Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
maatwerk”. Voormelde zaken dient de betrokken bevoegde kantonrechter te toetsen bij de beoordeling van de geschiktheid van de voorgestelde mentor.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 10 december 2019, wordt een verzoek tot instelling van een mentorschap behandeld. Het verzoek is ingediend door de rechthebbende, die sinds 2015 in een woonvoorziening verblijft en als gevolg van zijn geestelijke toestand niet in staat is om zijn belangen op niet-vermogensrechtelijk gebied zelf te behartigen. De kantonrechter, mr. W.E.M. Verjans, heeft de geschiktheid van de voorgestelde mentor, Stichting Mentorschap West-Brabant, en de feitelijk mentor, dhr. Th.J.M.N. Vernooij, beoordeeld. Tijdens de zitting op 21 november 2019 zijn de rechthebbende en de voorgestelde mentor verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechthebbende geen contact meer heeft met zijn meerderjarige kinderen en dat zijn moeder en vier van zijn kinderen schriftelijk akkoord zijn gegaan met de voorgestelde maatregel. De kantonrechter heeft de geschiktheid van de voorgestelde mentor beoordeeld op basis van levens- en beroepsmatige ervaring, en heeft geen reden om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de begeleiding en scholing van de mentor. De kantonrechter heeft het verzoek tot instelling van een mentorschap ingewilligd en de Stichting Mentorschap West-Brabant benoemd tot mentor. Tevens is er een jaarlijkse verantwoordingsplicht opgelegd aan de mentor en is de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vastgesteld op € 533,- exclusief BTW. De beschikking is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.