ECLI:NL:RBZWB:2019:5755

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
02-821205-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige verkrachtingen met geweld en zware mishandeling in Zeeland

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere verkrachtingen en zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1985 en gedetineerd in Dordrecht, werd aangeklaagd voor het seksueel binnendringen van verschillende vrouwen, waarbij hij geweld gebruikte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en zware mishandeling, waarbij hij zijn slachtoffers onder druk zette door hen vast te binden en te slaan met een honkbalknuppel. De feiten vonden plaats in de periode van 2017 tot 2019 in Vlissingen en Middelburg. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar en consistent beoordeeld, ondersteund door forensisch bewijs, waaronder DNA-analyses. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en moest schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de slachtoffers blijvende schade hebben opgelopen door het geweld en de verkrachtingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummers: 02/821205-18 en 02/821429-14 (ttz gev.)
vonnis van de meervoudige kamer van 19 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1985 te [geboortedag 2] ,
wonende te [adres 1]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht, PI Zuid West - De Dordtse Poorten,
3313 LC Dordrecht, Kerkeplaat 25,
raadslieden mr. R. Wouters en mr. N. Wouters, advocaten te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is pro forma behandeld op de zittingen van 30 april 2019, 16 juli 2019 en 7 oktober 2019. Tijdens de pro forma-zitting van 30 april 2019 zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 17 oktober 2019 en 14 november 2019, waarbij de officier van justitie mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op
5 december 2019 formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
02/821205-18
1.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 oktober 2017 te Vlissingen,
althans in Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging
met geweld of een andere feitelijkheid [naam 1] heeft gedwongen tot het
ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , immers heeft hij, verdachte,
(telkens) zijn, verdachtes, penis in de mond en/of keel en/of anus en/of vagina van die
[naam 1] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens)
- die [naam 1] zeer strak aan haar enkels heeft vastgebonden, zodat zij alleen nog op de
puntjes van haar tenen stond, waardoor de bloedtoevoer naar haar voeten belemmerd
werd en die [naam 1] pijn kreeg en in paniek raakte, en/of (vervolgens)
- die [naam 1] vele, (althans meermalen) met een metalen honkbalknuppel met kracht
tegen het hoofd en/of de rug en/of tegen het lichaam geslagen, en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hand om de keel van die [naam 1] deed en die [naam 1] aan haar
keel naar achteren heeft getrokken (waardoor die [naam 1] heel benauwd werd en/of
geen adem meer kon halen) en/of is doorgegaan (terwijl die [naam 1] huilend riep en
gilde dat hij moest stoppen), en/of (vervolgens)
- met kracht aan de haren van die [naam 1] heeft getrokken, en/of (vervolgens)
- die [naam 1] vaginaal en/of anaal heeft gepenetreerd met zijn, verdachtes, penis en/of
vingers en/of vuist en/of een voorwerp, en/of (vervolgens)
- met een bamboestok met kracht op de billen van die [naam 1] heeft geslagen, en/of
(vervolgens)
- met kracht met zijn platte handen op de bovenbenen van die [naam 1] geslagen, en
aldus voor die [naam 1] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 oktober 2017 te Vlissingen,
althans in Nederland, aan [naam 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
een (permanent) gescheurde kringspier, heeft toegebracht, door die [naam 1] vaginaal
en/of anaal te penetreren met zijn, verdachtes, penis en/of vingers en/of vuist en/of een
voorwerp, waardoor deze [naam 1] zwaar lichamelijk en/of blijvend letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 juli 2018 te Vlissingen, althans in
Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid [naam 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of
meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [naam 2] , immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn, verdachtes,
penis in de mond en/of keel en/of anus en/of vagina van die [naam 2] geduwd en/of
gebracht en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens)
- het hoofd van die [naam 2] met zijn handen vastpakte terwijl verdachte zijn penis (zeer)
diep in de keel van die [naam 2] duwde en/of is doorgegaan (terwijl die [naam 2] met
gebaren aangaf dat hij moest stoppen omdat zij geen adem meer kreeg), en/of
(vervolgens)
- die [naam 2] op haar buik heeft gedraaid en haar handen achterop de rug van die [naam 2]
had gedraaid, en/of (vervolgens)
- die [naam 2] hard op haar billen heeft geslagen en/of (vervolgens)
- het hoofd van die [naam 2] aan haar vlechten naar achter heeft getrokken en/of
(vervolgens)
- die [naam 2] (telkens) met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en
aldus voor die [naam 2] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 juli 2018 te Vlissingen, althans in
Nederland, [naam 2] heeft mishandeld door deze [naam 2] te stompen en/of te slaan
tegen haar billen en/of haar gezicht en/of door het hoofd van die [naam 2] aan haar
vlechten naar achter te trekken;
4.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 april 2018 te Vlissingen, althans in
Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid [naam 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [naam 3] , immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn,
verdachtes, penis in de vagina van die [naam 3] geduwd en/of gebracht en bestaande
dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens)
- die [naam 3] (telkens) met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en/of (vervolgens)
- de polsen van die [naam 3] vastpakte en op het matras drukte terwijl verdachte die
[naam 3] toevoegde dat zij moest luisteren en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hand om de keel van die [naam 3] deed (waardoor die [naam 3] niet
meer kon praten en/of geen adem meer kon halen en/of in paniek raakte) en/of is
doorgegaan (terwijl die [naam 3] huilend aangaf dat hij moest stoppen), en/of
(vervolgens)
- die [naam 3] heeft toegevoegd dat zij haar handen boven haar hoofd moest houden
omdat hij, verdachte anders weer zou gaan slaan en/of dat hij, verdachte, die [naam 3]
de hele nacht door ging neuken, en/of dat hij, verdachte, die [naam 3] in haar kont zou
gaan neuken, en/of (vervolgens)
- de telefoon van die [naam 3] had afgenomen en/of onvindbaar gemaakt, en
aldus voor die [naam 3] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks 27 april 2018 te Vlissingen, althans in
Nederland, [naam 3] heeft mishandeld door deze [naam 3] te stompen en/of te
slaan tegen haar gezicht en/of door de keel van die [naam 3] dicht te knijpen;
5.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en
met 23 april 2017, althans tot en met 21 april 2017, te Vlissingen, althans in
Nederland, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid [naam 4] heeft gedwongen tot het ondergaan van een
of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [naam 4] , immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn,
verdachtes, vingers en/of penis in de vagina en/of de anus van die [naam 4] geduwd
en/of gebracht en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens)
- die [naam 4] (telkens) met kracht in haar gezicht en/of op haar lichaam heeft
geslagen, (terwijl die [naam 4] huilend aangaf dat hij moest stoppen), en/of
(vervolgens)
- die [naam 4] vastbond aan haar polsen en haar enkels en/of een bal in de mond van
die [naam 4] bracht en vastmaakte en/of (vervolgens)
- die [naam 4] vaginaal heeft gepenetreerd met een (scherp) voorwerp, waardoor die
[naam 4] een inwendige bloeding heeft opgelopen, en
aldus voor die [naam 4] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
6.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks de periode van 3 mei 2017 tot en met
10 augustus 2018 te Vlissingen en/of Groningen en/of Breda, althans in Nederland,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een
andere feitelijkheid [naam 5] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [naam 5] , immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn, verdachtes,
vingers en/of penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [naam 5] geduwd
en/of gebracht en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens)
- het hoofd van die [naam 5] met zijn handen vastpakte terwijl verdachte zijn penis
(zeer) diep in de keel van die [naam 5] duwde, en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, handen om de keel van die [naam 5] deed (waardoor die [naam 5]
heel benauwd werd en/of geen adem meer kon halen) en/of (vervolgens)
- die [naam 5] (telkens) met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en
aldus voor die [naam 5] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks de periode van 3 mei 2017 tot en met
10 augustus 2018 te Vlissingen, althans in Nederland, [naam 5] heeft mishandeld
door deze [naam 5] te stompen en/of te slaan tegen haar billen en/of haar gezicht en/of
door het hoofd van die [naam 5] aan haar vlechten naar achter te trekken;
7.
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en
met 31 juli 2018 te Vlissingen, althans in Nederland, (telkens) door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [naam 6]
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 6] ,
immers heeft hij, verdachte, (telkens) zijn, verdachtes, penis in de vagina en/of de mond
van die [naam 6] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte
(telkens)
- het hoofd van die [naam 6] met zijn handen vastpakte terwijl verdachte zijn penis
(zeer) diep in de keel van die [naam 6] duwde, en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, handen om de keel van die [naam 6] deed (waardoor die [naam 6]
heel benauwd werd en/of geen adem meer kon halen) en/of is doorgegaan
(terwijl die [naam 6] aangaf dat hij moest stoppen), en/of (vervolgens)
- die [naam 6] heeft toegevoegd: “jij bepaalt niet wanneer we seks hebben en hoe
we seks hebben”, en/of (vervolgens)
- die [naam 6] (telkens) met kracht op haar billen heeft geslagen, en/of
(vervolgens)
- die [naam 6] (telkens) met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en
aldus voor die [naam 6] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstippen op of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en
met 31 juli 2018 te Vlissingen, althans in Nederland, [naam 6] heeft mishandeld
door deze [naam 6] te stompen en/of te slaan tegen haar billen en/of haar gezicht
en/of door het hoofd van die [naam 6] aan haar vlechten naar achter te trekken;
8.
hij op of omstreeks 21 januari 2019 te Vlissingen in de uitoefening van beroep
of bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 1] ) een
hoeveelheid van (in totaal) 32, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
9.
hij op of omstreeks 21 januari 2019 te Vlissingen een hoeveelheid elektriciteit, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Delta
B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die
weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 9 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 januari 2019 te Vlissingen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse hoedanigheid of door listige kunstgrepen of door een samenweefsel van
verdichtsels, [naam 8] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval van enig goed en/of tot het teniet doen van een inschuld,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - in het pand [aan de [adres 1] valselijk en/of listiglijk en/of
bedrieglijk een illegale stroomaansluiting gemaakt en/of (een) zekering(en) van de
elektrische installatie verzwaard en/of (een) zegel(s) van de elektrische installatie
verwijderd en/of verbroken en/of het telwerk van de elektrische installatie teruggedraaid,
waardoor [naam 7] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte, dan wel een inschuld
aan [naam 7] werd teniet gedaan;
02/821429-14
hij op na te noemen tijdstippen te Vlissingen en/of een of meer andere
gemeenten in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
en/althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen de navolgende goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de navolgende personen, in elk geval (telkens) aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
- op of omstreeks 19 augustus 2014, te Vlissingen, een fiets (merk Montego),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 9] (ZAAK 3) en/of
- op of omstreeks 31 oktober 2014, te Middelburg, een sticker van het
bedrijfslogo [naam 10] , geheel of ten dele toebehorende aan [naam 11]
(ZAAK 6) en/of
- op of omstreeks 24 november 2014 te Rotterdam, een fiets (merk Batavus),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 12] (ZAAK 7) en/of
- op of omstreeks 24 november 2014 te Ridderkerk, een hoeveelheid gereedschap,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 13] (ZAAK 8) en/of
- in of omstreeks de periode van 20 tot en met 26 oktober 2014 te Middelburg,
een hoeveelheid elektrisch gereedschap, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 14]
(ZAAK 9) en/of
- op of omstreeks 7 november 2014 te Heinkenszand, een fiets (merk Giant),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 15] (ZAAK 12) en/of
en/althans
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 23 mei
2012 tot en met 24 november 2014 te Vlissingen en/of een of meer andere
gemeenten in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
en/althans alleen, de volgende goederen heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen,
- een fiets (merk Montego) (ZAAK 3) en/of
- een sticker van het bedrijfslogo [naam 10] (ZAAK 6) en/of
- een fiets (merk Batavus) (ZAAK 7) en/of
- een hoeveelheid gereedschap (ZAAK 8) en/of
- een hoeveelheid elektrisch gereedschap (ZAAK 9) en/of
- een fiets (merk Giant New Century) (ZAAK 12) en/of
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 juni
2014 tot en met 25 november 2014 te Vlissingen en/of Middelburg en/of een of
meer andere gemeenten in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) fietsen en/of gereedschap en/of een logo
van [naam 10] heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist(en), althans
redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak ten aanzien van de onder parketnummer 02/821429-14 primair cumulatief/alternatief tenlastegelegde diefstal in vereniging. Wel acht hij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich ten aanzien van alle zaaknummers schuldig heeft gemaakt aan de primair cumulatief/alternatief tenlastegelegde opzetheling in vereniging. Ten aanzien van de feiten onder parketnummer 02/821205-18 acht de officier van justitie de feiten 1 tot en met 8, voor zover van toepassing in primaire zin, wettig en overtuigend bewezen. Hij vordert vrijspraak van de onder feit 9 primair tenlastegelegde diefstal. Wel acht hij wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde oplichting. De officier van justitie baseert zich bij zijn standpunt op de bewijsmiddelen in het dossier en maakt ten aanzien van de zedenfeiten gebruik van schakelbewijs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van de onder parketnummer 02/821205-18 tenlastegelegde feiten 4 subsidiair, 8 en 9 primair, met uitzondering van het onder laatstgenoemd feit tenlastegelegde bestanddeel verbreking. De verdediging verzoekt verdachte van de overige feiten vrij te spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
02/821205-18
inleiding
Op 27 september 2018 kwam er een melding vanuit het Veiligheidshuis dat er aangifte was gedaan door [naam 1] van verkrachting, waardoor zij blijvend letsel had opgelopen. Volgens het Veiligheidshuis was de vrouw afgeraden om aangifte te doen van verkrachting, in verband met de bewijsbaarheid hiervan, waarop de vrouw alsnog aangifte van meerdere strafbare feiten, zoals mishandeling en verkrachting, had gedaan. Naar aanleiding van de melding van het Veiligheidshuis werd een onderzoek ingesteld naar verdachte.
Na onderzoek in de politiesystemen bleek dat in totaal vijf jonge vrouwen melding hadden gemaakt van verkrachting met geweld. In alle gevallen bleek de verdachte [verdachte] te zijn. Twee van de vrouwen hadden inmiddels aangifte van eenvoudige mishandeling gedaan in verband met het feit dat verkrachting lastig bewijsbaar zou zijn. De drie andere vrouwen hadden het gelaten bij een informatief gesprek en geen aangifte gedaan. Vervolgens werd een onderzoek ingesteld onder de naam Palourion. Door de officier van justitie werd verzocht deze vijf jonge vrouwen te benaderen voor het doen van aangifte, dan wel voor het willen afleggen van een verklaring. In totaal hebben zes vrouwen vervolgens meegewerkt aan het onderzoek en aangifte gedaan.
feiten 1 en 2
Op 20 december 2017 vond een informatief gesprek zeden plaats met [naam 1] .
