ECLI:NL:RBZWB:2019:6247

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2019
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
7821854 CV EXPL 19-2411
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en kosten door Q-Park na onrechtmatig parkeren door middel van 'treintje rijden'

In deze zaak vordert Q-Park Operations Netherlands B.V. betaling van een schadevergoeding van € 368,00 van gedaagde, die als eigenaar en kentekenhouder van een auto wordt beschouwd als de bestuurder die op 22 december 2018 de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof heeft verlaten zonder te betalen, door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat dit in strijd is met hun algemene voorwaarden, die een boete van € 20,00 voor het verlaten van de parkeerfaciliteit zonder geldig parkeerbewijs en een schadevergoeding van € 300,00 voor de geleden schade vaststellen. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij niet de bestuurder was, maar dat zijn kinderen de auto gebruikten. De kantonrechter oordeelt dat het rechtsvermoeden dat gedaagde de bestuurder was, niet voldoende is ontkracht. De kantonrechter wijst de vordering van Q-Park toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 7821854 CV EXPL 19-2411
vonnis d.d. 11 december 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
verder te noemen: Q-Park,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel,
tegen
[gedaagde],
wonende te Etten-Leur,
gedaagde,
verder te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 13 mei 2019 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek met producties;
d. de akte van depot;
e. de conclusie van dupliek.

