ECLI:NL:RBZWB:2019:5974

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
9 januari 2020
Zaaknummer
C/02/359674 JERK 19-1103
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling minderjarige na acceptatie van zorg door ouders en minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 december 2019 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna aangeduid als [minderjarige]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de zorg die nodig is om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen, door zowel [minderjarige] als haar ouders wordt geaccepteerd. Hierdoor is een verlenging van de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling tot 25 juni 2020, maar de kinderrechter heeft dit verzoek afgewezen. De ouders hebben aangegeven dat zij openstaan voor hulpverlening en dat zij de EMDR therapie voor [minderjarige] willen ondersteunen. De kinderrechter heeft de mening van [minderjarige] serieus genomen, die aangaf geen behoefte te hebben aan een verlenging van de ondertoezichtstelling, en heeft geconcludeerd dat de situatie niet verbeterd is door de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft benadrukt dat contact met beide ouders belangrijk is voor de identiteitsontwikkeling van een kind, maar dat de resultaten van de EMDR therapie moeten worden afgewacht voordat er verdere beslissingen over contactherstel kunnen worden genomen. De kinderrechter heeft de ouders aangemoedigd om te blijven werken aan hun communicatie en samenwerking in het belang van [minderjarige].

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaakgegevens: C/02/359674 / JE RK 19-1103
Datum uitspraak: 24 december 2019

nadere beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Breda,
betreffende

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[minderjarige] , voornoemd,

[belanghebbende 1] ,

hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. A.P.G.J.A. Wijnans,

[belanghebbende 2] ,

hierna te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. A.A.W. den Ouden,

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,

hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Roosendaal.

Het verdere procesverloop

Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 25 juni 2019 en alle daarin genoemde stukken;
- een brief van de GI van 22 november 2019, ingekomen bij de griffie van deze rechtbank op 25 november 2019;
- een brief van mr. A.P.G.J.A. Wijnans van 2 december 2019, ingekomen bij de griffie van deze rechtbank op 2 december 2019;
- een e-mailbericht van mr. A.P.G.J.A. Wijnans van 9 december 2019;
- een e-mailbericht van mr. A.A.W. de Ouden van 9 december 2019.
Op 23 december 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting – met gesloten deuren – behandeld.
Gehoord zijn:
- [minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een vertegenwoordigster van de Raad,
- een vertegenwoordigster van de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[minderjarige] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 25 juni 2019 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 25 december 2019. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verzocht overeenkomstig het restant, te weten tot 25 juni 2020.

Het standpunt van de verzoeker

De vertegenwoordigster van de Raad heeft ter zitting in aanvulling op de eerder aangevoerde onderbouwing van het verzoek de volgende toelichting gegeven. De Raad handhaaft het resterende deel van het verzoek. Ter zitting wordt aangegeven dat de Raad zich zorgen maakt over de gezinssituatie als de ondertoezichtstelling wegvalt. De Raad vraagt zich af of de ouders de hulpverlening in het vrijwillig kader voldoende zullen ondersteunen en accepteren. Het is belangrijk dat de EMDR therapie van [minderjarige] wordt gestart. Ook moet er aandacht zijn voor de uitkomsten van de EMDR therapie.