Hierbij werden een medische verklaring van de spoedeisende hulp van 29 oktober 2017 en een endoscopieverslag van 30 november 2017 overgelegd. Hieruit bleek dat bij [naam 1] een hematoom onder haar linkeroog, forse hematomen op beide billen en rond de anus, een inscheuring van de anus tot de sfincter, verlies van oud bloed en slijm waren vastgesteld. [1] Geconcludeerd werd dat zowel de interne als de externe sluitspier beschadigd waren. [2]
Op 26 september 2018 deed [naam 1] aangifte. Zij verklaarde dat zij op 27 oktober 2017 een afspraak met verdachte had. Omstreeks 22.00 uur die avond was ze bij hem thuis in Vlissingen. Enige tijd later, na wat zoenen en elkaar te hebben uitgekleed, zijn ze naar boven gegaan. Verdachte en aangeefster hebben vervolgens oraal en vaginaal seksueel contact gehad. Niet veel later voelde aangeefster dat verdachte haar handen vast bond met een touw, waarbij zij met haar buik op het bed lag en met haar voeten op de grond stond. Ze kon zich niet los maken. Hierna penetreerde verdachte haar vaginaal. Dit alles vond zij nog geen probleem tot verdachte haar enkels pakte en deze heel strak vast bond. Aangeefster zei meteen: ‘Doe los, je doet me pijn’. Hierop antwoordde verdachte: ‘Sta stil dan doet het geen pijn.’ Aangeefster kon alleen met het puntje van haar teen bij de grond en voelde dat haar voeten langzaam begonnen te tintelen, doordat er geen bloedtoevoer was. Haar voeten deden pijn. Herhaalde malen heeft ze gezegd dat verdachte haar los moest maken, maar dit deed hij niet. Daarna begon de hel. Aangeefster zag dat verdachte een metalen honkbalknuppel uit de kast pakte. Met deze honkbalknuppel sloeg hij haar meerdere malen in haar gezicht en tegen haar rug. Hij begon haar anaal te penetreren. Hij wist dat aangeefster dit totaal niet wilde en ze voelde dat ze werd geslagen op haar bil. Ze gilde ‘Hou op!’ waarop hij reageerde met ‘nee’ en ze voelde dat hij nog harder sloeg. Ze hoorde hem zeggen ‘Hou op, hou je mond’. Ze vroeg waarom verdachte doorging met penetratie. Aangeefster had zoveel pijn dat ze voor haar gevoel out is geweest. Ze denkt dat verdachte zowel handen, penis, een fles wijn en die honkbalknuppel vaginaal als anaal gebruikt heeft. Ze lag met haar gezicht in het matras, dus kon dit niet zien. Toen ze nogmaals gilde van de pijn en zei dat verdachte haar los moest maken, pakte hij een bamboestok. Deze stond naast de verwarming. Hiermee heeft hij haar meerdere malen geslagen op haar billen. Ze hoorde dat hij haar uitschold voor hoer. Nadat aangeefster één hand los had weten te krijgen, zag ze kans zich helemaal los te maken. Toen ze los was, deed verdachte het licht aan op de slaapkamer. Aangeefster zag dat ze van boven tot onder helemaal onder het bloed zat en schrok zich rot. Het bloeden stopte niet. Het bleef stromen uit haar anus. Aangeefster keek in de spiegel en zag dat ze een mega blauw oog had. Ze dacht: ik moet hier levend weg zien te komen. Op zondag 29 oktober 2017 heeft aangeefster naar de huisartsenpost gebeld, waarna ze direct is doorverwezen naar de SEH. Na enkele weken werd er geconcludeerd dat zowel de binnenste als de buitenste kringspier was afgescheurd. Op 20 juli 2018 is aangeefster geopereerd. Er bleek dat één blijvend stuk niet meer lucht- en vochtdicht is en dat er geen zicht is op volledig herstel. [3]
Aanvullend heeft aangeefster op 9 november 2018 verklaard dat verdachte en zij geen afspraken hadden gemaakt over de seks. Ze hadden ook geen afspraken gemaakt over SM of over vastbinden. Aangeefster werd vaginaal en anaal gepenetreerd. Verdachte en zij hadden daar geen afspraken over gemaakt, maar anaal is voor haar een ‘nee’. Ze heeft dat tegen verdachte gezegd. Ze weet niet waarmee ze gepenetreerd is. Aangeefster was overstuur en gilde. Ze werd toen door verdachte geslagen met de honkbalknuppel. Hij sloeg haar in haar gezicht, met volle kracht aan de zijkant van haar gezicht, aan de linkerkant. Hij sloeg
meerdere keren, want ze had twee blauwe ogen. Ze is op een gegeven moment met haar hoofd naar beneden gaan liggen zodat haar gezicht niet vrij was, maar toen werd ze op haar rug geslagen. Toen ze op haar buik lag, is ze van achteren ook nog door verdachte bij haar nek gepakt. Verdachte heeft zijn hand onderlangs gestoken, zodat hij haar aan de voorkant bij haar keel kon pakken. Hij trok haar aan haar keel naar achteren, waardoor ze geen lucht kon krijgen. Ook trok hij haar aan haar haren naar achteren. Ze werd met de honkbalknuppel op haar rug geslagen. Hij gebruikte wel wat kracht. Hij sloeg met zijn handen op haar bovenbenen. Ze was nog steeds vast gebonden. Hij sloeg echt met volle kracht, met zijn platte handen op haar bovenbenen. Op het laatst is ze door verdachte geslagen met een bamboestok. Dat deed ontzettend veel pijn en gaf veel striemen. Ze heeft hard gegild. Alles zat onder het bloed. Aangeefster zat overal onder het bloed, van boven naar beneden, haar rug, haar gezicht, haar benen en haar haren. Het bloed kwam uit haar anus. Toen ze onder de douche stond, stroomde het bloed langs haar benen naar beneden, bloed en bloedproppen. Het stopte niet. [4]
Getuige [naam 16] , een vriendin van aangeefster, verklaarde op 18 februari 2019 dat aangeefster haar in augustus 2018 voor het eerst over verdachte vertelde. Ze zag dat aangeefster iets dwars zat. Er kwam een hele stortvloed uit en aangeefster vertelde wat er die avond was gebeurd. Verdachte had haar dingen aangedaan die echt niet door de beugel kunnen. Verdachte had haar vastgebonden en geslagen en hij had ook met iets aan haar gezeten. Hij heeft haar anaal verschrikkelijk verkracht. Ze kon geen kant op toen hij bezig was. Ze heeft gezegd dat ze niet wilde, dat ze bewegingsruimte wilde en los wilde. Ze stond met haar handen en voeten over het bed heen vast gebonden. Verdachte heeft een honkbalknuppel gebruikt. Hij heeft met een honkbalknuppel haar geslagen en heeft haar achterkant kapot geholpen. Hij heeft haar kringspier kapot gemaakt. Ook heeft hij zijn handen gebruikt. Daar hebben aangeefster en zij het over gehad. Of verdachte de knuppel had gebruikt of zijn handen, wist aangeefster niet meer. Ze kon het niet zien. Ze heeft daar toen gedoucht, want ze zat helemaal onder het bloed bij haar intieme delen. Ze heeft niet eens gelijk de politie gebeld. De eerste keer dat ze bij de politie is geweest, is ze niet helemaal serieus genomen. [5]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij seks heeft gehad met aangeefster en dat dit met haar instemming was. Die avond kwam aangeefster bij hem langs. Het vastbinden vond ze prima om uit te proberen. In die zin is het wel besproken, in grote lijnen. Er is niets besproken over wanneer het moest stoppen, geen stopwoord. Hij heeft haar vastgebonden aan haar handen en enkels. Ook heeft hij met een bamboestok op haar billen geslagen. Hij heeft haar keel dichtgeknepen en twee à drie keer in haar gezicht geslagen. Dit was gewoon tijdens de seks. Verdachte heeft vaginale en anale seks met aangeefster gehad met zijn penis en handen. [6] Ze gaf pas aan dat verdachte moest stoppen op het moment van het letsel, toen er een hoop bloed was. Het letsel heeft verdachte veroorzaakt, doordat hij met meerdere vingers in haar anus zat. Dit was niet met een wijnfles of honkbalknuppel. Na 27 oktober 2017 hebben verdachte en aangeefster ook nog gewoon seks gehad.
Door het NFI is DNA-onderzoek en onderzoek naar biologische sporen verricht naar onder andere touw (AAKV4345NL) een honkbalknuppel (AAKV4354NL), uitsnedes van randen van de boxspring (AAKV4360NL), gruis van de muur (AAKV4366NL) en van het plafond (AAKV4369NL) uit de woning van verdachte.
Op het touw uit de eerste slaapkamer (AAKV4345NL) werden bloedsporen aangetroffen, met name in en rondom de lussen. In één lus (#01) en één bloedspoor (#08) werd celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van aangeefster. De matchkans is kleiner dan één op één miljard. In vijf bloedsporen (#03-07) werd celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van aangeefster. De matchkans is kleiner dan één op één miljard.
Aan het uiteinde van de slagkant van de honkbalknuppel (#04) werd celmateriaal aangetroffen met een DNA-mengprofiel van minimaal vier personen. Dit celmateriaal kan afkomstig zijn van onder andere verdachte, aangeefster [naam 1] , aangeefster [naam 6] en ‘Onbekende vrouw A’. Het verkregen DNA-mengprofiel is ongeveer 130 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte, aangeefster en twee willekeurige onbekende personen dan wanneer dit DNA bevat van verdachte en drie willekeurige onbekende personen.
Op twee uitsnedes van de randen van de boxspring werden meerdere bloedsporen gevonden en enkele mogelijke haarsporen. In alle bloedsporen (#01-06) werd celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van aangeefster. De matchkans is kleiner dan één op één miljard.
Delen van de muur en het plafond bij het bed van verdachte waar bloedsporen op zichtbaar waren, werden uitgesneden en onderzocht op DNA. In zowel de bloedsporen op de muur als op het plafond werd celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van aangeefster. De matchkans is kleiner dan één op één miljard. [7]
Er is forensisch-medisch onderzoek verricht naar de sluitspierletsels van aangeefster. Hieruit blijkt dat bij aangeefster een forse bloeduitstorting op beide billen rond de anus werd vastgesteld. Deze kan verklaard worden door stomp botsend mechanisch geweld, of verscheuring van de bloedvaten en ondergelegen weke delen door oprekking boven de elasticiteitsgrens. Ook werd een inscheuring van de anus tot in de sluitspieren en verscheuring van beide anussluitspieren over bijna de gehele omtrek vastgesteld. Dit is een gevolg van oprekking van het anuskanaal tot boven de elasticiteitsgrens. De maximale diameter van de anusopening is afhankelijk van de individuele lichaamsbouw en eventuele gewenning aan anale penetratie; gebruikelijk is 3-5 cm. Inbreng van een penis of enkele vingers levert gebruikelijk geen letsel op. Het gebrek aan slijmvliesletsels impliceert dat het penetratievoorwerp geen kantige, scherprandige of onregelmatige eigenschappen had. De verscheuring was derdegraads (reikend tot de buitenste sluitspier). De mogelijke gevolgen van zo’n verscheuring zijn een risico op incontinentie, ontstekingen, ‘uitscheuren’ tussen de vagina en endeldarm, en perforatie van de endeldarm naar de buikholte met zware medische risico’s.
Voor toetsing van de causaliteit van de anussluitspierletsels is een colorectaal chirurg geraadpleegd. Deze geeft aan dat hij een ruptuur van deze omvang nooit heeft gezien, wel kleinere als gevolg van een bal met een doorsnede van circa 15 centimeter. Op basis van dit feit concludeert de chirurg dat het voorwerp in deze casus naar alle waarschijnlijkheid een grote doorsnede moet hebben gehad. De grote hoeveelheid bloed wijst op een bloedend defect van de anale huid en/of de bloedvaten rond de anus. Deze bloeden al snel veel, dus de hoeveelheid bloed geeft geen indicatie van de omvang van het letsel. De chirurg acht het onwaarschijnlijk dat het letsel is veroorzaakt door een penis of enkele vingers, een gebalde vuist is niet uitgesloten. Het letsel kan goed verklaard worden door de inbreng van een stomp voorwerp met een grote doorsnede, waarbij over de lengte niets valt te zeggen.
Geconcludeerd wordt dat de verscheuring van de anus en de beide anussluitspieren het gevolg is van plotse oprekking van het anuskanaal tot boven de elasticiteitsgrens met een glad lichaamsdeel en/of voorwerp, bijvoorbeeld door plotseling en met kracht inbrengen van bijvoorbeeld een vuist of een voorwerp (zoals bijvoorbeeld een honkbalknuppel).
De multipele bloeduitstortingen aan het aangezicht en de billen kunnen onder andere het resultaat zijn van meerdere krachtige slagen met een honkbalknuppel en handen.
De bloeduitstortingen met 'tramline'-patroon kunnen onder andere het resultaat zijn van meerdere krachtige slagen met een bamboestok.
De beschreven bandvormige afwijkingen aan de enkels kunnen onder andere het gevolg zijn van vastbinden met touw.
De afwezigheid van waarneembare letsels sluit doorgemaakt geweld op de hals (wurghandelingen) en krachtig trekken aan de hoofdbeharing niet uit.
De chirurg acht het zeer veel waarschijnlijker dat het bij aangeefster geconstateerde letsel het gevolg is van penetratie met voorwerpen, meer dan drie vingers en/of een vuist dan penetratie met maximaal drie vingers en/of een penis. [8]
betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank stelt vast dat aangeefster uitgebreide en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over hetgeen op 27 oktober 2017 heeft plaatsgevonden. De verklaringen die zij op verschillende momenten bij de politie heeft afgelegd, zijn consistent. Haar verklaringen worden voorts op belangrijke onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals de verklaring van getuige [naam 16] en het door het NFI vastgestelde letsel. De rechtbank overweegt daartoe dat bij aangeefster letsel is aangetroffen dat past bij de geweldshandelingen die volgens haar zouden zijn verricht door verdachte en niet bij de verklaring die hierover door verdachte is afgelegd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig. De verklaringen van aangeefster zijn dan ook bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal om die reden uitgaan van het door haar in haar verklaringen geschetste scenario. Dat betekent dat de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij aangeefster niet heeft verkracht, passeert.
verkrachting
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en aangeefster seks hebben gehad en dat dit in eerste instantie vrijwillig was. Op enig moment heeft verdachte aangeefster vastgebonden en is hij tegen de wens van aangeefster geweld tegen haar gaan gebruiken. Dit geweld bestond uit slaan met een honkbalknuppel tegen haar hoofd en rug, haar aan haar keel naar achteren trekken, aan haar haren trekken, met een bamboestok op haar billen slaan en met zijn handen op haar bovenbenen slaan. Ook heeft verdachte aangeefster, tegen haar wens, anaal gepenetreerd. Gelet op het letselrapport van het NFI stelt de rechtbank vast dat de anale penetratie van aangeefster met een vuist of voorwerp is geweest. Toen aangeefster meermaals riep dat verdachte moest stoppen, werd dat door hem genegeerd. Aangeefster kon zich niet aan de handelingen van verdachte onttrekken, omdat zij was vastgebonden, zodat zij zich gedwongen zag zowel de seksuele als de geweldshandelingen te ondergaan. Daarmee is de dwang gegeven. Ook is hiermee naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte door toepassing van geweld aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van seksueel binnendringen door verdachte.