2.De feiten

2.1
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in onder meer Nederland. Zij biedt tegen betaling in deze parkeeraccommodaties parkeerplaatsen aan voor motorvoertuigen (auto’s en motorfietsen). Zij beheert onder meer de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof.
2.2
Q-Park hanteert algemene voorwaarden. Voor zover van belang is daarin opgenomen:
In artikel 5.9:
“De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.”
En in artikel 6.4:
“Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.”
2.3
Het parkeermanagementsysteem en de camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met de auto met kenteken [kenteken gedaagde] (type: Volkswagen Fox) gebruik is gemaakt van de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof en dat deze auto de parkeeraccommodatie op 22 december 2018 te 14:30 uur zonder te betalen is uitgereden door direct achter een voorganger onder c.q. langs de slagboom te rijden; het zogenoemde “treintje rijden”.
2.4
De auto met kenteken [kenteken gedaagde] stond op 22 december 2018 bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) geregistreerd op naam van [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1
Q-Park vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 368,00 (€ 20,00 aan tarief verloren kaart, € 300,00 aan schadevergoeding en € 48,00 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 december 2018, althans vanaf de datum van verzuim, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Q-Park legt aan haar vordering ten grondslag
primairdat zij op 22 december 2018 met [gedaagde] een overeenkomst heeft gesloten op grond waarvan zij aan [gedaagde] een parkeerplaats ter beschikking heeft gesteld in de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof. De auto met kenteken [kenteken gedaagde] waarvan [gedaagde] kentekenhouder is, is de parkeeraccommodatie uitgereden zonder het overeengekomen tarief te betalen, namelijk door direct achter een voorganger onder c.q. langs de slagboom te rijden; het zogenoemde “treintje rijden”. Dit levert een toerekenbare tekortkoming op in de nakoming van de overeenkomst, waardoor Q-Park schade heeft geleden. Zij begroot die schade op € 20,00 aan tarief verloren kaart, € 300,00 aan schadevergoeding en € 48,00 aan incassokosten.
Subsidiairbaseert Q-Park haar vordering op onrechtmatige daad. Zij stelt dat het verlaten van de parkeeraccommodatie zonder gebruik te maken van een geldig parkeerbewijs door het “treintje rijden” in strijd is met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt.
3.3
[gedaagde] betwist niet dat hij op 22 december 2018 de kentekenhouder was van de auto met kenteken [kenteken gedaagde] . Hij stelt echter dat hij die auto op die dag niet in en/of uit de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof heeft gereden. Deze auto wordt gebruikt door zijn kinderen. [gedaagde] stelt dat zijn kinderen allen ontkennen het feit te hebben begaan. [gedaagde] is van mening dat hij als kentekenhouder of eigenaar van de auto nog niet aansprakelijk is voor de vordering van Q-Park. [gedaagde] concludeert dat de vordering van Q-Park dient te worden afgewezen en dat Q-Park camerabeelden ter beschikking dient te stellen om de bestuurder te achterhalen.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter overweegt als volgt. Het enkele gegeven dat [gedaagde] eigenaar en kentekenhouder van een auto is, betekent nog niet dat [gedaagde] ook automatisch dient te worden aangemerkt als de bestuurder en in het verlengde daarvan de wederpartij voor Q-Park is. Het levert echter wel een rechtsvermoeden op dat [gedaagde] als eigenaar en kentekenhouder in beginsel ook de bestuurder van de auto moet zijn geweest. Het ligt dan op de weg van [gedaagde] om dat vermoeden te ontkrachten.
4.2
De kantonrechter overweegt dat het verweer van [gedaagde] op dat punt onvoldoende is. [gedaagde] verklaart dat hij de auto met kenteken [kenteken gedaagde] niet gebruikt, maar dat die in gebruik is bij zijn kinderen. [gedaagde] licht vervolgens echter niet toe wie van zijn kinderen in dit geval de auto heeft gebruikt, terwijl wel van [gedaagde] verwacht mag worden dat hij daar zicht op heeft en dat dan ook meedeelt. [gedaagde] stelt nog dat zijn kinderen allen ontkennen het bewuste feit te hebben gepleegd, maar dat maakt het niet anders.
4.3
[gedaagde] stelt vervolgens dat als Q-Park de camerabeelden ter beschikking stelt, hij bereid is na te gaan of hij de bestuurder mogelijk herkent. Echter anderzijds stelt hij ook dat wetgeving hem verbiedt om de persoonsgegevens van zijn kinderen door te geven als dat niet nodig is. De kantonrechter gaat daar aan voorbij. Als [gedaagde] stelt dat niet hij de bestuurder was, dan dient hij de persoon aan te wijzen die wel de bestuurder was. Als er volgens [gedaagde] wetgeving is die zich daartegen verzet, dan dient hij daar concreter in te zijn. Overigens heeft Q-Park nog een DVD met camerabeelden ter griffie van de rechtbank gedeponeerd. Als [gedaagde] die beelden had willen bekijken, had hij daarvoor de mogelijkheid om dat op de rechtbank te doen.
4.4
Dan overlegt [gedaagde] een afschrift van een pinbetaling op 22 december 2018 te 12:37 uur in Etten-Leur. Die pinbetaling sluit echter niet uit dat [gedaagde] de parkeeraccommodatie aan de Hilversum-Hilvertshof heeft bezocht en dat hij die om 14:30 uur weer heeft verlaten. Daarvoor was voldoende tijd.
4.5
Gelet op het bovenstaande overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] er niet in is geslaagd om voldoende gemotiveerd te ontkrachten dat hij de bestuurder was van de auto met kenteken [kenteken gedaagde] in de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof op 22 december
2018. Daarmee is voldoende komen vast te staan dat [gedaagde] een overeenkomst met Q-Park heeft gesloten op 22 december 2018 voor de parkeeraccommodatie Hilversum-Hilvertshof en dat [gedaagde] de parkeeraccommodatie weer heeft verlaten zonder te betalen door middel van “treintje rijden”. Op grond van artikel 5.9 en 6.4 van de toepasselijke algemene voorwaarden geldt daarvoor een boete van een verloren kaart van € 20,00 en een gefixeerde schadevergoeding van € 300,00.
4.6
Vervolgens overweegt de kantonrechter dat vereist is dat de boete uit de algemene voorwaarden ook in lijn is met de Europese regelgeving, in het bijzonder de Europese Richtlijn 93/13 betreffende bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn). Daarin is bepaald dat bedingen in algemene voorwaarden niet oneerlijk mogen zijn. De kantonrechter moet ambtshalve toetsen of dit het geval is. In de rechtspraak wordt geoordeeld dat de bedingen in de algemene voorwaarden van Q-Park die een boete koppelen aan “treintje rijden”, niet oneerlijk zijn in de zin van de Richtlijn. Gelet op de door Q-Park beoogde preventieve werking van die boetes, het gevaar van “treintje rijden” voor andere verkeersdeelnemers in en buiten de parkeeraccommodatie en de gemotiveerde onderbouwing van Q-Park van de hierdoor door haar geleden schade, is de kantonrechter ook in dit geval van oordeel dat de algemene voorwaarden niet oneerlijk zijn.
4.7
De kantonrechter zal het door Q-Park gevorderde bedrag van een verloren kaart van € 20,00 en een aanvullende schadevergoeding van € 300,00 toewijzen.
4.8
De nevenvorderingen van Q-Park, bestaande uit buitengerechtelijke incassokosten en rente, zijn niet weersproken door [gedaagde] . De kantonrechter zal die incassokosten en rente dan ook toewijzen, met in achtneming van het volgende. De kantonrechter zal de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de datum van pleging op 22 december 2018 toewijzen en de wettelijke rente over de incassokosten vanaf de datum van de dagvaarding op 13 mei 2019.
4.9
[gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld, aan de zijde van Q-Park tot op heden begroot op:
-griffierecht € 121,00
-kosten exploot van dagvaarding € 85,18
-salaris gemachtigde (2 punten à € 72,00) €
144,00
totaal € 350,18

5.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 368,00, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 320,00 vanaf 22 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 48,00 vanaf 13 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Q-Park tot op heden begroot op € 350,18;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.