ECLI:NL:RBZWB:2019:5635
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herplantplicht van gevelde boom op exact dezelfde plek; terughoudende toets en verwijtbaarheid niet vereist
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. De eiser had een herplantplicht opgelegd gekregen na het onrechtmatig vellen van een beschermde boom op zijn perceel. Het college had bepaald dat de eiser op exact dezelfde locatie eenzelfde soort boom diende te herplanten vóór 1 januari 2019. De eiser was het niet eens met deze herplantplicht en had beroep ingesteld tegen het besluit van het college. Tijdens de zitting op 28 oktober 2019 werd de zaak besproken, waarbij de rechtbank de feiten en de juridische context in overweging nam.
De rechtbank oordeelde dat de herplantplicht terecht was opgelegd op basis van artikel 4:12a van de Algemene Plaatselijke Verordening Goirle 2016. De rechtbank stelde vast dat de boom onherstelbaar beschadigd was en dat de herplantplicht een herstelsanctie was die gericht was op het herstel van de oorspronkelijke situatie. De rechtbank wees erop dat het toestaan van herplant op een andere locatie zou leiden tot een uitholling van het toetsingskader en dat verwijtbaarheid geen vereiste was voor het opleggen van een herplantplicht. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid de herplantplicht had kunnen opleggen en dat het belang van handhaving van de oorspronkelijke situatie zwaarder woog dan het belang van de eiser bij het bouwen van een overdekt terras.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.