zijn scheenbeen werd afgesneden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte zijn stelling dat sprake was van een van buiten komende drang te weinig handen en voeten gegeven om daar een begin van aannemelijkheid van aan te kunnen nemen. De omstandigheden waarover verdachte, wisselend en niet gedetailleerd heeft verklaard, kunnen naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet tot gevolg hebben dat naleving van een strafrechtelijke norm redelijkerwijs niet kon worden gevergd. De rechtbank verwerpt het beroep op psychische overmacht.
Verdachte is strafbaar, omdat ook niet is gebleken van een andere omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, waaronder de omvang en de duur van de productie, de professionaliteit en wijze van verbergen en het gegeven dat het plaatsvond in een woonwijk. De officier van justitie heeft tevens rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van de LOVS en het feit dat verdachte de feiten heeft begaan tijdens een voorwaardelijke invrijheidstelling.
Naar de mening van de officier van justitie is sprake van eendaadse samenloop ten aanzien van het medeplegen van het produceren en het aanwezig hebben van de verdovende middelen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de op te leggen straf heeft de raadsman verzocht om hetgeen hij heeft aangevoerd ten aanzien van psychische overmacht mee te nemen bij de bepaling van de straf. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake was van professionaliteit en erop gewezen dat in zaken waarbij het om veel grotere hoeveelheden gaat gevangenisstraffen zijn opgelegd tussen de 24 en 30 maanden. De raadsman heeft verzocht een vergelijkbare straf aan verdachte op te leggen.
De raadsman heeft daarbij tevens gewezen op de persoon van verdachte, waaronder zijn IQ van 88, en zijn meewerkende houding.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de grootschalige productie van amfetamine en MDMA, het bezit van MDMA en amfetamine, de productie van BMK (zijnde een grondstof voor amfetamine) en APAAN (zijnde een grondstof voor BMK) en de kristallisatie van amfetamine. Daarnaast heeft verdachte een jachtgeweer voorhanden gehad.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de grote omvang van het lab, dat zich naast het bedrijventerrein van verdachte ook uitstrekte tot de schuur achter zijn woning, waarbij sprake was van het gehele proces voor de productie van amfetamine en MDMA. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met de vermoedelijke duur van de productie.
Met de handel in en productie van synthetische drugs worden enorme winsten gemaakt waarmee vervolgens de legale economie wordt geïnfiltreerd en aldus ondermijnd.
Het is verder een feit van algemene bekendheid dat het vervaardigen van synthetische drugs de nodige gevaren met zich brengt en maatschappelijke onrust veroorzaakt. Zo zijn er inmiddels te veel voorbeelden waarbij het bijna of helemaal is misgegaan bij het illegaal produceren van synthetische drugs in een laboratorium. Dit klemt in dit geval te meer nu het gaat om een laboratorium in een woonwijk. Daarnaast zijn er de gezondheidsrisico’s voor de gebruikers van synthetische drugs vanwege het feit dat het hier gaat om complexe chemische stoffen, geproduceerd door amateurs. De kans op een kwalitatief slecht en gevaarlijk eindproduct is dan ook zeker aanwezig en vormt daarmee ook een gevaar voor de volksgezondheid. Een andere kwalijke bijkomstigheid betreft het her en der dumpen van het chemische afval afkomstig van de illegale laboratoria. Het is de samenleving die de overlast van die dumpingen ervaart en die telkens ook op mag draaien voor de vaak hoge kosten voor het opruimen en afvoeren van dat afval. En tot slot is er nog het geweldsaspect dat in de wereld van de synthetische drugs herhaaldelijk aan de orde is. Juist omdat in die wereld heel veel geld om gaat, is er sprake van een verharding van de criminaliteit en deinst men vaak nergens meer voor terug. Dit kan ook de aanwezigheid van het jachtgeweer in de stacaravan verklaren.
Al deze factoren, de omvang en de ernst van de feiten, de ernstige gevolgen voor de maatschappij en de gevaarzetting maken dat naar het oordeel van de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is, waarbij voor het opleggen van een voorwaardelijk deel of een taakstraf geen plaats is. De feiten zijn daarvoor eenvoudigweg te ernstig.
Voor het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met zijn strafblad, waaruit volgt dat verdachte ten tijde van het plegen van onderhavige feiten in een proeftijd liep van een voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerder aan hem opgelegde gevangenisstraf van 16 jaar.
De rechtbank heeft echter ook gekeken naar de rol van verdachte in het geheel. Niet is gebleken dat verdachte de initiator dan wel het brein achter de productie was en evenmin is gebleken dat hij veel aan de feiten heeft verdiend, wat de rechtbank in het voordeel van verdachte meeweegt. Zoals uit het dossier en ter zitting is gebleken, is verdachte iemand die zich makkelijk laat beïnvloeden dan wel misbruiken en niet snel “nee” zegt.
