ECLI:NL:RBZWB:2019:5619

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 oktober 2019
Publicatiedatum
12 december 2019
Zaaknummer
C/02/364351 FA RK 19-5323
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
  • J. Janssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis op basis van de Wet Bopz

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2019 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door de officier van justitie op 21 oktober 2019, waarna op 22 oktober 2019 een verhoor plaatsvond. De betrokkene, die lijdt aan een combinatie van een verstandelijke handicap en een ernstige drugsverslaving, was op 18 oktober 2019 in het ziekenhuis opgenomen op basis van een beschikking van de burgemeester. Tijdens de behandeling van het verzoek gaf de betrokkene aan dat hij geen last meer had van de stemmen in zijn hoofd, maar zijn behandelaren maakten zich zorgen over zijn terugval en het gevaar dat hij voor zichzelf en anderen vormde. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een geestesstoornis die het gevaarzettend handelen van de betrokkene in overwegende mate beheerst. De rechtbank verleende daarom de gevraagde machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling tot en met 12 november 2019. De beslissing werd mondeling gedaan door mr. Meyboom en op schrift gesteld op dezelfde dag. Tegen deze beschikking staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/364351 / FA RK 19/5323
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 oktober 2019 betreffende machtiging tot voortzetting inbewaringstelling in een psychiatrisch ziekenhuis.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het op 21 oktober 2019 ontvangen verzoek van de officier van justitie (met het nummer OMZ395822), met bijlagen;
- de op 22 oktober 2019 gegeven last tot toevoeging;
- het proces-verbaal van het op 22 oktober 2019 gehouden verhoor.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 27 van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (hierna: Wet Bopz) van
[voornamen] [achternaam] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende [adres] ,
thans verblijvende in het psychiatrisch ziekenhuis te Tilburg, ETZ, St. Elisabeth, Hilvarenbeekseweg 60, Mpu,
hierna te noemen betrokkene,
advocaat mr. A.Ch. Osté te Dongen.