Gelet op de verklaringen van aangeefster en verdachte zijn er voorafgaand aan de seks geen afspraken tussen hen gemaakt over de aard en vormgeving van de seks en was er ook geen stopwoord afgesproken. Bij geweldshandelingen zoals door verdachte verricht rust op hem dan de plicht om zich er goed van te vergewissen in hoeverre zijn handelen op de toestemming van aangeefster berustte. Nergens blijkt uit dat verdachte er van uit mocht gaan dat hij dusdanig geweld op aangeefster mocht toepassen als hij heeft gedaan en dat deze mate van geweld haar toestemming zou hebben. Het tegenovergestelde was juist het geval. Aangeefster riep meermaals dat verdachte moest stoppen, hetgeen voor verdachte juist een duidelijk signaal moet zijn geweest dat zijn handelen niet op haar toestemming berustte. Dit gold voor de geweldshandelingen en ook voor de vaginale en anale penetratie. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de hierna bewezenverklaarde gedragingen van verdachte geen toestemming verleend voor zover dat voor deze mate van geweld al rechtens mogelijk is.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd.
zware mishandeling
Door aangeefster met een vuist of voorwerp anaal te penetreren, heeft verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat aangeefster zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Hij heeft die kans blijkens de wijze van handelen ook welbewust aanvaard en op de koop toe genomen. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het door hem aangerichte letsel bij aangeefster.
Bij de beantwoording van de vraag of aan aangeefster zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, stelt de rechtbank voorop dat onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd als dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, zijn belangrijke factoren de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel.
De rechtbank stelt vast dat het letsel van aangeefster bestaat uit een gescheurde kringspier. Daarvan is één blijvend stuk niet meer lucht- en vochtdicht en er is geen zicht op volledig herstel.
Gelet op voornoemd beoordelingskader is de rechtbank van oordeel dat het letsel, gelet op de ernst hiervan en het gebrek aan uitzicht op volkomen genezing, moet worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel, zoals bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd.
feit 3
Op 28 juli 2018 vond een informatief gesprek zeden plaats met [naam 2] .
Op 24 oktober 2018 deed [naam 2] aangifte van verkrachting. Zij verklaarde dat zij op 27 juli 2018 bij verdachte thuis was. Ze zijn samen naar boven, naar zijn slaapkamer gegaan. Toen verdachte haar zoende, ging hij met zijn handen naar haar vagina en borsten. Dat was op dat moment nog vrijwillig. Aangeefster lag op een gegeven moment plat op haar rug op bed. Verdachte stond toen naast het bed achter haar. Hij trok haar naar zich toe en duwde zijn piemel zover in haar mond dat ze bijna geen adem meer kreeg. Hij hield daarbij haar hoofd vast met zijn handen. Ze kon geen kant op met haar hoofd. Op dit moment veranderde de situatie. Ze heeft met haar handen aangegeven dat ze geen adem meer kreeg en heeft liggen draaien. Toen kon ze loskomen. Zijn piemel ging uit haar mond en ze zei dat ze geen adem kreeg en dat ze het niet leuk vond. Hij reageerde er op door te zeggen: ‘Oké prima.’ Aangeefster heeft toen nog vrijwillige seks met verdachte gehad. Dat was vaginaal. Hij probeerde het wel nog anaal, maar ze heeft gezegd dat ze dat niet wilde. Hij reageerde niet, maar hij ging toen ook niet door daarmee. Het werd steeds heftiger. Verdachte draaide haar op een gegeven moment op haar buik. Hij pakte haar handen vast en hield deze vast achterop haar rug. Ze merkte toen dat ze geen controle en geen macht meer had. Ze kon niet meer reageren. Ze durfde het niet goed, maar kon het ook niet meer. Hij hield haar handen vast met één hand en bleef die ook vast houden. Hij heeft haar toen ook met zijn hand hard op haar kont geslagen. Ze had twee staartjes in haar haren. Verdachte pakte deze vast en trok haar hoofd achterover. Hij trok zo hard dat het helemaal trok en zeer deed. Op het moment dat hij haar hoofd naar achter trok, sloeg hij haar met zijn andere hand tegen haar gezicht. Hij zat op zijn knieën achter haar. Ze kon zich niet verweren op dat moment. Toen hij haar sloeg, begon ze ook te huilen. Verdachte sloeg haar met zijn platte hand in haar gezicht. Hij sloeg haar meerdere keren rechts in haar gezicht en ook een paar keer links. Hij zei steeds dat ze haar hoofd omhoog moest houden. Toen hij sloeg, sloeg hij haar echt hard en ze voelde daardoor pijn op haar wangen. Ze dook de hele tijd weg. Ze bleef huilen en zag dat het dekbed zwart was van de mascara. Toen hij klaar was, heeft ze in de spiegel gekeken in de slaapkamer en ze schrok van het beeld van haarzelf. Ze was in shock en zag met name dat haar rechter wang blauw en rood was. Haar linker wang ook, maar minder. Op het moment dat hij stopte met slaan, heeft hij haar nog anaal en vaginaal gepenetreerd.
De seksuele handelingen die verdachte tegen haar wil bij haar heeft verricht in de nacht van 27 juli op 28 juli 2018 waren anale penetratie met zijn penis en zijn penis in haar mond stoppen, waardoor zij niets meer kon doen. Hij hield haar in bedwang door haar handen vast te houden en aan haar haren te trekken. Ook de vaginale penetratie met zijn penis was toen niet meer vrijwillig. Dit deed hij met gebruikmaking van geweld, namelijk zeer hard slaan op haar gezicht waardoor zij zich niet meer tegen deze seksuele handelingen durfde te verzetten. [9]
Getuige [naam 17] , een vriendin van aangeefster, verklaarde op 8 december 2018 dat aangeefster na een tijdje weer contact met verdachte had gekregen. Ze zei dat ze bij hem langs zou gaan. [naam 17] heeft aangeefster de volgende dag om 09.00 uur gebeld. Ze zag dat aangeefster haar in die nacht ervoor om 01.45 uur een app had gestuurd en dat ze geprobeerd had om haar te bellen. Er stond in het appje: ‘Girl niet schrikken. Ik ben bij de politie. Er is iets ergs gebeurd. Bel me als je dit leest.’ Ze schrok toen ze aangeefster zag. Ze was bont en blauw in haar gezicht. Zijn handafdrukken waren zowel links als rechts op haar gezicht te zien. Haar kaak was helemaal blauw en paars. [naam 17] schrok daar erg van. Ze had nog nooit zoiets gezien. Aangeefster was alleen maar aan het huilen. Ze heeft toen verteld wat er allemaal was gebeurd. Ze vertelde dat ze na hun telefoongesprek die avond naar het huis van verdachte was gegaan. Vervolgens zijn zij en verdachte naar boven gegaan. Verdachte was gelijk agressief, een beetje gewelddadig. Hij heeft haar op het bed gesmeten en hij heeft toen haar hoofd vastgepakt en haar naar het uiteinde van het bed getrokken. Toen heeft hij zijn piemel helemaal in haar mond gestoken. Ze vertelde dat ze heel bang werd op dat moment. Ze kreeg geen adem meer. Ze had gezegd dat ze het niet wilde en dat hij moest stoppen. Hij heeft haar verder vaginaal verkracht met zijn piemel. Ook anaal had hij haar verkracht met zijn piemel. Ze vertelde dat dat niet op een fijne manier was gebeurd. Hij was heel agressief geweest. Ze had tijdens die verkrachting de hele tijd gehuild. De tranen waren overal, vertelde ze. Terwijl hij met haar bezig was heeft hij haar ook meerdere malen in het gezicht geslagen. Daardoor moest ze nog meer huilen. Ze wilde dat het stopte, maar dat deed hij niet en hij bleef maar doorslaan. Ze had extreem veel pijn aan haar vagina en aan haar anus. Ze had verteld dat hij haar met platte hand had geslagen. Het waren harde ‘slaps’ in haar gezicht. Hij had haar ook hard aan haar haren getrokken. Het duurde wel een week of twee voordat al de blauwe plekken in haar gezicht en op haar borst waar hij geleund had, weg waren. Hij heeft haar als in een of andere pornofilm naar de rand van het bed gesleurd en zijn lul in haar mond gestopt, zodat ze bijna stikte. Ze was extreem verdrietig toen ze het vertelde. Ze was eigenlijk in shock. [10]
Naar aanleiding van de melding van aangeefster zijn verbalisanten naar haar woning gegaan, waar zij op 28 juli 2018 omstreeks 01.17 uur aankwamen. Ze zagen dat aangeefster overstuur raakte en begon te huilen op het moment dat zij haar aanspraken. Verbalisanten zagen dat aangeefster aan haar gezicht letsel had, namelijk dat haar beide wangen rode striemen/verkleuringen hadden. [11]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij seks heeft gehad met aangeefster en dat dit met haar instemming was. Ze hebben vaginale en orale seks gehad. Of ze ook anale seks hadden, weet hij niet meer. Ze deden ‘doggy style’, waarbij hij aan haar vlechten trok. Hij heeft tijdens de seks beide vlechten in één hand genomen en haar een klap in het gezicht gegeven. Hij sloeg twee keer rechts en één keer links. Het letsel dat te zien is op de foto’s kan veroorzaakt zijn door het slaan. Hij heeft haar hoofd achterover getrokken. [12] Verdachte heeft er geen herinneringen aan dat aangeefster zou hebben gehuild. Hij heeft niets aan haar gemerkt tijdens de seks.
betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank stelt vast dat aangeefster een uitgebreide en gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over hetgeen op 27 juli 2018 heeft plaatsgevonden. Haar verklaring wordt op belangrijke onderdelen ondersteund door de verklaring van getuige [naam 17] en past ook bij de bevindingen van de verbalisanten die op 28 juli 2018 om 01.17 uur letsel waarnamen in haar gezicht. De rechtbank slaat hierbij met name acht op het WhatsApp-bericht dat aangeefster op 28 juli 2018 om 01.45 uur en dus vlak na het voorval al naar getuige [naam 17] heeft gestuurd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig. De verklaring van aangeefster is dan ook bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal om die reden uitgaan van het door haar in haar verklaring geschetste scenario.
verkrachting
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en aangeefster seks hebben gehad en dat dit in eerste instantie vrijwillig was. Op enig moment heeft verdachte zijn penis zover in de mond van aangeefster geduwd dat ze bijna geen adem meer kreeg. Ze kon geen kant op met haar hoofd. Toen ze riep dat verdachte moest stoppen, werd dat door hem genegeerd. Hij heeft haar op haar buik gedraaid en haar handen achterop haar rug gedraaid, waardoor ze de controle verloor. Vervolgens heeft hij geweld tegen haar gebruikt door haar hoofd aan haar vlechten naar achter te trekken en in haar gezicht te slaan. Aangeefster is gaan huilen en blijven huilen. De penetratie was toen niet meer vrijwillig. Verdachte heeft verklaard dat deze handelingen tijdens de seks plaatsvonden. Aangeefster kon zich niet aan de handelingen van verdachte onttrekken, omdat verdachte haar vast had met haar handen op haar rug, zodat zij zich gedwongen zag zowel de seksuele als de geweldshandelingen te ondergaan. Daarmee is de dwang gegeven. Ook is hiermee naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte door toepassing van geweld aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van seksueel binnendringen door verdachte.
Gelet op de verklaringen van aangeefster en verdachte zijn er voorafgaand aan de seks geen afspraken tussen hen gemaakt over de aard en vormgeving van de seks en was er ook geen stopwoord afgesproken. Bij geweldshandelingen zoals door verdachte verricht rust op hem dan de plicht om zich er goed van te vergewissen in hoeverre zijn handelen op de toestemming van aangeefster berustte. Nergens blijkt uit dat verdachte er van uit mocht gaan dat hij dusdanig geweld op aangeefster mocht toepassen als hij heeft gedaan en dat deze mate van geweld haar toestemming zou hebben. Het tegenovergestelde was juist het geval. Aangeefster bleef maar huilen, hetgeen voor verdachte juist een duidelijk signaal moet zijn geweest dat zijn handelen niet op haar toestemming berustte. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de hierna bewezenverklaarde gedragingen van verdachte geen toestemming verleend voor zover dat voor deze mate van geweld al rechtens mogelijk is.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zoals onder feit 3 primair ten laste is gelegd.
feit 4
Op 19 juni 2018 vond een informatief gesprek zeden plaats met [naam 3] .
Op 4 juli 2018 deed [naam 3] aangifte. Zij verklaarde dat verdachte en zij hadden afgesproken dat hij haar op 27 april 2018 omstreeks 19.00 uur zou komen ophalen. Ze zijn vervolgens naar zijn huis gereden in Vlissingen. Ze zaten in de woonkamer tot 22.00 uur. Hierna zijn ze naar boven gegaan naar de slaapkamer van verdachte. Ze merkte aan verdachte dat hij meer wilde dan alleen een serie kijken. In het begin zag ze dit nog wel zitten, maar op den duur voelde het niet goed. Tijdens de seks lag verdachte bovenop haar. Ze voelde vervolgens een harde klap tegen de linkerkant van haar gezicht. Ze voelde hierdoor een stekende pijn. Ze zei gelijk tegen verdachte dat hij moest stoppen. Ze zag dat hij hier niet naar luisterde en zag dat hij vervolgens weer ging slaan. Hij sloeg haar met zijn rechter vlakke hand met kracht in haar gezicht. Dit herhaalde hij in totaal voor haar gevoel een keer of vijf. De slagen in haar gezicht deden bij elke slag meer pijn. Ze begon te huilen en verhief haar stem dat verdachte moest stoppen. Hierna heeft ze haar handen voor haar gezicht gedaan om eventuele klappen nog af te weren. Vervolgens voelde ze dat verdachte haar polsen pakte en haar handen ter hoogte van haar hoofd op het matras drukte. Hij zei dat ze moest luisteren. Ze heeft verschillende malen geprobeerd haar handen terug te trekken, maar verdachte drukte dan haar handen weer terug op het matras. Omdat ze maar bleef roepen dat hij moest stoppen, greep hij haar bij haar keel. Hierdoor kreeg ze geen adem meer en was ze ook niet in staat om nog te praten. Dat duurde niet lang en hij liet los. Vervolgens is hij van haar afgegaan. Hierna is ze uit bed gegaan en heeft zich aangekleed. Ze wilde weg en zocht haar telefoon, waarvan ze zeker wist dat ze deze op een kastje naast het bed had gelegd. Ze zag dat haar telefoon hier niet meer lag. Ze vroeg aan verdachte waar hij haar telefoon had gelaten. Hij zei dat hij niet ging zeggen waar de telefoon was en dat ze de telefoon niet nodig had. Ze voelde dat ze begon te huilen, want ze was bang. Ze voelde haar wang gloeien door de klappen van verdachte. Dit was voor haar heel ongemakkelijk en deed pijn. Ze was bang voor verdachte en wilde naar huis. Bij thuiskomst sprak ze gelijk met haar huisgenoot [naam 18] . Ze vertelde haar het verhaal en zij zag dat haar lip blauw was van de klap die ze had gekregen van verdachte. Hiervoor was haar lip niet blauw. Ze had ook pijn in haar lip. Dit was haar bovenlip in haar linker mondhoek. [13]
Aanvullend heeft aangeefster op 19 oktober 2018 verklaard dat zij en verdachte die avond seks hadden. Toen begon hij haar ineens met zijn vlakke hand op haar wang te slaan. Zijn lul was toen in haar vagina. Hij sloeg haar op haar linker wang. Ze voelde een warme trilling. Het deed echt pijn. Hij sloeg best hard. Ze zei dat ze dat niet wilde. Verdachte sloeg toen nog een keer op dezelfde manier, dus met zijn vlakke hand op haar wang. Ze begon te huilen. Het deed hem niet zoveel. Hij stopte wel met slaan, maar toen pakte hij haar keel vast. Ze was aan het huilen en snikken. Doordat hij haar keel beetpakte, stopte ze met snikken. Hij pakte met zijn hand haar keel beet. Ze voelde pijn, omdat hij best wel hard aan het knijpen was. Ze kreeg ook bijna geen adem. Zijn lul was dan nog steeds in haar vagina.