De reclassering heeft in haar rapport geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Alles afwegend en kijkend naar de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 4,5 jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden is.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat het voorwerp aan verdachte toebehoort en feit 2 is begaan met betrekking tot dat voorwerp.
7.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien die voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

8.De vordering tot herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling

De officier van justitie heeft een vordering gedaan tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling, nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De raadsman is van mening dat de duur van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet in verhouding staat met onderhavige strafzaak.
Indien de rechtbank van oordeel is dat de vordering moet worden toegewezen, heeft de raadsman verzocht om daarvan slechts een gedeelte, te weten één jaar, op te leggen.
Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in zijn vordering, nu de vordering op 28 december 2018 is ontvangen op de griffie van de rechtbank en de grond bevat waarop zij berust. Gelet op het hiervoor gegeven oordeel van de rechtbank ten aanzien van het bewijs van de strafbare feiten onder parketnummer 02-260605-18 is vast komen te staan dat verdachte de algemene voorwaarde heeft overtreden door gedurende de proeftijd nieuwe strafbare feiten te begaan. Op grond daarvan kan de vordering van de officier van justitie worden toegewezen. Gelet echter op de persoon van verdachte en de rol van verdachte bij die nieuwe feiten, zoals de rechtbank die in haar oordeel bij de strafoplegging heeft weergegeven, zal de rechtbank de vordering slechts gedeeltelijk toewijzen en wel voor een periode van 3 jaar, zijnde 1.095 dagen. De door de raadsman voorgestelde periode van 1 jaar is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gelet op de totale duur van de voorwaardelijke invrijheidstelling.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3 primair:medeplegen van het voorbereiden en bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
feit 4 primair:medeplegen van het voorbereiden en bevorderen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 5:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 54 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten de Renault met kenteken [Kenteken 1] ;
- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten een lampen set, een kassabon, een geldbedrag van € 850,00, een geldbedrag van € 160,00, een spijkerbroek, drie truien, een muts en twee broeken;
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gedeeltelijk toe;
- gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog gedeeltelijk moet worden ondergaan, te weten voor de duur van
1.095 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hoekstra, voorzitter, mr. Dekker en mr. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van de Vrede, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 oktober 2019.
Mr. Hoekstra is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB4R018147 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 989.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 615, 616 en 627.
3.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 612 tot en met 616.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 617, 621, en het rapport van het NFI, pagina 678.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 613, 617, 621 en 623, en het rapport van het NFI, pagina 677 en 678.
6.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 613, 617, 621 en 623, en het rapport van het NFI, pagina 677 en 678.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 621, en het rapport van het NFI, pagina 677.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 616 en 618.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 613, 618, 620 en 622, en het rapport van het NFI, pagina 677.
10.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 614.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 615.
12.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 614, 615 en 625.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 615.
14.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 614, 617, 621, 622 en 624, en het rapport van het NFI, pagina 677.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 621 en 624, en het rapport van het NFI, pagina 677.
16.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 624.
17.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 627.
18.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 612, 614 en 650.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 550.
20.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 614, 624, 635 en 636.
21.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 616 en 621, en het rapport van het NFI, pagina 678.
22.Het Uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel, pagina 215, en de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 september 2019.
23.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 september 2019.
24.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 september 2019.
25.Het rapport van het NFI van 24 april 2019, pagina 722 en 724.
26.Het rapport van het NFI van 24 april 2019, pagina 725.
27.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, pagina 731 tot en met 733.
28.Het proces-verbaal van bevindingen vooronderzoek lab, pagina 735 en 736.
29.Het rapport van het NFI van 2 mei 2019, pagina 781.
30.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, pagina 726.
31.Het proces-verbaal van bevindingen sporenonderzoek, pagina 729.
32.Het proces-verbaal van bevindingen vooronderzoek lab, pagina 736 en 737.
33.Het rapport van het NFI van 2 mei 2019, pagina 781.
34.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 304.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 301.
36.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 688.
37.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 688.
38.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 689 en 690, en het rapport van het NFI, pagina 695.
39.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 687, en het rapport van het NFI, pagina 695.
40.Het proces-verbaal van bevindingen van het LFO, pagina 691.
41.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 september 2019.
42.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 september 2019.
43.Het proces-verbaal van verhoor getuige [Naam 5] , pagina 402.
44.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 247, en de kennisgeving van inbeslagneming, pagina 271.
45.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 435 en 436.
46.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 september 2019.