ECLI:NL:RBZWB:2019:6017

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 december 2019
Publicatiedatum
16 januari 2020
Zaaknummer
8093658 OV VERZ 19-6858
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap ten behoeve van rechthebbende met geestelijke en lichamelijke beperkingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 december 2019 een beschikking gegeven inzake de instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap voor een rechthebbende, geboren te Steenbergen. Het verzoek tot instelling van het bewind is ingediend door de echtgenote en de zoon van de rechthebbende, die beiden zijn benoemd tot bewindvoerders en mentoren. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2019 is het verzoek gewijzigd om ook een mentorschap in te stellen, gezien de geestelijke en lichamelijke toestand van de rechthebbende, die tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn belangen zelf te behartigen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers, als echtgenote en zoon van de rechthebbende, geschikt zijn voor de taken van bewindvoerder en mentor. De kantonrechter heeft benadrukt dat de belangen van de rechthebbende goed moeten worden behartigd en dat de benoemde bewindvoerders en mentoren de rechthebbende zoveel mogelijk bij hun taken moeten betrekken. De beschikking is ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister, en de kantonrechter heeft de verzoekers geadviseerd om kennis te nemen van de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind en Mentorschap.

De beschikking is gegeven op basis van de lichamelijke en geestelijke toestand van de rechthebbende, en de kantonrechter heeft de verzoekers opgedragen om een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen te maken en deze in te leveren bij de griffie. De beschikking kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 8093658 OV VERZ 19-6858 en 8225344 OV VERZ 19-7852
beschikking d.d. 30 december 2019 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind
ingediend door
[verzoekster], wonende te [adres verzoekster] , en
[verzoeker], wonende te [adres verzoeker] .