De standpunten van de belanghebbenden

[minderjarige] heeft, afzonderlijk gehoord, aan de kinderrechter verteld dat zij het niet eens is met een verlenging van de ondertoezichtstelling en dat zij het belangrijk vindt dat haar stem wordt gehoord. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] loopt al een lange tijd, zonder dat het iets positiefs heeft gebracht. [minderjarige] ziet dan ook geen meerwaarde in een ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling brengt alleen maar spanning en onrust bij [minderjarige] en bij anderen. [minderjarige] heeft al meer dan een jaar geen contact met de vader. Aan de kinderrechter heeft [minderjarige] aangegeven dat zij ook geen behoefte heeft om dit contact in de toekomst te herstellen. Op dit moment vindt zij het belangrijk dat de EMDR therapie kan starten en dat zij de rust krijgt die daarvoor nodig is. Dit is namelijk belangrijk voor de schoolkeuze die binnenkort zal plaatsvinden en voor haar verdere toekomst. [minderjarige] geeft aan dat zij bang is dat de vader opnieuw zijn toestemming voor de EMDR therapie zal intrekken, want dan loopt zij het risico dat zij naar het speciaal onderwijs moet. [minderjarige] heeft de wens om regulier onderwijs te volgen aan De Rotonde – indien nodig met extra begeleiding die door deze school kan worden geboden – en vanuit daar te werken aan haar toekomst.
Door de advocaat van de moeder is aangegeven dat de moeder bezwaren heeft tegen een langere ondertoezichtstelling van [minderjarige] . Tijdens de vorige zitting (25 juni 2019) was er ook al sprake van een positieve, maar prille ontwikkeling in de onderlinge relatie tussen de ouders. Toen werd er gezegd dat er toezicht moest blijven op de situatie. Nu zijn wij een half jaar verder en er is weinig veranderd. Een ondertoezichtstelling kan een positief, maar ook een negatief effect hebben. Binnen dit gezin lijkt de ondertoezichtstelling een averechts effect te hebben. Het veroorzaakt namelijk veel onrust. Prisma stelt zich op het standpunt dat rust nodig is voor een positieve ontwikkeling. Daarnaast is het contact tussen [minderjarige] en de vader gedurende de ondertoezichtstelling verslechterd en zelfs helemaal gestopt. Voorop staat dat de situatie van [minderjarige] beter moet worden. De inzet van EMDR therapie is hierbij van belang. Daarna kan er pas worden gekeken of het contact tussen [minderjarige] en de vader kan worden hersteld. Ook is het in de afgelopen jaren niet gelukt om de door de GI gestelde doelen te behalen. Kortom, de ondertoezichtstelling van [minderjarige] heeft in de afgelopen jaren geen positief effect gehad. Bovendien heeft de kinderrechter de vorige keer aangegeven dat een ondertoezichtstelling niet langer mag duren dan noodzakelijk. Op dit moment staan beide ouders open voor de hulpverlening die nodig is. Zij vinden het beiden belangrijk dat de EMDR therapie van [minderjarige] start. Daarnaast blijft ‘Ouderschap Blijft’ van Juzt betrokken, waar de ouders werken aan hun communicatie met elkaar. Het kan even duren voordat de resultaten van de EMDR therapie bekend worden. Echter, het is niet de bedoeling dat de ondertoezichtstelling dan maar (voor onbepaalde tijd) blijft voortduren. Om deze reden wordt gevraagd om het resterende deel van het verzoek ondertoezichtstelling af te wijzen en het vrijwillig kader een kans te geven.
In aanvulling op wat door haar advocaat is aangegeven, vertelt de moeder het volgende. De moeder ziet dat er al heel lang sprake is van een probleem. Op dit moment is het onduidelijk waarom [minderjarige] een grote weerstand heeft naar haar vader. De moeder hoopt dat de EMDR therapie [minderjarige] zal helpen. De moeder en [minderjarige] hebben al een intake gehad voor de therapie en in januari 2020 heeft de vader een gesprek staan. Vervolgens wordt er een plan van aanpak gemaakt en dan kan de EMDR therapie starten. Ook ‘Ouderschap Blijft’ van Juzt is betrokken. Zij hebben geadviseerd om de omgang tussen [minderjarige] en de vader stil te leggen. Wel is het belangrijk dat wij als ouders met elkaar blijven communiceren. Op dit moment gebeurt dat via de e-mail, waarbij Juzt en de gezinsvoogd in de CC worden gezet. De moeder is van mening dat de ouders aan hun communicatie kunnen blijven werken zonder dat de gezinsvoogd meekijkt. Zij staat open voor begeleiding door Juzt. Het zou mooi zijn als [minderjarige] de vader over een tijd weer kan opzoeken. In de afgelopen periode heeft de moeder weinig contact gehad met de gezinsvoogd. Ook vindt de moeder dat het lang heeft geduurd voordat de EMDR therapie uiteindelijk kan starten. Daarnaast legt de ondertoezichtstelling veel druk op [minderjarige] en de moeder. Dit werkt averechts. Blijkbaar is een ondertoezichtstelling niet het juiste middel.