3.De beoordeling

Betrokkene is op 18 oktober 2019 krachtens de beschikking tot inbewaringstelling van de burgemeester van de gemeente Dongen opgenomen in voormeld psychiatrisch ziekenhuis.
Bij gelegenheid van de behandeling van het verzoek merkt betrokkene op dat hij in het psychiatrisch ziekenhuis de hele dag op bed ligt. Hij geeft aan dat zijn problemen zijn opgelost, nu de stemmen in zijn hoofd weg zijn. De stemmen in zijn hoofd lieten hem allerlei dingen doen. Zo kan betrokkene zich niet meer herinneren dat hij door een ruit is gevallen, maar weet hij nog wel dat hij van de stemmen in zijn hoofd de baby van de buren moest gaan redden. Thuis gebruikt hij amfetamine om de dag door te komen. Betrokkene is niet bereid om te stoppen met drugs. Hij gebruikt al 20 jaar lang en heeft meerdere malen (zonder succes) geprobeerd om af te kicken. Novadic Kentron heeft volgens betrokkene aangegeven niet meer de verantwoordelijkheid voor hem te willen dragen. Betrokkene wil geen hulp en geeft aan hierna meteen met alle hulpverleningsinstanties te stoppen.
De behandelaren verklaren dat het toestandsbeeld van betrokkene sinds de opname snel is verbleekt. Hij is rustig op de afdeling en zegt zelf nergens last van te hebben. De vorige inbewaringstelling is om die reden dan ook afgewezen. De snelheid van de terugval baart echter veel zorgen. Er is sprake van een drugsverslaving in combinatie met zwakbegaafdheid. Onder invloed van de drugs gaat betrokkene stemmen horen en vervolgens rare dingen doen. Betrokkene zorgt voor overlast in de buurt, is van een balustrade een verdieping naar beneden gevallen en is met een schroevendraaier het huis van de buren binnengedrongen. Zijn zwakbegaafdheid in combinatie met het drugsgebruik zorgt ervoor dat hij dingen niet kan overzien. Betrokkene staat onvoldoende sterk in zijn schoenen om het drugsgebruik te staken en kan niet begrijpen dat hij beter geen drugs kan gebruiken omdat die de stemmen in zijn hoofd veroorzaken. De motivatie verdwijnt daardoor ook snel. De situatie is op deze manier uitzichtloos. Prisma is momenteel bezig met het aanvragen van een voorlopige machtiging. Betrokkene kan in het psychiatrisch ziekenhuis nog 10 dagen een detoxbehandeling ondergaan. Vervolgens zal er een andere passende plek voor hem moeten worden gevonden.
De advocaat van betrokkene onderschrijft de zorgen rondom betrokkene. De gevolgen van zijn verslaving zijn steeds rigoureuzer en zijn familie is ook ten einde raad. Desondanks verzoekt de advocaat van betrokkene toch om afwijzing van het verzoek, aangezien zijn cliënt niet in het psychiatrisch ziekenhuis wil verblijven. Strikt genomen is er in juridische zin ook geen sprake van een geestelijke stoornis, wat het een lastige zaak maakt.
Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting is het volgende voldoende vast komen te staan.
Er bestaat het ernstige vermoeden dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de
geestvermogens in de vorm van stoornissen door gebruik van middelen en een verstandelijke handicap. Vanuit het samenstel van verscheidene stoornissen, zoals in dit geval een verstandelijke handicap en verslaving, die ieder op zichzelf ontoereikend gewicht hebben om te kwalificeren als stoornis in de zin van de Wet Bopz, kan volgens de Hoge Raad toch worden gekomen tot de conclusie dat er sprake is van een zodanige geestesstoornis dat daardoor het gevaarzettende handelen in overwegende mate beheerst wordt en het gevaar betrokkene niet kan worden toegerekend. In het geval van betrokkene is daarvan sprake. Door zijn zwakbegaafdheid ontbreekt het besef dat de stemmen in zijn hoofd worden veroorzaakt door de verslavende middelen en kan hij geen weerstand bieden aan de zucht naar drugs, waardoor hij in deze uitzichtloze situatie blijft. De drugs beheersen zijn leven volledig. Betrokkene heeft geen dagbesteding, maar gebruikt de hele dag alleen maar drugs om de leegheid in zijn bestaan te vullen.
Er bestaat het ernstige vermoeden dat die stoornis betrokkene gevaar doet
veroorzaken en dat dit gevaar zo onmiddellijk dreigend is dat de procedure ter verkrijging van een voorlopige machtiging niet kan worden afgewacht. Het gevaar bestaat er vooral in dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen, maatschappelijk te gronde gaat, met hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen, een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen, een gevaar vormt voor de psychische gezondheid van een ander en voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
Het gevaar kan niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis worden afgewend.
Betrokkene geeft geen blijk van de nodige bereidheid zijn verblijf in voormeld ziekenhuis te doen voortduren.
De verzochte machtiging zal dan ook worden verleend voor de na te melden duur.
Indien de officier van justitie vóór het einde van na te noemen termijn een verzoek bij de rechtbank indient tot het verlenen van een aansluitende voorlopige machtiging wordt de termijn verlengd met in beginsel maximaal drie weken, te rekenen vanaf de datum waarop de officier het verzoek heeft ingediend.

4.De beslissing

De rechtbank
verleent machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis tot en met 12 november 2019.
Deze uitspraak is mondeling gedaan door mr. Meyboom in tegenwoordigheid van de griffier mr. Janssen op 22 oktober 2019 en op schrift gesteld op 22 oktober 2019.
Mededeling van de griffier:
Ingevolge het bepaalde in artikel 29, vijfde lid, Wet BOPZ, staat tegen deze beschikking geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.1 In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvorming worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.
3.1 In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvorming worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.