Uitspraak
2.Het verzoek
advocaat mr. A.Ch. Osté te Dongen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door de officier van justitie op 21 oktober 2019, waarna op 22 oktober 2019 een verhoor plaatsvond. De betrokkene, die lijdt aan een combinatie van een verstandelijke handicap en een ernstige drugsverslaving, was op 18 oktober 2019 in het ziekenhuis opgenomen op basis van een beschikking van de burgemeester. Tijdens de behandeling van het verzoek gaf de betrokkene aan dat hij geen last meer had van de stemmen in zijn hoofd, maar zijn behandelaren maakten zich zorgen over zijn terugval en het gevaar dat hij voor zichzelf en anderen vormde. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een geestesstoornis die het gevaarzettend handelen van de betrokkene in overwegende mate beheerst. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling tot en met 12 november 2019. De beslissing werd mondeling gedaan door mr. Meyboom en op schrift gesteld op dezelfde dag. Tegen deze beschikking staat geen gewoon rechtsmiddel open.