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 9 oktober 2019 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen);
b. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 12 december 2019;
c. de op 17 december 2019 ter griffie van de rechtbank ontvangen bereidverklaringen tweede bewindvoerder en mentoren.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Het verzoek strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van [rechthebbende] , hierna te noemen rechthebbende, geboren te Steenbergen op [geboortedatum] , wonende te [woonplaats] , thans verblijvende te [verblijfplaats] , onder gelijktijdige benoeming van [verzoekster] en [verzoeker] voornoemd, tot bewindvoerders. Tijdens de terechtzitting is het (aanvankelijke) verzoek gewijzigd in die zin dat tevens instelling van een mentorschap over [rechthebbende] voornoemd wordt verzocht, onder gelijktijdige benoeming van [verzoekster] en [verzoeker] , beiden voornoemd, tot mentoren. Tevens is verzocht om [verzoeker] voornoemd als tweede bewindvoerder te benoemen. Verzoekers zijn respectievelijk de echtgenote en de zoon van rechthebbende.
2.2
Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek op de zitting van het verzoek op 12 december 2019 (tijdens een zogenaamde “buitenronde”) zijn ten overstaan van kantonrechter mr. W.E.M. Verjans, bijgestaan door de griffier mw. A.A. Roesink, verschenen verzoekers en rechthebbende. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in de instelling waar rechthebbende thans verblijft.
2.3
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling aan de orde gesteld of -gelet op de lichamelijke en geestelijke toestand- het wellicht zinvol is het onderhavige verzoek te wijzigen in die zin dat tevens verzocht wordt een mentorschap te behoeve van rechthebbende in te stellen en om -gelet op de toekomst- niet alleen voormelde echtgenote maar ook de aanwezige zoon te benoemen tot bewindvoerder tevens mentor. Verzoekers hebben hierop hun verzoek gewijzigd op hiervoor vermelde wijze. Met rechthebbende bleek tijdens de mondelinge behandeling geen communicatie mogelijk te zijn.
2.4
De kantonrechter is van oordeel, dat bij de behandeling van een verzoekschrift als het onderhavige niet alleen gekeken dient te worden naar wat bij verzoekschrift wordt verzocht maar ook of met het verzochte
een deugdelijke passende algehele belangenbehartiging ten behoeve van rechthebbende is gegarandeerd.Dit past ook bij de wettelijke toezichthoudende taak die de kantonrechter heeft na het instellen van een of meer wettelijke beschermende maatregelen.
2.5
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting is voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van de lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is zelf ten volle zijn belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen.
2.6
Verzoekers hebben zich schriftelijk bereid verklaard om de taak van bewindvoerder tevens mentor ten behoeve van rechthebbende op zich te nemen. De kantonrechter acht verzoekers ook geschikt voor deze taken. Niemand kent de belangen en wensen van rechthebbende immers beter dan zij. De kantonrechter zal verzoekers hierna benoemen tot bewindvoerders tevens mentoren over rechthebbende. Deze benoeming van verzoekers sluit ook aan bij de wettelijke voorkeuren betreffende benoeming.
2.7
De -te benoemen- bewindvoerders en mentoren zijn gehouden om rechthebbende -voor zoveel nog mogelijk- bij de vervulling van hun taken te betrekken. Tijdens het bewind en het mentorschap vertegenwoordigen de -te benoemen- bewindvoerders en mentoren bij de vervulling van hun taken rechthebbende in en buiten rechte.
2.8
De -te benoemen- bewindvoerders dienen op grond van artikel 1:436, lid 1 BW zo spoedig mogelijk na hun benoeming een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen te maken en een afschrift van deze boedelbeschrijving in te leveren bij de griffie van de rechtbank. Over deze verplichting worden zij nader door voormelde griffie geïnformeerd.
2.9
Op grond van artikel 1:445, lid 1 BW dienen de -te benoemen- bewindvoerders jaarlijks en aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af te leggen aan rechthebbende, alsmede aan het einde van hun taak aan hun opvolger, zulks ten overstaan van de kantonrechter. Ook over deze verplichting worden zij nader door de griffie geïnformeerd. Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende
nietin staat is om zelf aan de bewindvoerders toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt ook
nietin staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
2.1
Rechthebbende blijkt in gemeenschap van goederen te zijn gehuwd met zijn echtgenote, zijnde één van de hierna -te benoemen- bewindvoerders. In dit geval dienen de -te benoemen- bewindvoerders rekening en verantwoording af te leggen over de gehele gemeenschap. Mocht de bewindvoerder (tevens echtgenote) hier bezwaren tegen hebben dan kan eventueel alsnog worden verzocht een beperkt bewind in te stellen, bijvoorbeeld over de spaarrekening en de eigen woning.
2.11
Rechthebbende blijkt (mede) eigenaar te zijn van onroerend goed. Gelet hierop moeten de -te benoemen- bewindvoerders de beschikking met hun benoeming in laten schrijven in het Kadaster, zodat vanaf dat moment derden niet meer beschermd worden tegen beweerde onbekendheid met het bewind bij onroerend goed transacties. De griffie zal in dat verband aan de bewindvoerders een
extra beschikkingverstrekken.
2.12
De kantonrechter acht voorshands geen noodzaak aanwezig om aan de -te benoemen- (familie)mentoren een verslagplicht, als bedoeld in artikel 1:459, lid 1 BW, op te leggen. Feiten die voor het mentorschap en het voortduren daarvan van belang zijn, dienen zij wel terstond aan de kantonrechter te melden.
2.13
Nu twee bewindvoerders en mentoren worden benoemd, is het van belang dat een van hen zal fungeren als aanspreekpunt bij de contacten tussen de rechtbank en de bewindvoerders/ mentoren. De kantonrechter bepaalt daarom dat beide bewindvoerders/mentoren voor de rechtbank met één brief bereikbaar zijn op het adres van [verzoekster] voornoemd.
Dit laat onverlet dat als hoofdregel geldt dat zij ieder de bewindswerkzaamheden en mentorschapstaken alleen kunnen verrichten (art. 1:437 lid 2 BW en art. 1:452 lid 9 BW).
Wel dienen beide bewindvoerders te tekenen voor de juistheid van de boedelbeschrijving en de (eind)rekening en verantwoording.
2.14
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister. Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat verzoekers vaak niet of onvoldoende bekend zijn met de mogelijkheid en het belang van hiervoor vermelde inschrijving. Na uitleg hierover door de kantonrechter hebben verzoekers alsnog verzocht om de onderhavige inschrijving.
2.15
De kantonrechter adviseert de -te benoemen- bewindvoerders tevens mentoren goed kennis te nemen van de inhoud van de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind en de Aanbevelingen Mentorschap, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[rechthebbende] voornoemd;
verstaat dat het bewind is ingesteld op grond van de lichamelijke of geestelijke toestand;
stelt een mentorschap in over: [rechthebbende] voornoemd;
benoemt tot bewindvoerders en mentoren: [verzoekster] en [verzoeker] voornoemd;
verstaat dat het bewind en mentorschap in werking treden daags na verzending van de beschikking;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 december 2019.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.