De advocaat van de vader heeft aangegeven dat hij achter een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] staat. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] loopt al een lange tijd en heeft tot nu toe nog geen positief effect gehad. De situatie is tijdens de ondertoezichtstelling zelfs verslechterd. Zo hebben [minderjarige] en de vader al een jaar helemaal geen contact meer. Dit is mede te wijten aan de houding van de gezinsvoogd. Daarnaast zijn Prisma én Juzt betrokken geweest bij dit gezin. Gezien is dat Prisma niet het belang van [minderjarige] voorop heeft gesteld, maar het standpunt van de moeder. Prisma heeft zich actief verzet tegen de aanwijzingen van de gezinsvoogd om het contact tussen [minderjarige] en de vader te herstellen. De gezinsvoogd heeft vervolgens geweigerd om actief én doortastend in te grijpen, waardoor deze situatie nu al heel lang duurt en de zorgen toenemen. Omdat de nood nu hoger is dan ooit, moet de ondertoezichtstelling worden verlengd. Het is belangrijk dat [minderjarige] contact heeft met haar vader. De gezinsvoogd heeft daar in de afgelopen periode té weinig aan gedaan. Daarnaast heeft het – buiten de schuld van de vader – lang geduurd voordat de EMDR therapie voor [minderjarige] is opgestart, omdat er geen geschikte therapeut was die gekwalificeerd is om met kinderen te werken. Ook de vader staat open voor hulpverlening, zodat het beter gaat met [minderjarige] . Wel denkt hij dat het nog té vroeg is om de ouders dit zelfstandig te laten doen. De vader is ervan overtuigd dat als de gezinsvoogd haar best gaat doen, de ouders samen de situatie kunnen verbeteren. Op dit moment is de vader heel verdrietig dat hij al één jaar geen contact heeft met [minderjarige] . Dat had nooit mogen gebeuren. De volwassenen hadden ervoor moeten zorgen dat er een gesprek zou komen tussen [minderjarige] en de vader in het bijzijn van de gezinsvoogd. Ook had er niet veel gewicht mogen worden toegekend aan de stem van [minderjarige] . Zij mag niet bepalend zijn. Gelet op haar jonge leeftijd moet zij niet worden belast met volwassen zaken. Hopelijk kan het contact tussen [minderjarige] en de vader worden hersteld als de EMDR therapie is afgerond. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig, zodat voorkomen wordt dat het contact tussen [minderjarige] en haar vader uitblijft.
In aanvulling op wat door zijn advocaat is aangegeven, vertelt de vader het volgende. Het contact tussen [minderjarige] en haar vader is verbroken, zodat [minderjarige] rust zou krijgen. Op dit moment hebben zij al één jaar geen contact. Dit duurt volgens de vader té lang. Hij merkt dat de weerstand bij [minderjarige] alleen maar groter wordt. De vader begrijpt niet waarom [minderjarige] hem niet meer wil zien. De vader staat achter de EMDR therapie voor [minderjarige] . Hij heeft in de afgelopen periode hard gezocht naar een goede therapeut voor [minderjarige] . De vader heeft in de eerste week van januari het intakegesprek. Op dit moment is het van groot belang dat de EMDR therapie kan starten en moeten de resultaten daarvan worden afgewacht. Om deze reden moet de ondertoezichtstelling worden verlengd, zodat er een vangnet is voor als dat nodig mocht zijn. De vader wil met de moeder onder begeleiding van Juzt blijven werken aan het verbeteren van hun communicatie.
De vertegenwoordigster van de GI ondersteunt het resterende deel van het verzoek van de Raad. De ouders verdienen een compliment voor hun positieve ontwikkeling en de stappen die zij hebben gezet. Zij zijn elkaar als ouder meer gaan respecteren. Een positieve verandering in de houding en het gedrag van de ouders brengt rust binnen het gezin. Dit zal [minderjarige] ook voelen. Op 16 december 2019 hadden de ouders een afspraak bij Juzt. De ouders hebben toen afspraken gemaakt over de communicatie. De moeder informeert de vader één keer per maand over [minderjarige] . Ook is afgesproken dat de moeder de vader vaker informeert indien dat nodig is. In de komende periode zullen de ouders de communicatie verder vorm gaan geven. Op 17 februari 2020 staat er een nieuwe afspraak gepland, maar als blijkt dat deze niet nodig is omdat het goed gaat, wordt de datum opgeschoven. Daarnaast hebben [minderjarige] en de moeder onlangs een intake gehad bij de EMDR therapie van [minderjarige] . In het kader van de EMDR therapie zal er met [minderjarige] worden gewerkt aan haar vertrouwen en zal de focus liggen op [minderjarige] . Wel kunnen de ouders worden betrokken indien dat nodig wordt gevonden. Hoewel er sprake is van positieve ontwikkelingen, zijn deze tegelijkertijd nog heel pril. Om deze reden vindt de GI dat een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] nog voor een half jaar nodig is.

