ECLI:NL:RBZWB:2019:5820

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
8007865 OV VERZ 19-6259 en 7979621 OV VERZ 19-6082
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instelling van een meerderjarigenbewind en mentorschap voor een meerderjarige met verstandelijke beperking

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 10 december 2019, wordt een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap behandeld. De rechthebbende, die recent 18 jaar is geworden, heeft een verstandelijke beperking en is niet in staat om zijn eigen financiële en zorgbelangen te behartigen. De verzoekster, zijn moeder, heeft verzocht om haar benoeming als bewindvoerder en mentor, zodat zij de belangen van haar zoon kan blijven behartigen. De kantonrechter heeft de verzoeken toegewezen, waarbij hij ingaat op de wettelijke taken en plichten van de benoemde bewindvoerder en mentor. De kantonrechter oordeelt dat de verzoekster, gezien haar nauwe band met de rechthebbende, bij uitstek geschikt is voor deze rol. De beschikking benadrukt dat de rechthebbende, ondanks zijn geestelijke beperkingen, in staat is om toestemming te geven voor beschikkingshandelingen. De kantonrechter heeft bepaald dat de beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister, gezien de kwetsbaarheid van de rechthebbende. De beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en kan door belanghebbenden binnen drie maanden na betekening worden aangevochten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 8007865 OV VERZ 19-6259 en 7979621 OV VERZ 19-6082
beschikking d.d. 10 december 2019 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap
ingediend door
[verzoekster], wonende te [adres] .

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 15 augustus 2019 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift;
b. het op 30 augustus 2019 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift,
met bijlage;
c. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde op de terechtzitting van donderdag 21 november 2019.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
De verzoeken strekken tot de instelling van een bewind over de goederen van en tot instelling van een mentorschap over [rechthebbende] , hierna te noemen rechthebbende, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te [adres rechthebbende] , onder gelijktijdige benoeming van [verzoekster] voornoemd tot bewindvoerder en tot mentor. Verzoekster is de moeder van rechthebbende. Rechthebbende verblijft op een voor zijn biologische vader geheim adres. De biologische vader is in verband met bij de kantonrechter bekende feiten en omstandigheden in deze procedure niet als belanghebbende aangemerkt.
2.2
Verzoekster (tevens moeder) voert samengevat aan dat rechthebbende (haar zoon) vanwege zijn geestelijke beperkingen niet in staat is om zijn eigen financiële en zorgbelangen te behartigen. Rechthebbende is recent 18 jaar geworden en daarmee is een einde gekomen aan haar ouderlijk gezag over rechthebbende. Verzoekster wil haar algehele belangenbehartiging ten behoeve van haar zoon voortzetten. Om die reden verzoekt ze thans om benoemd te worden tot bewindvoerder tevens mentor over haar zoon.
2.3
Ter zitting blijkt wel enige communicatie met rechthebbende mogelijk. Desgevraagd geeft rechthebbende duidelijk aan dat hij wenst dat zijn moeder ook in de toekomst voor hem blijft zorgen.
2.4
Uit de stukken en de behandeling ter terechtzitting van 21 november 2019 is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van zijn geestelijke toestand duurzaam niet in staat is zelf ten volle zijn belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek tot het instellen van een beschermingsbewind en een mentorschap ten behoeve van rechthebbende hierna zal inwilligen.
2.5
Verzoekster heeft zich schriftelijk bereid verklaard om de taak van bewindvoerder tevens mentor ten behoeve van rechthebbende op zich te nemen. De kantonrechter acht verzoekster ook bij uitstek geschikt voor deze taken. Niemand kent de belangen en wensen van rechthebbende beter dan zij. De kantonrechter zal verzoekster hierna benoemen tot bewindvoerder tevens mentor over rechthebbende. Deze benoeming van verzoekster sluit ook aan bij de wettelijke voorkeuren inzake benoeming.
2.6
De – te benoemen – bewindvoerder dient op grond van artikel 1:436, lid 1 BW zo spoedig mogelijk na haar benoeming een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen te maken en een afschrift van deze boedelbeschrijving in te leveren bij de griffie van de rechtbank. Over deze verplichting wordt zij nader door voormelde griffie geïnformeerd.
2.7
Op grond van artikel 1:445, lid 1 BW dient de – te benoemen – bewindvoerder jaarlijks en aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af te leggen aan rechthebbende, alsmede aan het einde van haar taak aan haar opvolger, zulks ten overstaan van de kantonrechter. Ook over deze verplichting wordt zij nader door de griffie geïnformeerd.
2.8
Ter zitting is de kantonrechter echter gebleken dat rechthebbende – gelet op zijn geestelijke beperkingen –
nietin staat is om zelf aan de – te benoemen – bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt om dezelfde reden ook
nietin staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
2.9
Op grond van de bevoegdheid als omschreven in artikel 1:436 lid 3 BW bepaalt de kantonrechter dat de onderhavige beschikking wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister. Rechthebbende is een kwetsbaar persoon waardoor voormelde inschrijving geïndiceerd is.
2.1
De – te benoemen – bewindvoerder tevens mentor dient zoveel mogelijk rechthebbende bij de vervulling van haar taken te betrekken. Zij vertegenwoordigt rechthebbende bij de vervulling van haar taken in en buiten rechte.
2.11
De kantonrechter acht geen noodzaak aanwezig om aan de – te benoemen – (familie)mentor een verslagplicht, als bedoeld in artikel 1:459, lid 1 BW, op te leggen. Feiten die voor het mentorschap en het voortduren daarvan van belang zijn, dient zij wel terstond aan de kantonrechter te melden.
2.12
De kantonrechter adviseert de – te benoemen – bewindvoerder tevens mentor goed kennis te nemen van de inhoud van de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind en de Aanbevelingen Mentorschap, gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl..

3.De beslissing

De kantonrechter:
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[rechthebbende] voornoemd;
stelt een mentorschap in over: [rechthebbende] voornoemd;
benoemt tot bewindvoerder en tot mentor: [verzoekster] voornoemd;
verstaat dat bewind en het mentorschap zijn ingesteld vanwege de geestelijke toestand van rechthebbende;
verstaat dat het bewind en mentorschap in werking treden daags na verzending van de beschikking;
draagt de griffier op deze uitspraak in te schrijven in het openbare Centraal Curatele- en bewindregister.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2019.
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.