Toen hij de eerste klap gaf, wilde ze geen seks meer. Ze heeft een paar keer gezegd: ‘Stop er mee, ik wil niet meer.’ Hij zei hierop dat ze zich niet moest aanstellen. Hij liet haar best snel los toen. Ze moest toen haar armen boven haar hoofd houden op het bed. Ze wilde dat niet en deed het niet. Hij pakte toen haar handen bij haar polsen en toen legde hij haar handen boven haar hoofd op het bed. Hij legde ze met twee handen neer en toen liet hij los. Ze liet haar armen weer zakken. Hij zei dat ze deze terug moest leggen en dat heeft ze toen maar gedaan. Als ze het niet zou doen zou hij haar weer gaan slaan, zei verdachte. Hij zei dat ze zich niet moest aanstellen, maar dat hij haar de hele nacht door ging neuken. Ze zei dat ze dat niet wilde. Hij zei ook dat hij haar in haar kont ging neuken. Ze wilde haar telefoon pakken, die ze op het nachtkastje had gelegd, maar deze lag er niet meer. Ze vroeg waar haar telefoon was. Verdachte zei dat ze die niet nodig had. Toen verdachte haar keel dicht kneep, raakte ze in paniek. Ze was bang dat hij heel lang zou knijpen. Ze wist niet wat zijn bedoelingen waren. Hij keep heel hard in haar keel. Ze kon niets meer en kon er niets tegen doen. Ze had geprobeerd om hem weg te duwen, maar hij was te sterk. Ze hadden niet over SM gesproken of over grenzen in de seks, voor die nacht van 27 op 28 april. Ze wilde dat hij stopte met de seks, vanaf de eerste klap. Hij stopte niet en ze kon daar niets tegen doen. Aangeefster heeft bij haar verklaring een foto overgelegd van haar verkleurde lip. [14]
Uit de telefoon van aangeefster zijn chatgesprekken met verdachte veilig gesteld. Hieruit blijkt dat verdachte en aangeefster de volgende chatgesprekken hebben gehad:
[12-05-18 18:13:01] [naam 3] : Ja maar jij hebt me niet goed behandelt en dat zal in mijn gedachte blijven dus is het niet verstandig als we gaan zoenen/knuffelen en seks hebben
[12-05-18 18:14:21] [verdachte] : Dat was 1x die andere keren niet
[04-06-18 19:52:45] [verdachte] : Gewoon ik heb je goed aangepakt omdat je loog
[04-06-18 19:53:01] [verdachte] : Apart dat je me nog wil zien
[04-06-18 19:53:22] [naam 3] : Heb je spijt hoe je me behandelt hebt?
[04-06-18 19:53:52] [verdachte] : Nee je verdiende het en zo erg was het niet. [15]
Getuige [naam 18] , een vriendin van aangeefster, verklaarde op 20 augustus 2018 dat aangeefster ergens in een weekend van dit jaar naar verdachte toe is gegaan. [naam 18] had haar in de loop van de dag nog gezien. Op dat moment was haar niets opgevallen aan aangeefster. Die bewuste avond was zij bij haar vriend. De volgende dag rond 06.00 uur kreeg ze een aantal appjes binnen van aangeefster. Ze was in paniek. Ze mocht niet weg van verdachte en hij zou de telefoon hebben verstopt. Ze vertelde dat verdachte haar geslagen had tijdens de seks en dat hij niet wilde stoppen. Toen ze aangeefster weer voor het eerst zag, merkte ze dat ze in zichzelf gekeerd was. Normaal is het een vrolijke meid. Toen zag ze dat haar lip en haar kaak blauw waren. Dat was toen ze wegging niet zo. [16]
Getuige [naam 19] , een vriendin van aangeefster, verklaarde op 26 augustus 2019 dat verdachte, tijdens een van de dates van aangeefster en verdachte, een vriend meebracht. Zijn naam was [naam 20] . Zij had goed contact met [naam 20] en vertelde [naam 20] dat ze had gehoord dat aangeefster contact had met verschillende jongens. [naam 20] heeft dit doorverteld aan verdachte. Aangeefster heeft op de avond dat ze bij verdachte was seks met hem gehad. Tijdens de seks is het een en ander uit de hand gelopen en heeft verdachte haar geconfronteerd met het feit dat ze hem bedroog en dat hij wel degelijk een serieuze relatie dacht te hebben. Vervolgens heeft ze kennelijk een klap van verdachte gehad en liep het een en ander uit de hand. Na een aantal dagen kwam aangeefster bij haar en vertelde haar wat er gebeurd was tussen haar en verdachte. Ze heeft gezien dat aangeefster een blauwe plek in haar gezicht had. Toen ze naar verdachte ging, zat die er nog niet. [17]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat het zou kunnen dat hij haar een tik in het gezicht heeft gegeven, maar dat is dan een stukje dominantie en spel. [18]
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij seks heeft gehad met aangeefster en dat dit met haar instemming was. Hij heeft haar twee klappen gegeven en misschien ook bij de keel gegrepen. [19] Verdachte heeft haar goed aangepakt na de seks, niet tijdens de seks. Daarna heeft verdachte nog contact gehad met aangeefster.
betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank stelt vast dat aangeefster uitgebreide en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over hetgeen op 27 april 2018 heeft plaatsgevonden. De verklaringen die zij op verschillende momenten bij de politie heeft afgelegd, zijn consistent. Haar verklaring wordt op belangrijke onderdelen ondersteund door de verklaringen van getuigen [naam 18] en [naam 19] . De rechtbank slaat hierbij met name acht op de WhatsApp-berichten die aangeefster om 06.00 uur en dus vlak na het voorval al naar getuige [naam 18] heeft gestuurd. Uit zowel de verklaring van getuige [naam 19] als het chatgesprek dat verdachte en aangeefster hebben gevoerd, blijkt dat verdachte boos was, omdat aangeefster gelogen zou hebben.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig. De verklaringen van aangeefster zijn dan ook bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank zal dan ook uitgaan van het door haar in haar verklaringen geschetste scenario. Dat betekent dat de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij aangeefster niet heeft verkracht, passeert.
verkrachting
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en aangeefster seks hebben gehad en dat dit in eerste instantie vrijwillig was. Op enig moment is verdachte aangeefster gaan slaan en heeft hij haar polsen op het matras gedrukt. Hij heeft haar bij de keel gegrepen en zei dat ze haar handen boven haar hoofd moest houden omdat hij anders weer zou gaan slaan en haar de hele nacht door ging neuken en in haar kont ging neuken. Aangeefster werd tijdens dit alles nog steeds vaginaal gepenetreerd door verdachte. Op enig moment heeft verdachte ook haar telefoon van haar afgenomen. Aangeefster heeft meermaals gezegd dat verdachte moest stoppen en heeft gehuild. De penetratie was toen niet meer vrijwillig. Aangeefster kon zich niet aan de handelingen van verdachte onttrekken, omdat verdachte te sterk was, zodat zij zich gedwongen zag zowel de seksuele als de geweldshandelingen te ondergaan. Daarmee is de dwang gegeven. Ook is hiermee naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte door toepassing van geweld aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van seksueel binnendringen door verdachte.
Gelet op de verklaringen van aangeefster en verdachte zijn er voorafgaand aan de seks geen afspraken tussen hen gemaakt over de aard en vormgeving van de seks en was er ook geen stopwoord afgesproken. Bij geweldshandelingen zoals door verdachte verricht rust op hem dan de plicht om zich er goed van te vergewissen in hoeverre zijn handelen op de toestemming van aangeefster berustte. Nergens blijkt uit dat verdachte er van uit mocht gaan dat hij dusdanig geweld op aangeefster mocht toepassen als hij heeft gedaan en dat deze mate van geweld haar toestemming zou hebben. Het tegenovergestelde was juist het geval. Aangeefster heeft meermaals gezegd dat verdachte moest stoppen en heeft gehuild, hetgeen voor verdachte juist een duidelijk signaal moet zijn geweest dat zijn handelen niet op haar toestemming berustte. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de hierna bewezenverklaarde gedragingen van verdachte geen toestemming verleend voor zover dat voor deze mate van geweld al rechtens mogelijk is.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zoals onder feit 4 primair ten laste is gelegd.
feit 5
In juni 2017 deed [naam 4] aangifte. Zij verklaarde dat ze eind februari 2017 een relatie kreeg met verdachte. In de nacht van vrijdag 21 april op zaterdag 22 april is het geëscaleerd. Op het moment dat ze aankwam bij haar woning in Vlissingen, zag ze dat verdachte voor haar voordeur stond. Ze heeft hem vervolgens binnen gelaten. Binnen in de woning zijn zij intiem met elkaar geweest. Ze begonnen op de bank in de woonkamer en zijn daarna naar haar slaapkamer gegaan. Daar wilden ze seks hebben, maar dat is er niet van gekomen. Ze kreeg op dat moment diverse keren een tikje van verdachte met zijn platte hand in haar gezicht. Verder pakte hij haar met één hand bij haar keel. Het ging van kwaad tot erger en ging steeds harder en agressiever. Verdachte heeft haar minimaal tien keer op haar gezicht geslagen. Ze werd opzettelijk en met kracht op haar slaap, linkeroog en kin geslagen. Ze voelde hierdoor ook echt pijn aan haar gezicht. Ze voelde pijn aan haar linkeroog, nek en kin. Ze heeft hierdoor diverse blauwe plekken opgelopen ter hoogte van haar linkeroog, nek en kin. Door deze klappen op haar slaap werd ze duizelig. Verder heeft verdachte haar met één hand vastgepakt bij haar keel in een soort van verwurging. Het deed erg pijn, waardoor haar nek ook blauw was geworden. Ze ontving van verdachte de volgende WhatsApp-berichten op zaterdag 22 april 2017 vanaf 05.35 uur:
Verdachte: ‘ [naam 4] sorry. Ik ben geen goede man.’
Verdachte: ‘Niet. Kijk wat ik doe. Is niet normaal dit. Ik wil dit niet. Je bent echt een hele goed vrouw. Je verdient echt veel beter, beter. Ik ben helemaal nuchter en ik doe dit. Ik schrik gewoon van mij zelf. Echt waar als ik het ooit kan goedmaken zal ik het doen. Als je me nodig hebt met iets of wat dan ook bel me maar.’
Overdag op zaterdag 22 april 2017 is ze naar de huisartsenpost in het ziekenhuis in Vlissingen gegaan, waar ze zich onder doktersbehandeling heeft laten stellen. Hierna bleek dat ze een hersenschudding had opgelopen.
Aangeefster heeft foto’s bij haar aangifte gevoegd van het letsel in haar gezicht.
Aanvullend heeft aangeefster op 26 oktober 2018 verklaard dat de seks in het begin gewoon was. Daarna werd het steeds extremer en kwam er pijn bij. Hij ging eerst haar nek vasthouden, daarna haar handen en benen vastbinden en iets in haar mond stoppen. Ze heeft haar handen los kunnen wringen. Ze hebben het nooit over SM of zoiets gehad. Hij manipuleerde haar. Dat ging heel langzaam. Ze heeft vaak gedacht ‘nou is het te veel’, maar dan merkte ze bij hem die kwetsbare kant. Hij kan heel lief zijn. De eerste keer dat ze seks op zijn bed hadden, lag ze naakt op haar rug op bed en bond hij haar polsen en enkels aan de touwen die aan het bed zaten. Ze zei dat ze dat niet wilde. Daarna kreeg ze een bal in haar mond met riempjes eraan. Toen deed hij steeds meer vingers in haar vagina en ze schreeuwde van de pijn, voor zover dat kan met die bal in haar mond. Zijn vingers waren bijna tot een vuist. Een andere keer kwam hij ineens met tape aan. Ze moest op haar knieën voor de hoekbank gaan zitten. Haar armen werden op haar rug vastgebonden met tape en haar mond werd dicht getapet. Hij stopte ineens iets heel scherps in haar vagina, waardoor ze erg begon te bloeden. Ze kon niet zien wat het was. Ze voelde het snijden aan de binnenkant van haar vagina. Daarmee ging hij heen en weer. Ze had tranen in haar ogen. Daarna haalde hij de tape eraf. Ze maakte bewegingen dat ze het niet leuk vond, maar dan duwde hij haar hoofd tegen de bank en kreeg ze tikken op haar hoofd. Dat was steeds tegen haar slaap. Terwijl hij dat ding in en uit haar vagina haalde, had hij anaal seks met haar. Ze kon niet praten. Ze was verlamd. Ze had tranen in haar ogen. Ze heeft inwendig (vaginaal) letsel gehad en haar benen waren vaak blauw door klappen en tape als dat te strak zat. Hij sloeg vaak heel hard op haar billen. In haar gezicht was alleen die laatste keer. Wel had ze vaker blauwe plekken in haar nek en op haar keel. Ze had altijd het gevoel dat het een beetje aan haarzelf lag. Ze wilde er niet over praten. Dan werd ze met de feiten geconfronteerd en dat wilde ze niet.
Getuige [naam 21] , de vader van aangeefster, verklaarde dat hij op 21 of 22 april 2017 zijn dochter had gezien. Hij zag toen dat ze geen letsel had. Zijn dochter stuurde hem vervolgens een foto met daarop een blauwe plek en zei dat ze gevallen was. Aan het letsel was te zien dat dit niet kwam doordat ze gevallen was. Op 24 april 2017 zag hij zijn dochter en zag dat ze onder de blauwe plekken zat. Wederom bleef ze volhouden dat ze gevallen was. Een week later vertelde ze dat verdachte haar had mishandeld.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij seks heeft gehad met aangeefster en dat dit met haar instemming was. Naarmate ze vaker seks hadden, werd het steeds heftiger met slaan, keel dichtknijpen en dat soort dingen. Dat zullen ze wel besproken hebben. Verdachte heeft haar die avond wel geslagen, maar hij is niet blijven slaan. Hij heeft geen bal in haar mond gebracht en geen scherp voorwerp in haar vagina. Hij heeft er geen herinnering aan dat aangeefster zou hebben gehuild. Die nacht van 22 april 2017 is seks er niet van gekomen.
Door het NFI is DNA-onderzoek en onderzoek naar biologische sporen verricht naar onder andere touw (AAKV4363NL) uit de woning van verdachte, gelust om een poot van zijn bed.