De nadere beoordeling

De kinderrechter overweegt als volgt.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 van het BW, in staat zijn te dragen.
Op grond van artikel 1:260 van het BW kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255, lid 1, van het BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste één jaar.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] . De ondertoezichtstelling van [minderjarige] loopt nu al een lange tijd. Zowel de moeder als de vader hebben aangegeven dat de ondertoezichtstelling niet heeft bijgedragen aan het oplossen van de problemen van [minderjarige] , maar dat de situatie tijdens de ondertoezichtstelling zelfs is verslechterd. Gedurende de ondertoezichtstelling is het contact tussen [minderjarige] en de vader namelijk verbroken waardoor zij op dit moment al één jaar geen contact met elkaar hebben. De kinderrechter vindt dit een zorgelijke situatie. Met name omdat het onduidelijk is waar haar grote weerstand richting de vader vandaan komt. Om deze reden is het belangrijk dat [minderjarige] op korte termijn kan starten met de EMDR therapie. Wel moeten de resultaten van de EMDR therapie worden afgewacht voordat er kan worden gekeken naar de wenselijkheid én de mogelijkheden voor contactherstel. Mocht blijken dat contactherstel in het belang van [minderjarige] is, dan heeft de moeder ter zitting aangegeven dat zij het ook belangrijk vindt dat [minderjarige] contact heeft met haar vader. Een andere zorg is dat [minderjarige] veel druk en onrust ervaart vanwege de ondertoezichtstelling. De contacten met de gezinsvoogd leiden tot spanningen bij de moeder. [minderjarige] voelt deze spanningen ook. Bovendien zijn de zittingen die met de verlenging van de ondertoezichtstelling gepaard gaan ook een belasting voor [minderjarige] . Aan de kinderrechter heeft [minderjarige] verteld dat zij geen toegevoegde waarde ziet in een ondertoezichtstelling. [minderjarige] wil zich volledig kunnen focussen op de EMDR therapie, haar school en haar verdere toekomst. Volgens artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind heeft ieder kind het recht zijn mening te geven over zaken die hem/haar aangaan. Die mening moet serieus genomen worden. Dit betekent niet dat de mening van [minderjarige] per definitie doorslaggevend is. Maar de kinderrechter heeft de mening van [minderjarige] wel meegenomen in haar beslissing.
De zorg die ervoor nodig is om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige] weg te nemen, wordt door zowel [minderjarige] als haar ouders geaccepteerd. Beide ouders hebben ter zitting benadrukt dat zij hun ondersteuning en medewerking zullen verlenen aan de hulpverlening om de zorgen over [minderjarige] weg te nemen. Zo zullen beide ouders hun medewerking verlenen aan de EMDR therapie van [minderjarige] . Daarnaast ziet de kinderrechter dat de ouders op dit moment – met behulp van het traject ‘Ouderschap Blijft’ van Juzt – in staat en bereid zijn om met elkaar te communiceren in het belang van [minderjarige] . Ook zijn er afspraken gemaakt over het informatierecht van de vader. De moeder komt deze afspraken na. De ouders hebben toegezegd dat zij in de komende periode zullen blijven werken om de onderlinge communicatie te verbeteren en dat zij zich zullen houden aan de afspraken die in dat kader nog zullen worden gemaakt. Opgemerkt wordt nog dat de advocaat van de vader ter zitting heeft aangegeven dat de GI en de gezinsvoogd gedurende de ondertoezichtstelling geweigerd hebben om actief én doortastend in te grijpen. De kinderrechter heeft geen aanwijzingen dat de GI van koers zal veranderen en op een andere wijze invulling zal geven aan de ondertoezichtstelling. Om deze redenen vindt de kinderrechter dat de hulpverlening in het vrijwillig kader kan worden voortgezet en is een ondertoezichtstelling van [minderjarige] niet langer noodzakelijk.
De kinderrechter is van oordeel dat niet is voldaan aan de wettelijke criteria voor een verlenging van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] en anderszins heeft een verlenging van de ondertoezichtstelling ook geen toegevoegde waarde.
Tot slot merkt de kinderrechter op dat het feit dat de ondertoezichtstelling niet wordt verlengd, niet betekent dat de kinderrechter daarmee zegt dat contactherstel tussen [minderjarige] en haar vader niet meer hoeft. In beginsel is contact met beide ouders heel belangrijk voor de identiteitsontwikkeling van een kind. Tegelijkertijd moeten de resultaten van de EMDR therapie worden afgewacht om te weten wat het beste is voor [minderjarige] .
De kinderrechter wenst [minderjarige] veel succes met de EMDR therapie en haar verdere toekomst.
Dit betekent dat als volgt wordt beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het resterende deel van het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. Z.A.M. Visvalingam als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch