Uitspraak
2.Het verzoek
3.De beoordeling
- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest.
- Voorafgaand aan dit huwelijk is de minderjarige geboren en hij is door de vader erkend.
- Bij beschikking van 31 december 2012 is door de rechtbank de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken.
- Bij beschikking van 16 oktober 2013 heeft de rechtbank Den Haag bepaald dat voortaan het gezag over de minderjarige alleen zal toekomen aan de moeder.
- De moeder en verzoeker zijn op [datum] gehuwd.
- Uit dit huwelijk is op [geboortedag 3] 2014 de minderjarige [naam 6] geboren.
- Vanwege financiële redenen zijn de moeder en haar partner in 2016 gescheiden.
- Uit de relatie tussen de moeder en verzoeker is hierna op [geboortedag 4] 2018 de minderjarige [naam 7] geboren.
- Verzoeker en de moeder wonen vanaf 1 februari 2013 tot heden samen, met uitzondering van de periode van 20 mei 2016 tot 20 december 2016, en dragen gezamenlijk de zorg voor [minderjarige] en de andere twee kinderen.
De rechtbank is van oordeel deze overweging van de Hoge Raad in de onderhavige zaak eveneens van toepassing is en komt tot het oordeel dat het belang van [minderjarige] bij het kennen van zijn afstamming dient te prevaleren boven het recht van de moeder (en verzoeker) om te bepalen op welk moment het kind deze informatie zal krijgen.