Aan de knoop van het touw (#03) werd celmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel matcht met het DNA-profiel van aangeefster. De matchkans is kleiner dan één op één miljard.
betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank stelt vast dat aangeefster uitgebreide en gedetailleerde verklaringen heeft afgelegd over hetgeen in de tenlastegelegde periode zou hebben plaatsgevonden. Hoewel de rechtbank in het dossier geen aanwijzingen ziet die maken dat aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster moet worden getwijfeld, stelt de rechtbank vast dat het dossier alleen ondersteunend bewijs omvat voor haar verklaringen met betrekking tot de door haar omschreven geweldshandelingen in de nacht van 21 op 22 april 2017. Daarop zien namelijk ook de verklaring van haar vader en de WhatsApp-berichten die verdachte op
22 april 2017 naar aangeefster heeft verzonden. De rechtbank stelt echter ook vast dat zowel aangeefster als verdachte over deze nacht hebben verklaard dat het niet tot seks is gekomen. Wat er dus ook zij van deze geweldshandelingen door verdachte, er kan, gelet op het feit dat er die nacht kennelijk geen seks heeft plaats gevonden, geen verkrachting bewezen worden verklaard, gepleegd in deze nacht. Het aangetroffen DNA van aangeefster op het touw aan het bed van verdachte vormt daarnaast weliswaar ondersteuning voor de verklaring van aangeefster dat verdachte haar op enig moment heeft vastgebonden, maar dat is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde verkrachting te kunnen komen. Omdat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs voor verkrachting op 22 april 2017 noch in de tenlastegelegde periode moet verdachte worden vrijgesproken van de onder feit 5 tenlastegelegde verkrachting.
feit 6
Op 10 augustus 2018 vond een informatief gesprek zeden plaats met [naam 5] .
Op 29 oktober 2018 deed [naam 5] aangifte van verkrachting. Zij verklaarde drie keer door verdachte te zijn verkracht, twee keer in Vlissingen in zijn woning en één keer in Groningen in een hotel. De eerste keer was op 3 of 4 mei 2017 in Vlissingen in zijn huis. De tweede keer was rond maart 2018 in Vlissingen in zijn huis. De derde keer was op 10 augustus 2018 in Groningen in een hotel.
Op vrijdag 10 augustus 2018 omstreeks 10.00 uur kwam [naam 5] het politiebureau in Groningen binnen lopen. Verbalisant hoorde haar zeggen dat zij die ochtend omstreeks 09.00 uur was verkracht, door ene [verdachte] .
Uit de telefoon van verdachte zijn WhatsApp-gesprekken met aangeefster veilig gesteld. Hieruit blijkt dat verdachte de volgende berichten naar aangeefster heeft verzonden:
[05-01-19] [verdachte] : Ik heb al toegegeven dat ik over de lijn ging.
Ging te ver.
Maar daarom weet ik dat ik daar nooit meer heen wil
Dat het veel leuker is op een lievere manier…
Dominant vind je leuk
Maar ik ging te ver.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij seks heeft gehad met aangeefster en dat dit met haar instemming was. Ze hebben vaginale, anale en orale seks gehad. Hij heeft haar niet geslagen of haar keel dicht geknepen. Het kan best zijn dat zijn penis diep in haar mond is geweest, maar dat was nooit onvrijwillig. Hij heeft nooit gemerkt dat zij iets niet wilde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het dossier onvoldoende ondersteunend bewijs voor de verklaring van aangeefster worden gevonden. Het dossier omvat naast de verklaring van aangeefster een proces-verbaal van bevindingen, waaruit weliswaar blijkt dat aangeefster op 10 augustus 2018 naar het politiebureau is gegaan, maar door de verbalisanten wordt niets opgemerkt dat ondersteuning voor haar aangifte kan bieden, zoals bijvoorbeeld door hen waargenomen letsel bij aangeefster. Verder omvat het dossier berichten die verdachte op 5 januari 2019 naar aangeefster heeft gestuurd, waarin hij zegt dat hij te ver is gegaan. Nu deze berichten dateren van bijna vijf maanden na het einde van de tenlastegelegde periode kan niet zonder meer worden vastgesteld dat deze berichten zien op de tenlastegelegde handelingen van verdachte in de tenlastegelegde periode. Omdat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van voldoende wettig bewijs moet verdachte worden vrijgesproken van de onder feit 6 primair tenlastegelegde verkrachting en de onder feit 6 subsidiair tenlastegelegde mishandeling.
feit 7
Op 21 december 2018 vond een informatief gesprek zeden plaats met [naam 6] .
Op 28 december 2018 deed [naam 6] aangifte. Zij verklaarde dat verdachte haar één keer heeft geslagen. Dit was in juli 2018 bij verdachte thuis in Vlissingen. Ze heeft toen een vriendin geappt dat het uit de hand was gelopen. Verdachte en aangeefster hadden tussen maart en juli 2018 contact. De eerste keer seksueel contact was de tweede of derde keer dat ze elkaar zagen. In de loop van de tijd werd hij steeds meer van het slaan op haar billen. Er was een keer dat ze allebei dronken en stoned waren. Toen is de seks echt heel hard gegaan, want ze bloedde de volgende dag uit haar keel en vagina. Uiteindelijk kwam de ergste keer dat hij haar keel dichtkneep en in haar gezicht sloeg. Tot twee keer toe sloeg hij haar zo hard dat ze blauw/zwarte billen had. De keer dat ze bloedde uit haar keel en vagina, legde hij haar op haar rug op het bed. Ze lag met haar hoofd over de bedrand. Hij stond naast het bed en neukte haar keel. Daarna had hij haar op haar hurken neergezet met haar rug tegen de muur. Hij stond voor haar en neukte haar weer met zijn piemel in haar keel. Ze probeerde hem wel weg te duwen en riep uiteindelijk ‘nu niet meer’. Hij luisterde daarna wel en begon haar volop te pompen in haar vagina. De avond dat verdachte haar sloeg en haar keel dichtkneep, lag ze met haar rug op bed en verdachte stond naast het bed. Hij pakte haar benen en deed die in haar nek. Hij stootte zijn piemel heel hard in haar vagina en dat deed echt heel veel pijn. Ze zei dat hij moest stoppen. Ze rolde terug naar links in het bed, hij kwam bovenop haar zitten en ging met zijn knieën op haar heupen zitten. Hij pakte haar handen en kruiste die op haar borst. Ze zei dat ze geen seks met hem wilde, omdat hij haar pijn had gedaan. Ze kwam door te bewegen steeds een beetje los, waarop ze met haar knieën naar haar borst ging. Ze zei dat ze geen seks wilde, waarop hij zei: ‘Jij bepaalt niet wanneer we seks hebben en hoe we seks hebben’, waarop ze begon te trappen en te slaan. Ze raakte hem wel een paar keer, maar het ging heel snel. Hij pakte haar wel vast bij haar armen, kruiste deze weer op haar borst met één hand en met die andere hand sloeg hij haar in haar gezicht, met de vlakke hand op haar beide wangen. Hij pakte daarna haar keel vast en die bleef hij vasthouden. Dit deed pijn en ze kreeg geen lucht. Ze zei hem ook dat ze geen lucht kreeg en vroeg hem haar los te laten. Ze vroeg het nog een keer en hij bleef vasthouden. Daarna zei ze ‘alsjeblieft [verdachte] ’ en moest ze huilen. Toen pas liet hij haar los. Haar wangen waren rood, maar de volgende dag was dat niet echt meer te zien. Hij pakte haar keel vast met zijn duim aan één kant en de rest van zijn vingers aan de andere kant. Ze kreeg geen lucht meer. Ze raakte in paniek en moest huilen. Hij liet haar hierop los. Ze heeft hierna toch contact gezocht met verdachte, omdat ze hem een hele knappe man vond, hij altijd wel heel zorgzaam was en hij zijn eigen huis, een mooie auto en een motor had. Ze was naïef. Aangeefster heeft een foto bij haar aangifte gevoegd van de blauwe plekken op haar billen. [20]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij meerdere malen seks heeft gehad met aangeefster en dat dit met haar instemming was. Hij heeft haar wel op haar kont geslagen. Ze hadden niet echt iets afgesproken van tevoren, geen stopwoorden of dat soort dingen. Het zou kunnen dat hij haar hoofd beetpakte bij het oraal bevredigd worden. Zijn handen om haar keel is wel eens gebeurd. Wel heeft aangeefster verdachte een keer geschopt en geslagen. Hij pakte toen haar handen vast en sloeg terug om haar rustig te krijgen. [21] Hij heeft nooit gemerkt dat ze zei dat hij moest stoppen. Hard slaan op haar billen is wat ze wilde.
Uit de telefoon van verdachte zijn WhatsApp-gesprekken met aangeefster veilig gesteld. Hieruit blijkt dat verdachte en aangeefster het volgende gesprek hebben gevoerd:
[17-12-18 19:58:42] [naam 6] : Ik ben gewoon bang voor je sinds die ene avond
[17-12-18 19:58:51] [verdachte] : Snap het
Gaat niet meer gebeuren. [22]
Door aangeefster werden berichten op haar telefoon getoond, die zij op 23 juli 2018 om 02.22 uur naar haar vriendin [naam 22] had gestuurd. Hier stond onder andere in ‘Is een beetje uit de hand gelopen bij [verdachte] ’ en ‘Hij sloeg me omdat ik geen seks wou’. [23]
Door het NFI is DNA-onderzoek en onderzoek naar biologische sporen verricht naar onder andere een matrashoes met bloedsporen (AAKV4357NL) uit de woning van verdachte.
Er werden diverse bloedsporen gevonden op de matrashoes. In één bloedspoor (#07) werd celmateriaal aangetroffen met een DNA-mengprofiel van minimaal vier personen. Dit celmateriaal kan onder andere afkomstig zijn van aangeefster. De bevindingen zijn ongeveer 130 miljoen keer waarschijnlijker als er celmateriaal van aangeefster in de bemonstering aanwezig is, dan als dit er niet is. [24]
betrouwbaarheid aangifte
De rechtbank stelt vast dat aangeefster een uitgebreide en gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over hetgeen in de tenlastegelegde periode heeft plaatsgevonden. Haar verklaring wordt op belangrijke onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals de door aangeefster overgelegde foto’s, de berichten naar haar vriendin [naam 22] , de berichten van verdachte naar aangeefster en het aangetroffen bloed van aangeefster. De rechtbank slaat hierbij met name acht op het bericht dat aangeefster op 23 juli 2018 om 02.22 uur en dus vlak na het voorval al naar haar vriendin heeft gestuurd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig. De verklaring van aangeefster is dan ook bruikbaar voor het bewijs. Dat betekent dat de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij aangeefster niet heeft verkracht, passeert. Wel ziet de rechtbank aanleiding om de tenlastegelegde periode te beperken tot op of omstreeks 23 juli 2018. Voor de door aangeefster omschreven handelingen in de nacht van 22 op 23 juli 2018 ziet de rechtbank namelijk ondersteuning in het bericht dat zij stuurde naar haar vriendin. Hoewel de rechtbank in het dossier geen aanwijzingen ziet die maken dat aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster voor het overige moet worden getwijfeld, kan naar het oordeel van de rechtbank in het dossier echter onvoldoende ondersteunend bewijs voor het overige gedeelte van haar verklaring worden gevonden. De rechtbank zal dan ook uitgaan van het door haar in haar verklaringen geschetste scenario met betrekking tot de nacht van 22 op 23 juli 2018.
verkrachting
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte en aangeefster die nacht seks hebben gehad en dat dit in eerste instantie vrijwillig was. Op enig moment is verdachte tegen de wens van aangeefster geweld tegen haar gaan gebruiken. Dit geweld bestond uit zijn handen om de keel van aangeefster doen waardoor zij geen adem meer kreeg, waarbij verdachte doorging, terwijl ze aangaf dat hij moest stoppen. Verder heeft hij tegen haar gezegd: ‘Jij bepaalt niet wanneer we seks hebben en hoe we seks hebben’ en heeft hij haar op haar billen en in haar gezicht geslagen. Toen aangeefster zei dat verdachte moest stoppen en om zich heen begon te trappen en slaan, werd dat door verdachte genegeerd. Aangeefster kon zich niet aan de handelingen van verdachte onttrekken, omdat hij haar vasthield bij haar armen en bij haar keel, zodat zij zich gedwongen zag zowel de seksuele als de geweldshandelingen te ondergaan. Daarmee is de dwang gegeven. Ook is hiermee naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat verdachte door toepassing van geweld aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van seksueel binnendringen door verdachte. Het door aangeefster genoemde vastpakken van haar hoofd, waarbij verdachte zijn penis zeer diep in haar keel duwde, ziet blijkens haar aangifte op een ander moment dan 23 juli 2018. De rechtbank zal verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dan ook vrijspreken.
Gelet op de verklaringen van aangeefster en verdachte zijn er voorafgaand aan de seks geen afspraken tussen hen gemaakt over de aard en vormgeving van de seks en was er ook geen stopwoord afgesproken. Bij geweldshandelingen zoals door verdachte verricht rust op hem dan de plicht om zich er goed van te vergewissen in hoeverre zijn handelen op de toestemming van aangeefster berustte. Nergens blijkt uit dat verdachte er van uit mocht gaan dat hij dusdanig geweld op aangeefster mocht toepassen als hij heeft gedaan en dat deze mate van geweld haar toestemming zou hebben. Het tegenovergestelde was juist het geval. Aangeefster zei dat verdachte moest stoppen en begon daarbij om zich heen te trappen en slaan, hetgeen voor verdachte juist een duidelijk signaal moet zijn geweest dat zijn handelen niet op haar toestemming berustte. Naar het oordeel van de rechtbank is voor de hierna bewezenverklaarde gedragingen van verdachte geen toestemming verleend voor zover dat voor deze mate van geweld al rechtens mogelijk is.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zoals onder feit 7 primair ten laste is gelegd.
feit 8
Nu verdachte het aan hem onder 8 tenlastegelegde feit heeft bekend en hiervoor geen vrijspraak is bepleit, kan, op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering met de hierna genoemde opgave van bewijsmiddelen worden volstaan:
- het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 28 februari 2019; [25]
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 22 januari 2019; [26]
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 17 oktober 2019. [27]
feit 9
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij die in de woning van verdachte werd aangetroffen, werd onderzocht. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Het bleek dat middels een ijzerdraadje de elektriciteitsmeter was gemanipuleerd, waardoor de meter werd geblokkeerd en dus geen afname van stroom werd geregistreerd. Uit het rapport van de vermelde fraude-inspecteur bleek, dat de aangelegde installatie gevaar opleverde voor personen en/of goederen en dat de meter gesaboteerd was. [28]
Namens [naam 23] werd aangifte van diefstal gedaan. Uit de aangifte blijkt dat na het openen van de meterkast te zien was dat de draaischijf van de meter die het telwerk aandrijft, geblokkeerd was met een ijzerdraadje, dat via een gaatje in de meterkap was aangebracht. Hierdoor werd het verbruik van de woning inclusief de twee aanwezige kweekruimten niet gemeten. Namens [naam 23] is op basis van de aanwezige gegevens een berekening gemaakt omtrent de door [naam 23] . geleden schade als gevolg van het op onrechtmatige wijze afnemen van elektriciteit. De schade bedraagt in totaal € 1.293,84. [29]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de stroommeter heeft stilgezet met een pinnetje. Hij heeft een poortje van een halve millimeter groot aan de zijkant erin geboord en heeft dit dus bewust gedaan. [30]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair tenlastegelegde diefstal van elektriciteit. Verdachte heeft zich namelijk door de stroommeter stil te zetten wederrechtelijk elektriciteit toegeëigend. Ten laste is gelegd diefstal door middel van verbreking. Aangezien het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als diefstal door middel van braak, hetgeen niet is ten laste gelegd, zal de rechtbank verdachte voor dit gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
02/821429-14
zaak 3
Op 19 augustus 2014 deed [naam 9] aangifte van diefstal van zijn fiets. Zijn fiets was gestolen aan de achterzijde van zijn woning aan [adres 2] te Vlissingen. De fiets was die dag omstreeks 10.00 uur in de brandgang achter zijn woning gezet en stond op slot. De fiets betreft een paarse damesfiets van het merk Montego. Omstreeks 17.15 uur kwam de schoonzoon van aangever, getuige [naam 25] , zijn woning binnen en zei: ‘Je fiets is gejat. Een man heeft jouw fiets gepakt en in een bus gezet. Dit was een witte Mercedes-bus.’ Hierna is aangever naar buiten gerend en zag hij dat zijn fiets weg was. [31]
Getuige [naam 25] verklaarde dat hij omstreeks 17.15 uur aan het einde van de brandgang een man zag lopen die een fiets vast had en de achterzijde van de fiets omhoog tilde. Hij zag dat het de fiets van zijn schoonmoeder was. Hij heeft toen zijn eigen fiets in de tuin van zijn schoonmoeder neergezet en is daarna direct terug de brandgang in gelopen om te kijken waar de man met de fiets naar toe ging. Toen hij de brandgang uit was gelopen, hoorde hij net een klap van een deur en zag toen een witte bus staan. Vervolgens zag hij dat de bus meteen het parkeervak naar rechts uit reed de Adriaan Brouwerlaan in. Hij zag ook nog iemand op de bijrijdersstoel zitten. Het signalement van de man die met de fiets liep, was van een man met een blanke huidskleur, 25 à 30 jaar, donkerblond tot bruinkleurig kort haar en circa 1.80 meter. Hij droeg een fel blauwkleurig vest met witte strepen over de mouwen en de rug. Het kenteken van de bus was het Nederlands kenteken: [kenteken 1] . [32]
De witte Mercedes-bus met kenteken [kenteken 1] is van medeverdachte [naam 26] . Hij is degene die daarin rijdt. [33]
Verdachte heeft als getuige verklaard dat hij op 19 augustus 2014 met [naam 26] in zijn witte bestelbus van het merk Mercedes Sprinter is meegereden als bijrijder. Ze zijn in de Paulus Potterstraat geweest. Verdachte omschrijft zichzelf als 1.70 meter, normaal postuur, donkerbruin / zwart haar aan de zijkanten kort en boven iets langer. Hij droeg een zwart
T-shirt met korte mouwen en een zwarte Adidas trainingsbroek met aan beide buitenzijden drie witte strepen beginnend net onder de knie. Verdachte had tijdens het verhoor een blauw shirt met lange mouwen aan. [34] Dat had hij die middag niet aan. Ze hadden die middag een fiets bij zijn moeder opgehaald.
De moeder van verdachte, getuige [naam 27] , verklaarde dat verdachte op
19 augustus 2014 niet bij haar is geweest. [35]
[naam 26] heeft verklaard dat [verdachte] door de brandgang is gelopen. In de brandgang stond een normale fiets, donker van kleur. [36]
Verdachte verklaarde geconfronteerd hiermee absoluut niet door de brandgang te zijn gegaan.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders zijn dan dat verdachte degene is geweest die getuige [naam 25] met de fiets heeft zien lopen. Het signalement van verdachte komt overeen met het signalement dat getuige [naam 25] geeft. Voorts slaat de rechtbank acht op de verklaring van [naam 26] dat verdachte door de brandgang is gelopen, waar een fiets stond. De verklaring van verdachte dat hij en [naam 26] op die plek waren, omdat ze een fiets hebben opgehaald bij zijn moeder, acht de rechtbank niet geloofwaardig, gelet op de verklaring van zijn moeder dat verdachte niet bij haar is geweest die dag. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal van de fiets van aangever. De fiets is in de bus van [naam 26] geladen, waarna verdachte is ingestapt en [naam 26] vervolgens is weggereden. De rechtbank acht dan ook sprake van een gezamenlijke uitvoering en dus van medeplegen.
zaak 6
Op 7 november 2014 deed [naam 11] aangifte. Hij verklaarde dat er die dag op zijn bedrijfsterrein in de plaats Nieuwdorp, gemeente Borsele, een auto met kenteken [kenteken 2] en met een APS-logo stond, die onbekend was. Op de beveiligingsbeelden zag hij dat de twee mannen in de auto geen werknemers waren van [naam 10] en dus onterecht en valselijk gebruik maakten van het logo dat enkel en alleen aan hem toebehoort. [37] Het bedrijfslogo was recentelijk weggenomen in Middelburg op een bouwplaats. De diefstal heeft vermoedelijk plaats gevonden tussen donderdag 30 oktober 2014. 07.00 uur en 31 oktober 2014. 16.00 uur. [38]
Verbalisanten herkenden op de bij de aangifte gevoegde foto’s als een van de twee inzittenden van de auto van het merk Mercedes, type Vito, kleur wit en voorzien van het kenteken [kenteken 2] , op de bestuurdersstoel [naam 26] . Op de zijkant van de Mercedes Vito met kenteken [kenteken 2] was heel duidelijk het bedrijfslogo van het bedrijf [naam 10] zichtbaar en herkenbaar. [39] De bijrijder werd herkend als [verdachte] . [40]
Verdachte maakte gebruik van een Mercedes Vito voorzien van het kenteken [kenteken 2] . [41]
Binnen het onderzoek werden gesprekken opgenomen en beluisterd van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij verdachte. Hieruit blijkt het volgende:
Op maandag 10 november 2014 omstreeks 15.17 uur werd door het telefoonnummer
[telefoonnummer 2] , in gebruik bij een tot nu toe onbekende manspersoon, ingebeld naar het telefoonnummer van [verdachte] (gesprek 401).
[verdachte] en de manspersoon spreken over het lenen van een bus en dat [verdachte] in de middle of nowhere staat bij een leuk bootje die tot de rand vol met water staat. [verdachte] zegt dat ze hem (bootje) al leeg wilden laten lopen. [verdachte] zegt: Je kan hem zo meenemen natuurlijk, effe de banden oppompen.
De man die gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] zegt dan:
‘Je hebt toch een sticker van pompen op je auto daarom heb je geen pomp bij…’ Lacht dan.
[verdachte] zegt daarop: ‘Nee die heb ik er af gehaald, want die is een beetje besmet, ik moet weer een nieuwe sticker hebben. Dus als je een mooie sticker tegenkomt voor op de bus. Nou heb ik een [naam 28] dingetje voor mijn raam.’ De man lacht dan.
[verdachte] zegt daarop: ‘Ik wissel graag van baan.’
De man zegt dan: ‘Dat moet ook, dat moet in deze tijd.’ Verdachte zegt dan: ‘Ja daarom.’
Op 11 november 2014 werd door het voertuig met het kenteken [kenteken 2] onbeheerd in een parkeervak in de Verkuijl Quakkelaarstraat te Vlissingen aangetroffen. Op het dashboard van het voertuig werd een geplastificeerd papier met logo van [naam 28] post aangetroffen. [42]
De rechtbank stelt vast dat de diefstal van de sticker van het bedrijfslogo [naam 10] vermoedelijk een week voordat verdachte en [naam 26] hiermee werden aangetroffen, heeft plaatsgevonden. Gelet op de ruime periode tussen de vermoedelijke diefstal en het aantreffen van verdachten hiermee, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan deze diefstal. Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [naam 26] deze sticker van het bedrijfslogo [naam 10] voorhanden hebben gehad, terwijl zij wisten dat deze van diefstal afkomstig was. De rechtbank slaat daarbij acht op het afgetapte gesprek van verdachte op 10 november 2014. De rechtbank acht sprake van een gezamenlijke uitvoering en dus van medeplegen.
zaak 7
Uit de afluisterprocedures in dit onderzoek blijkt dat verdachte en [naam 26] zich vermoedelijk bezig houden met handel van gestolen fietsen en overige gestolen goederen, zoals gereedschappen. Tevens blijkt uit de tapgesprekken dat zij samen een pand willen huren, gelegen aan [adres 3] te Koudekerke, om daar een kringloopwinkel op te richten. Over het huurcontract van het pand in Koudekerke hebben er diverse gesprekken plaatsgevonden tussen verdachte, [naam 26] en een derde genaamd [naam 29] . Uit deze gesprekken is het vermoeden ontstaan dat verdachte en [naam 26] mogelijk, naast het runnen van een kringloopwinkel, ook bezig waren met strafbare activiteiten.
Op 19 november 2014 omstreeks 18.45 uur werd [verdachte] gebeld door [naam 29] . Zij hebben het over het huurcontract van het pand in Koudekerke. In het huurcontract staat een aantal punten waar [naam 29] het niet mee eens is. Zo moest het contract voor twee jaar worden afgesloten. [naam 29] zegt dan vervolgens: ‘Als jullie over een half jaar ergens heen moeten waar je niet heen wil, dan zou je zeggen, dan zit je er nog 1,5 jaar aan vast. Als jullie na een half jaar een klein ongelukje krijgen, je weet wel wat ik bedoel… Je weet wel wat ik bedoel met een klein ongelukje he.’ Hierop zei verdachte ‘ja’. (gesprek 98)
Op 24 november 2014 omstreeks 21.04 uur stuurde [naam 26] een sms naar verdachte met de tekst: ‘Gaan we na kou heb spullen bij.’ Hierop reageerde verdachte met de tekst: ‘Die van mij zit alles nog in miss btr niet mee rijden om deze tijd.’ (gesprek 509, 769)
Op 25 november 2014 omstreeks 10.52 uur werd verdachte gebeld door een onbekende man. Verdachte zei onder andere dat hij een bus vol gevonden spullen heeft en dat een beetje rondrijden niet echt verstandig is.
Naar aanleiding van voornoemd gesprek werd op 25 november 2014 een observatie verricht. Verbalisant zag de bus van verdachte met daarin verdachte om 11.11 uur arriveren bij het pand in Koudekerke. Een minuut later arriveerde de bus van [naam 26] met daarin [naam 26] . Verdachte reed vervolgens om 11.16 uur zijn bus achteruit het pand in. Tussen 11.23 uur en 12.15 uur werden er vanuit de bus van [naam 26] goederen het pand in geladen. Om 12.15 uur werd de bus van verdachte het pand uit gereden. [43]
Op 25 november 2014 werd in de loods, gelegen aan de [adres 3] te Koudekerke, een doorzoeking gedaan. Tijdens deze doorzoeking werd een fiets van het merk Batavus, type Weekend, aangetroffen, met het framenummer [nummer] . Na controle van dit framenummer bleek dat de fiets van diefstal afkomstig was en werd contact opgenomen met de aangever, genaamd [naam 12] . [44]
Uit de aangifte van [naam 12] blijkt dat hij zijn fiets op 24 november 2014 in de ochtend om 6.30 uur tegen het afrasteringshek op het terrein van de watertaxi (Oostdijk Rotterdam) had gezet. Hij had de fiets op slot gezet met een beugelslot en vastgezet tegen het hek door middel van een stalen kettingslot. Toen hij om 16.15 uur weer terugkwam op het terrein van de watertaxi constateerde hij dat de fiets, een Batavus weekend, kleur groen, verdwenen was. [45]
Op het voertuig van [naam 26] met kenteken [kenteken 1] werd gedurende het onderzoek een peilbaken geplaatst. Uit de bakengegevens bleek dat op 24 november 2014, omstreeks 14.38 uur, het voertuig van [naam 26] stil heeft gestaan op de Oostdijk te Rotterdam in de directe omgeving van het terrein van de watertaxi Rotterdam. [46]
Verdachte heeft verklaard dat hij de fiets die in Koudekerke stond niet heeft nagetrokken. Volgens hem kwam de fiets niet uit Zeeland. [47]
De rechtbank stelt vast dat de fiets van aangever is aangetroffen in de loods in Koudekerke die verdachte en [naam 26] blijkens de tapgesprekken wilden huren. Uit gegevens van het peilbaken blijkt dat het voertuig van [naam 26] stil heeft gestaan bij de watertaxi in de periode waarbinnen de fiets van aangever op die plek is weggenomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de fiets. Wel stelt de rechtbank vast dat er op 25 november 2014 door verdachte en [naam 26] spullen werden afgeleverd in voornoemde loods. Zij waren allebei aanwezig op het moment dat de fiets van aangever daar werd aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat hij de fiets niet heeft nagetrokken. Omdat het dossier geen bewijsmiddel bevat dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de fiets daadwerkelijk wist dat de fiets van diefstal afkomstig was, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van opzetheling. Wel acht de rechtbank, gelet op het vorenstaande, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [naam 26] de fiets van aangever voorhanden hadden, terwijl zij redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht sprake van een gezamenlijke uitvoering en dus van medeplegen.
zaak 8
Tijdens de doorzoeking op 25 november 2014 in de loods, gelegen aan de [adres 3] te Koudekerke, werden verder verscheidene goederen aangetroffen die mogelijk van diefstal afkomstig waren, waaronder een boekje (handleiding) van een haakse boormachine van het merk Makita met hieraan een factuur op naam van dhr. [naam 13] . Uit het politiesysteem blijkt dat [naam 13] aangifte had gedaan van diefstal van zijn bestelbus, waarin onder andere gereedschapskisten met gereedschap van Makita lagen. Tijdens de doorzoeking op bovengenoemde locatie zijn meerdere goederen aangetroffen die overeenkwamen met de gestolen goederen, genoemd in de aangifte van [naam 13] . [48]
Tijdens de doorzoeking werden onder andere de volgende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
boekje Makita + factuur o.n.v. [naam 13] , Makita acculader + accu opschrift [naam 13] , poetsmachine, Hitachi nietmachine, cirkelzaag Fairline, Makita accutol in Makita-doos, verfbrander, nietmachine, elektrische schroefmachine in Makita-doos, Makita haakse schroeftol en Makita acculader. [49]
De aangetroffen goederen werden aan aangever [naam 13] getoond. Hij herkende meerdere goederen die van hem waren. Deze waren echter niet weggenomen uit zijn bestelbus, maar zijn afkomstig uit zijn garagebox aan de [adres 5] te Ridderkerk. [50] Hij herkende de goederen met name aan de tape met opschrift die op de zijkanten van de gereedschapskoffers zat. Dat doet hij met meer gereedschapskoffers die hij in een rek heeft staan. Onder andere herkende hij een bandschroefmachine, een Makita-acculader en een accukitspuit van het merk Parkside. [51]
Op het voertuig van [naam 26] met kenteken [kenteken 1] werd gedurende het onderzoek een peilbaken geplaatst. Uit de bakengegevens bleek dat op 24 november 2014, omstreeks 14.29 uur, het voertuig van [naam 26] stil heeft gestaan in de directe omgeving van [adres 5] te Ridderkerk. [52]
De rechtbank stelt vast dat een hoeveelheid gereedschap van aangever is aangetroffen in de loods in Koudekerke die verdachte en [naam 26] blijkens de tapgesprekken wilden huren. Uit gegevens van het peilbaken blijkt dat het voertuig van [naam 26] stil heeft gestaan in de directe omgeving van de garagebox van aangever, waaruit het gereedschap is weggenomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van het gereedschap. Wel stelt de rechtbank vast dat er op 25 november 2014 door verdachte en [naam 26] spullen werden afgeleverd in voornoemde loods. Zij waren allebei aanwezig op het moment dat het gereedschap van aangever daar werd aangetroffen. Omdat het dossier geen bewijsmiddel bevat dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daadwerkelijk wist dat het gereedschap van diefstal afkomstig was, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van opzetheling. Wel acht de rechtbank, gelet ook op de inhoud van de onder zaak 7 genoemde tapgesprekken, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [naam 26] een hoeveelheid gereedschap van aangever voorhanden hadden, terwijl zij redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht sprake van een gezamenlijke uitvoering en dus van medeplegen.
zaak 9
Uit het onderzoek bleek dat [naam 26] een kringloopwinkel had op het adres [adres 4] in Hendrik Ido Ambacht. Op 25 november 2014 omstreeks 12.30 uur is er binnengetreden in de kringloopwinkel in Hendrik Ido Ambacht en is de doorzoeking geopend. Tijdens de doorzoeking is een hoeveelheid elektrisch gereedschap in beslag genomen.
Tijdens het onderzoek bleek uit baken- en mastgegevens dat [naam 26] en vermoedelijk verdachte zich regelmatig in de omgeving van de Noordstraat in Serooskerke bevonden. Uit gesprekken op 23 en 31 oktober 2014 tussen verdachte en [naam 26] blijkt dat [naam 26] in een ‘hok’ is op Serooskerke. (gesprekken 1378 en 1526)
Een in de fouillering van [naam 26] aangetroffen sleutel bleek te passen op de toegangsdeur van de bedrijfsunit aan de voorzijde van perceelnummer [adres 6] . Tijdens de doorzoeking van dit pand werd een hoeveelheid elektrisch gereedschap aangetroffen.
Op 17 november 2014 deed [naam 14] namens [naam 30] aangifte van diefstal uit zijn stallingsbox aan de [adres] in Middelburg. Hij was op 20 oktober 2014 omstreeks 07.00 uur bij de box weggegaan en had de deuren goed afgesloten met een hang- en deurslot. Toen hij op 26 oktober 2014 omstreeks 11.00 uur weer bij de box kwam, merkte hij dat de sleutel van het hangslot niet meer paste. Hij heeft toen de beugel waar het slot aan hing verbroken en zag toen dat er een hoeveelheid elektrisch gereedschap was verdwenen.
De bij de doorzoekingen aangetroffen goederen werden aan aangever [naam 14] getoond. Hij herkende meerdere goederen die van hem waren.
[naam 26] verklaarde op 27 november 2014 bij de politie dat hij vrijwilliger is bij de [naam 31] aan het [adres 7] in Rotterdam. Hij is voorzitter. De [naam 31] , waarvan [naam 26] voorzitter is, is ook de baas van de kringloopwinkel in Hendrik Ido Ambacht. Dat is dezelfde als in Rotterdam.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij weet dat [naam 26] in die tijd kringloopwinkels had en hij hem wel eens hielp met van alles. Die panden werden ook wel eens nagetrokken.
De rechtbank stelt vast dat een hoeveelheid elektrisch gereedschap van aangever [naam 14] is aangetroffen in een kringloopwinkel in Hendrik Ido Ambacht en in een loods in Serooskerke. [naam 26] heeft bij de politie verklaard dat hij voorzitter is van de stichting die de kringloopwinkel in Hendrik Ido Ambacht in beheer heeft. Uit tapgesprekken en baken- en mastgegevens blijkt dat [naam 26] en vermoedelijk verdachte zich regelmatig in de omgeving van de Noordstraat in Serooskerke bevonden. Ook had [naam 26] een sleutel van de loods in Serooskerke. Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op het voorgaande niet wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van het elektrisch gereedschap. Ook acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het elektrisch gereedschap voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van zowel de primair cumulatief/alternatief tenlastegelegde diefstal als de primair cumulatief/alternatief tenlastegelegde heling van de hoeveelheid elektrisch gereedschap van aangever. Om dezelfde reden zal de rechtbank verdachte ook vrijspreken van het subsidiaire feit.
zaak 12
Op 14 november 2014 deed [naam 15] aangifte van diefstal van een fiets. Hij had de fiets op 7 november 2014 rond 8.30 uur gestald in de fietsenstalling bij bushalte ‘Suikerheul’ in Heinkenszand, waarna hij is vertrokken richting Goes. Toen hij rond 17.20 uur uit de bus stapte en naar zijn fiets ging, constateerde hij dat de fiets, een groene Giant New Century, was verdwenen. [53]
Op 25 november 2014 waren verbalisanten op het adres [adres 8] in Middelburg. Op dit adres is een kringloper gevestigd in winkelcentrum [naam 32] . De verbalisanten waren daar voor registercontrole van de in- en verkoop van genoemd adres en hadden de opdracht om de framenummers van de aanwezig fietsen te noteren. Deze framenummers hebben zij later ingevoerd in het politiesysteem ter controle op diefstal. Er kwamen onder andere de volgende gegevens uit: Giant, New Century: gestolen op 7 november 2014. [54]
Uit de bakengegevens blijkt dat op 7 november 2014 het voertuig van [naam 26] met kenteken [kenteken 1] in Serooskerke was en alleen verplaatst is naar Rotterdam. Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [naam 26] en verdachte is gebleken dat de telefoon van verdachte zich op 7 november 2014, omstreeks 10.53 uur, in een mast in Heinkenszand bevond. In gesprek 248 op de lijn van verdachte is te horen dat de voicemail van [naam 33] bereikt wordt. Op de achtergrond is de stem van [naam 26] te horen. Hieruit blijkt dat zij op dat moment samen waren. Tevens blijkt uit de afgeluisterde telefoongesprekken van verdachte dat zijn telefoon zich op 7 november 2014 om 15.46 uur en 15.47 in een mast in Heinkenszand bevond. [55]
[naam 26] verklaarde op 27 november 2014 bij de politie dat hij op papier is ingeschreven bij een kringloopwinkel in Middelburg. [56]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij weet dat [naam 26] in die tijd kringloopwinkels had en hij hem wel eens hielp met van alles. Die panden werden ook wel eens nagetrokken. [57]
Verdachte en [naam 26] boden ook op rommelmarkten diverse goederen, waaronder fietsen aan. [58] + [59]
De rechtbank stelt vast dat de gestolen fiets van aangever is aangetroffen in een kringloopwinkel in Middelburg. [naam 26] heeft bij de politie verklaard dat hij op papier is ingeschreven bij deze kringloopwinkel en verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [naam 26] wel eens hielp met kringloopwinkels. Uit de tapgesprekken blijkt dat de telefoon van verdachte, terwijl [naam 26] bij hem was, heeft aangestraald op een GSM-mast in Heinkenszand in de periode waarbinnen de fiets van aangever daar is weggenomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de fiets. Wel stelt de rechtbank vast dat de fiets is aangetroffen in een kringloopwinkel waar verdachte en [naam 26] zich mee bezig hielden. Omdat het dossier geen bewijsmiddel bevat dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daadwerkelijk wist dat de fiets van diefstal afkomstig was, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van opzetheling. Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en [naam 26] de fiets van aangever voorhanden hadden, terwijl zij redelijkerwijs hadden moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht sprake van medeplegen, omdat uit het voorgaande de betrokkenheid van beide verdachten bij de handel voldoende blijkt, zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit de rommelmarkten waar door hen beiden goederen werden aangeboden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
02/821205-18
1.
op 27 oktober 2017 te Vlissingen, door geweld [naam 1] heeft gedwongen tot het
ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , immers heeft hij, verdachte, zijn, verdachtes, penis in de anus en vagina van die [naam 1] geduwd en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- die [naam 1] zeer strak aan haar enkels heeft vastgebonden, zodat zij alleen nog op de
puntjes van haar tenen stond, waardoor de bloedtoevoer naar haar voeten belemmerd werd en die [naam 1] pijn kreeg en in paniek raakte, en (vervolgens)
- die [naam 1] (meermalen) met een metalen honkbalknuppel met kracht tegen het hoofd en de rug geslagen, en (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hand om de keel van die [naam 1] deed en die [naam 1] aan haar keel naar achteren heeft getrokken (waardoor die [naam 1] heel benauwd werd en geen adem meer kon halen) en is doorgegaan (terwijl die [naam 1] huilend riep en gilde dat hij moest stoppen), en (vervolgens)
- met kracht aan de haren van die [naam 1] heeft getrokken, en (vervolgens)
- die [naam 1] vaginaal en anaal heeft gepenetreerd met zijn, verdachtes, penis en vingers en vuist of een voorwerp, en (vervolgens)
- met een bamboestok met kracht op de billen van die [naam 1] heeft geslagen, en (vervolgens)
- met kracht met zijn platte handen op de bovenbenen van die [naam 1] geslagen, en
aldus voor die [naam 1] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
op 27 oktober 2017 te Vlissingen, aan [naam 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een (permanent) gescheurde kringspier, heeft toegebracht, door die [naam 1] anaal te penetreren met zijn, verdachtes, vuist of een voorwerp, waardoor deze [naam 1] zwaar lichamelijk en blijvend letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
op 27 juli 2018 te Vlissingen, door geweld [naam 2] heeft gedwongen tot het ondergaan handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 2] , immers heeft hij, verdachte, zijn, verdachtes, penis in de mond en keel en anus en vagina van die [naam 2] geduwd en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- het hoofd van die [naam 2] met zijn handen vastpakte terwijl verdachte zijn penis (zeer)
diep in de keel van die [naam 2] duwde en is doorgegaan (terwijl die [naam 2] met gebaren aangaf dat hij moest stoppen omdat zij geen adem meer kreeg), en (vervolgens)
- die [naam 2] op haar buik heeft gedraaid en haar handen achterop de rug van die [naam 2]
had gedraaid, en (vervolgens)
- die [naam 2] hard op haar billen heeft geslagen en (vervolgens)
- het hoofd van die [naam 2] aan haar vlechten naar achter heeft getrokken en(vervolgens)
- die [naam 2] (telkens) met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en
aldus voor die [naam 2] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
4.
op 27 april 2018 te Vlissingen, door geweld of een andere feitelijkheid [naam 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 3] , immers heeft hij, verdachte, zijn,
verdachtes, penis in de vagina van die [naam 3] geduwd en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte
- die [naam 3] (telkens) met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en (vervolgens)
- de polsen van die [naam 3] vastpakte en op het matras drukte terwijl verdachte die
[naam 3] toevoegde dat zij moest luisteren en (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hand om de keel van die [naam 3] deed (waardoor die [naam 3] niet
meer kon praten en geen adem meer kon halen en in paniek raakte) en is doorgegaan (terwijl die [naam 3] huilend aangaf dat hij moest stoppen), en (vervolgens)
- die [naam 3] heeft toegevoegd dat zij haar handen boven haar hoofd moest houden omdat hij, verdachte anders weer zou gaan slaan en dat hij, verdachte, die [naam 3] de hele nacht door ging neuken, en dat hij, verdachte, die [naam 3] in haar kont zou gaan neuken, en (vervolgens)
- de telefoon van die [naam 3] had afgenomen en onvindbaar gemaakt, en
aldus voor die [naam 3] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
7.
op of omstreeks
23 juli 2018te Vlissingen door geweld [naam 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 6] , immers heeft hij, verdachte, zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [naam 6] geduwd en bestaande dat geweld hierin dat verdachte
- zijn, verdachtes, handen om de keel van die [naam 6] deed (waardoor die [naam 6]
heel benauwd werd en geen adem meer kon halen) en is doorgegaan (terwijl die [naam 6] aangaf dat hij moest stoppen), en (vervolgens)
- die [naam 6] heeft toegevoegd: “jij bepaalt niet wanneer we seks hebben en hoe we seks hebben”, en (vervolgens)
- die [naam 6] met kracht op haar billen heeft geslagen, en (vervolgens)
- die [naam 6] met kracht in haar gezicht heeft geslagen, en
aldus voor die [naam 6] een zeer bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
8.
op 21 januari 2019 te Vlissingen opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) 32, hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
9.
op 21 januari 2019 te Vlissingen een hoeveelheid elektriciteit, dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
02/821429-14
op na te noemen tijdstip te Vlissingen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
hetnavolgende goed, toebehorende aan de navolgende
persoon:
- op 19 augustus 2014, te Vlissingen, een fiets (merk Montego),
toebehorende aan [naam 9] (ZAAK 3)
en
in de periode van
7 november 2014tot en met 24 november 2014 te Vlissingen en andere
gemeenten in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, de volgende goederen voorhanden heeft gehad,
- een sticker van het bedrijfslogo [naam 10] (ZAAK 6) en
- een fiets (merk Batavus) (ZAAK 7) en
- een hoeveelheid gereedschap (ZAAK 8) en
- een fiets (merk Giant New Century) (ZAAK 12)
terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wisten, althans redelijkerwijs hadden moeten vermoeden, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging merkt in het kader van de strafmaat op dat het huidige voorarrest veel langer is dan de straf die opgelegd zou moeten worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige verkrachtingen. Hij heeft met verschillende vrouwen seks gehad, wat in eerste instantie vrijwillig was, maar is daarbij fors geweld gaan toepassen op deze vrouwen. Terwijl hierover geen specifieke afspraken waren gemaakt of een stopteken was afgesproken, heeft verdachte alle grenzen overschreden ten aanzien van deze vrouwen. De manier waarop verdachte heeft gehandeld en zijn slachtoffers heeft benaderd, rekent de rechtbank verdachte extra aan. Hij bouwde een vertrouwensrelatie met ze op, waarbij deze vrouwen dachten een leuke man te hebben ontmoet. Hij heeft ze vervolgens gemanipuleerd door, zoals hij zelf ter zitting verklaarde, te zeggen wat ze wilden horen. Zijn handelen maakte ook dat, zoals door meerdere vrouwen is verklaard, zij zich in eerste instantie schaamden en de schuld bij zichzelf zochten, omdat ze zelf hierin mee zouden zijn gegaan. Het spreekt voor zich dat verdachte door zijn handelen een grove inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke, psychische en, meer in het bijzonder, seksuele integriteit van aangeefsters. Uit de door hen opgestelde en ter zitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaringen blijken de gevolgen van het bewezen verklaarde voor aangeefsters. Ook in de toekomst zullen deze vrouwen de consequenties hiervan nog ondervinden, bijvoorbeeld wanneer ze opnieuw een relatie aangaan.
Ten aanzien van aangeefster [naam 1] heeft verdachte tijdens de seks zelfs zodanig excessief geweld toegepast, dat zij daar een permanent gescheurde kringspier aan over heeft gehouden. Hierdoor zal zij de rest van haar leven nog de verstrekkende blijvende lichamelijke gevolgen ondervinden van hetgeen verdachte haar heeft aangedaan en haar leven lang herinnerd worden aan verdachte.
De rechtbank moet er rekening mee houden dat sprake is van samenloop ten aanzien van de feiten met betrekking tot aangeefster [naam 1] . Daar staat tegenover dat verdachte betrokken was bij forse geweldplegingen in het kader van seks jegens maar liefst vier slachtoffers. Telkens had hij de keus om wel of niet te handelen zoals hij heeft gedaan, en telkens heeft hij de verkeerde keuze gemaakt. Opvallend hierbij is dat verdachte zelf, in een bericht dat hij al in april 2017 naar één van de vrouwen in dit onderzoek verstuurde, benoemde dat hij schrok van zichzelf. Hij was zich dus op dat moment kennelijk wel degelijk bewust van het kwalijke van zijn handelen. De rechtbank stelt vast dat hij zijn gedrag vervolgens niet heeft aangepast en tijdens seksuele handelingen met vrouwen opnieuw sterk grensoverschrijdend en gewelddadig is geweest. Als aangeefsters al met enige vorm van geweld hebben ingestemd, dan hadden daar afspraken over moeten worden gemaakt waaronder een stopwoord als er handelingen werden verricht die niet de instemming hadden. Daarvan is niet gebleken en dan is feitelijk sprake geweest van het botvieren van eigen lusten door fors geweld op aangeefsters toe te passen en hen te verkrachten. Aangeefsters moeten zich enorm bang en ook vernederd hebben gevoeld.
Naast deze feiten heeft verdachte een hennepkwekerij gehad, waarbij de stroom op illegale wijze werd afgenomen. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een fietsendiefstal en heeft hij zich meermaals schuldig gemaakt aan het medeplegen van heling. De rechtbank rekent verdachte ook deze feiten aan, maar het is de ernst van de zedenfeiten die in deze zaak bepalend is voor de op te leggen straf.
De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder geweldsdelicten en vermogensdelicten.
Verder slaat de rechtbank acht op de over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapportage van 18 september 2019 van psychiater Marx, psycholoog van Helvoirt en forensisch milieuonderzoeker [naam 34] . Hieruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde parafiele stoornis. Een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens kan niet worden aangetoond, maar evenmin met zekerheid worden uitgesloten. Deze stoornis was eveneens aan de orde ten tijde van de zedenfeiten. Deze feiten werden mogelijk bepaald door de beschreven ziekelijke stoornis. Aangezien de onderzoekers zich uiteindelijk geen beeld hebben kunnen vormen over de mate waarin verdachte in staat kan worden geacht zijn eigen handelen in vrije wil te kunnen bepalen kan geen - voldoende onderbouwd - advies worden gegeven over de mate waarin het tenlastegelegde kan worden toegerekend. De onderzoekers onthouden zich ten aanzien van de zedenfeiten van een advies omtrent de toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Ten aanzien van het telen van hennepplanten en de diefstal van stroom merken de onderzoekers op dat gedragskeuzes en gedragingen niet werden bepaald door de beschreven ziekelijke stoornis. Er zijn geen gedragskundige argumenten te noemen waarom verdachte het laak- en strafbare van deze feiten niet in zou kunnen zien. Onderzoekers adviseren verdachte deze feiten bij een bewezenverklaring volledig toe te rekenen.
Doordat geen pathologische context kan worden aangetoond is het volgens de onderzoekers niet mogelijk een uitspraak te doen over het -op de persoon van verdachte toegespitste- risico op recidive vanuit de bij hem vastgestelde stoornis. Hiermee wordt bedoeld dat het ondanks de bij verdachte aanwezige pathologie daarmee nog niet duidelijk is geworden of hij vanuit die pathologie ook beperkt wordt in zijn keuzevrijheid als gekeken wordt naar de tenlastegelegde feiten. Om op een gestructureerde en gestandaardiseerde wijze een inschatting te maken van de kans dat verdachte in de toekomst wederom verdacht wordt of veroordeeld wordt voor een zedendelict, is verder de Static-99R [60] gescoord. Het scoren van de Static-99R brengt in de casus van verdachte wel enkele beperkingen met zich mee. De belangrijkste beperking volgens de onderzoekers is dat betrokkene nog verdachte is en dat het scoren van enkele items van de Static-99R daarmee niet mogelijk is. Dit maakt dat enkel geconcludeerd kan worden dat verdachte op basis van wat bewezen wordt verklaard ter zitting, valt binnen de risicocategorie (op groepsniveau) ‘matig-hoog’. Een verdere precisering is niet mogelijk.
Gelet op het voorgaande kunnen onderzoekers geen advies formuleren omtrent een behandeling die bij zou kunnen dragen aan het verlagen van een eventueel recidiverisico en/of een (strafrechtelijk) kader waarbinnen dit zou kunnen worden aangeboden.
Gelet op het dossier en het verhandelde ter zitting zijn de bewezenverklaarde feiten verdachte volledig toe te rekenen.
Door aangeefster [naam 3] is verzocht om aan verdachte een contact- en gebiedsverbod op te leggen als bijzondere voorwaarden dan wel als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een gebiedsverbod op te leggen, gelet op de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen. Ten aanzien van het verzochte contactverbod overweegt de rechtbank dat op basis van het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit jegens aangeefster zal plegen dan wel zich belastend naar haar zal gedragen. Zij zal dan ook geen contactverbod aan verdachte opleggen ten aanzien van aangeefster [naam 3] .
De officier van justitie is bij zijn eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle zes aan verdachte tenlastegelegde verkrachtingen. Nu de rechtbank ten aanzien van twee van de tenlastegelegde verkrachtingen tot een vrijspraak komt, legt zij een lagere straf op dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat alleen een jarenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de ernst van de feiten. Zij zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van zeven jaar. Gelet op het Pro Justitia rapport ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden op te leggen.

7.De benadeelde partijen

02/821205-18
[naam 1]
De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 94.834,- voor feiten 1 en 2.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 43.212,- een rechtstreeks gevolg is van deze bewezen verklaarde feiten, waarvan € 3.212,- ter zake van materiële schade en € 40.000,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van dat deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Voor de materiële schade ziet dit deel op de gevorderde kosten in verband met verlies aan arbeidsvermogen, gemiste pensioenopbouw, gemiste combi-korting en de aangeschafte nieuwe oorbellen.
De benadeelde partij zal daarom voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Deze vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
[naam 2]
De benadeelde partij [naam 2] vordert een schadevergoeding van € 2.500,- voor feit 3.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.500,- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag niet betwist en voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[naam 3]
De benadeelde partij [naam 3] vordert een schadevergoeding van € 2.703,98 voor feit 4.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.503,98 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 3,98 ter zake van materiële schade en
€ 1.500,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag niet betwist en voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
[naam 4]
De benadeelde partij [naam 4] vordert een schadevergoeding van € 6.816,52 voor feit 5.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[naam 5]
De benadeelde partij [naam 5] vordert een schadevergoeding van € 9.820,- voor feit 6.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
[naam 6]
De benadeelde partij [naam 6] vordert een schadevergoeding van € 2.505,60 voor feit 7.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.505,60 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, waarvan € 5,60 ter zake van materiële schade en
€ 1.500,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag niet betwist en voldoende aannemelijk gemaakt. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 23 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 23 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
02/821429-14
[naam 12]
De benadeelde partij [naam 12] vordert een schadevergoeding van € 123,38 voor het feit, zoals ten laste gelegd onder zaak 7 van parketnummer 02/821429-14. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat de schade door dit feit is toegebracht, nu verdachte wordt veroordeeld voor de schuldheling van de gestolen fiets en niet voor de diefstal daarvan.
De benadeelde partij [naam 12] zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

8.Het beslag

8.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
Gebleken is dat de voorwerpen aan verdachte toebehoren of verdachte deze voorwerpen ten eigen bate kon aanwenden en de feiten zijn begaan met behulp van de voorwerpen, met betrekking tot de voorwerpen dan wel dat deze geheel of grotendeels door middel van strafbare feiten zijn verkregen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 63, 242, 302, 310, 311, 416 en 417a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 5 en 6 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/821205-18
feit 1:verkrachting, meermalen gepleegd en
feit 2:zware mishandeling, in samenloop begaan;
feit 3 primair:verkrachting, meermalen gepleegd;
feit 4 primair:verkrachting;
feit 7 primair:verkrachting;
feit 8:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet
gegeven verbod;
feit 9 primair:diefstal;
02/821429-14:
diefstal door twee of meer verenigde personen (zaak 3);
opzetheling door twee of meer verenigde personen (zaak 6) en
schuldheling door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd (zaken 7, 8 en 12);
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 7 (zeven) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
02/821205-19
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van € 43.212,-, waarvan € 3.212,- ter zake van materiële schade en € 40.000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] van € 1.500,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 3] van
€ 1.503,98, waarvan € 3,98 ter zake van materiële schade en € 1.500,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- verklaart de benadeelde partij [naam 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam 4] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [naam 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam 5] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 6] van
€ 1.505,60, waarvan € 5,60 ter zake van materiële schade en € 1.500,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 23 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
* benadeelde partij [naam 1] (feiten 1 en 2), € 43.212,-, 251 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
* benadeelde partij [naam 2] (feit 3), € 1.500,-, 25 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
* benadeelde partij [naam 3] (feit 4), € 1.503,98, 25 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 27 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
* benadeelde partij [naam 6] (feit 7), € 1.505,60, 25 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 23 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
02/821429-14:
- verklaart de benadeelde partij [naam 12] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam 12] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd G1256327, G1256108, G1255255, G1255274, G1255282, G1255285, G1255257, G1255258, G1271448 en G1271461.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. I.M. Josten en
mr. J.P.E. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.E.A.M. van der Ven - van de Riet, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 december 2019.
Mr. Mullers is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer ZBRBC18150/PL1900-2017297444 (Palourion) van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, Unit Zeden, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1420.
2.Het schriftelijk stuk, inhoudende een endoscopieverslag van 30 november 2017, pagina 25.
3.Het proces-verbaal aangifte van [naam 1] van 26 september 2018, pagina 29, tweede, derde en vierde alinea, pagina 30, eerste tot en met achtste alinea, en pagina 31, eerste en tweede alinea.
4.Het proces-verbaal van verhoor aangever [naam 1] van 9 november 2018, pagina 40, zesde alinea, pagina 41, eerste en zesde alinea, pagina 42, eerste, derde en zevende alinea, en pagina 43, tweede alinea.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 16] van 18 februari 2019, pagina 108, zevende, achtste en negende alinea, en pagina 109, eerste alinea.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2019.
7.Het schriftelijk stuk, inhoudende een NFI-rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van aangiften van zedenmisdrijven gepleegd in Vlissingen van 11 juni 2019 (los), pagina 1 tot en met 7.
8.Het schriftelijk stuk, inhoudende een NFI-rapport Forensisch-medisch onderzoek betreffende sluitspierletsels van de anus na anale penetratie van 7 mei 2019 (los), pagina 13 tot en met 17.
9.Het proces-verbaal aangifte van [naam 2] van 24 oktober 2018, pagina 120, pagina 121, zevende en achtste alinea, pagina 122, eerste, derde en vierde alinea, pagina 123, eerste alinea, en pagina 125, negende alinea.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 17] van 9 december 2018, pagina 146, tweede en vierde alinea, pagina 147, tweede, vierde en vijfde alinea, en pagina 148, eerste alinea.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2018, pagina 139, eerste en tweede alinea, en pagina 140, eerste alinea, met als bijlagen door verbalisanten gemaakte foto’s.
12.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2019.
13.Het proces-verbaal aangifte van [naam 3] van 4 juli 2018, pagina 153, tweede alinea, en pagina 154.
14.Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [naam 3] van 19 oktober 2018, pagina 161, zesde tot en met achtste alinea, pagina 162, tweede en negende alinea, pagina 164, eerste en derde alinea, en pagina 166, zevende alinea, mat als bijlage een door aangeefster overgelegde foto.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 juni 2018 met bijlagen, pagina 217 en 223.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 18] van 25 augustus 2018, pagina 234.
17.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 19] van 9 oktober 2018, pagina 236, tweede alinea, en pagina 237.
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 september 2018, pagina 232, vierde alinea.
19.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2019.
20.Het proces-verbaal aangifte van [naam 6] van 28 december 2018, pagina 359, derde, vierde, vijfde en veertiende alinea, pagina 361, zevende en elfde alinea, pagina 364, achtste en negende alinea, pagina 366, eerste alinea, pagina 367, vijfde, zesde en elfde alinea, en pagina 368, zesde alinea, met bijlagen, pagina 372 tot en met 374.
21.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2019.
22.Het proces-verbaal uitkijken GSM verdachte van 19 april 2019 met bijlagen, pagina 640.
23.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met bijlagen, pagina 351 en 352.
24.Het schriftelijk stuk, inhoudende een NFI-rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van aangiften van zedenmisdrijven gepleegd in Vlissingen van 11 juni 2019 (los), pagina 2, 3, 5 en 8.
25.Het proces-verbaal Aantreffen hennepkwekerij van 28 februari 2019, opgenomen als pagina 4 tot en met 8 in het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2019016432 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, basisteam Walcheren, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 45.
26.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 22 januari 2019, opgenomen als pagina 23 in het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2019016432 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, basisteam Walcheren, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 45.
27.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2019.
28.Het proces-verbaal Aantreffen hennepkwekerij van 28 februari 2019, pagina 6, vijfde en zevende alinea, in het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2019016432 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, basisteam Walcheren, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 45.
29.Het proces-verbaal aangifte van. [naam 24] namens [naam 23] . van 1 februari 2019, pagina 9 en 12, eerste en zesde alinea, in het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2000-2019016432 van de politie eenheid Zeeland - West-Brabant, district Zeeland, basisteam Walcheren, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 45.
30.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 oktober 2019.
31.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld het eindproces-verbaal met onderzoeksnummer 20DAA14037 (Hungen) van de districtsrecherche Zeeland, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1731.
32.Het proces-verbaal verhoor getuige [naam 25] van 19 augustus 2014, pagina 324, tweede en derde alinea, en pagina 325, tweede, vierde en zevende alinea.
33.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 26] van 27 november 2014, pagina 36, laatste alinea.
34.Het proces-verbaal verhoor getuige [verdachte] van 19 augustus 2014, pagina 335, tweede en derde alinea, en pagina 336, eerste en derde alinea.
35.Het proces-verbaal verhoor getuige [naam 27] van 20 augustus 2014, pagina 326, laatste alinea, en pagina 327, eerste alinea.
36.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 26] van 20 augustus 2014, pagina 353. derde, dertiende, vijftiende, zeventiende en achttiende alinea.
37.Het proces-verbaal aangifte van [naam 11] van 7 november 2014, pagina 457, eerste en tweede alinea.
38.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 november 2014, pagina 469, tweede en derde alinea.
39.Het proces-verbaal van bevindingen van 7 november 2014, pagina 462.
40.Het proces-verbaal van bevindingen van 10 november 2014, pagina 469, vierde alinea.
41.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2014, pagina 499, vijfde alinea.
42.Het proces-verbaal van bevindingen van 12 november 2014, pagina 471 en 472.
43.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2014, pagina 499, zevende, achtste en negende alinea, pagina 500, eerste, tweede, derde, vijfde, dertiende en veertiende alinea, en pagina 501, eerste, tweede en derde alinea.
44.Het proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2014, pagina 533.
45.Het afschrift van aangifte van [naam 12] van 25 november 2014, pagina 527 en 528.
46.Het proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2014, pagina 573, zevende alinea.
47.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 8 december 2014, pagina 133, derde alinea.
48.Het proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2014, pagina 536.
49.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2014, pagina 540.
50.Het proces-verbaal aangifte van [naam 13] van 5 januari 2015, pagina 564.
51.Het proces-verbaal verhoor aangever [naam 13] van 5 januari 2015, pagina 566 en 567.
52.Het proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2014, pagina 573, zesde alinea.
53.Het afschrift van aangifte van [naam 15] van 14 november 2014, pagina 792.
54.Het proces-verbaal van bevindingen van 25 november 2014, pagina 795.
55.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2015, pagina 800.
56.Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 26] van 27 november 2014, pagina 37, zestiende alinea.
57.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 17 oktober 2019.
58.Het proces-verbaal bevindingen van 16 november 2014, pagina 910.
59.Het proces-verbaal bevindingen van 11 oktober 2014, pagina 890.
60.Static-99 is een instrument om het recidiverisico van plegers van zeden delicten in te schatten.