ECLI:NL:RBZWB:2019:5472

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 oktober 2019
Publicatiedatum
5 december 2019
Zaaknummer
7956369 AZ VERZ 19-50
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet wegens ongewenste intimiteiten en ontoelaatbare druk op collega

In deze zaak verzoekt [eiser] de rechtbank om vernietiging van zijn ontslag op staande voet door Delta Park Neeltje Jans B.V. Het ontslag volgde na een incident op 27 april 2019, waarbij [eiser] een collega, [C.], ongewenst heeft gezoend. Na het incident heeft [eiser] druk op [C.] uitgeoefend om het voorval geheim te houden, wat leidde tot een conflict op de werkvloer. Delta Park heeft het ontslag gerechtvaardigd door te stellen dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan ongewenste intimiteiten en ontoelaatbare druk. De rechtbank oordeelt dat Delta Park onvoldoende afstand heeft genomen van de situatie en te snel tot ontslag is overgegaan. De kantonrechter concludeert dat het gedrag van [eiser] niet zodanig was dat van Delta Park redelijkerwijs niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. Het ontslag wordt vernietigd, en [eiser] heeft recht op doorbetaling van zijn salaris en wedertewerkstelling. De rechtbank wijst het verzoek van Delta Park tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, en veroordeelt Delta Park in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 7956369 AZ VERZ 19-50
beschikking d.d. 14 oktober 2019
inzake
[eiser],
wonende te Dreischor,
verzoeker, tevens verweerder in het zelfstandig tegenverzoek,
hierna: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E.F. Gomes,
en
de besloten vennootschap
DELTA PARK NEELTJE JANS B . V.,
statutair gevestigd te Veere en kantoorhoudende te Vrouwenpolder,
verweerster, tevens verzoekster in het zelfstandig tegenverzoek,
hierna: Delta Park,
gemachtigde: mr. J. B. de Meester.

1.De procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het op 6 augustus 2019 ingekomen verzoekschrift van [eiser] tot vernietiging van ontslag op staande voet ex artikel 7:681 BW met nevenverzoeken tevens houdende het verzoek om voor de duur van het geding een voorlopige voorziening te treffen;
- het verweerschrift van Delta Park tevens houdende een verzoek ex artikel 7:672 lid 10 BW en een voorwaardelijk ontbindingsverzoek;
- de brief van mr. Gomes van 13 september 2019 met een productie (productie 11);
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 16 september 2019;
- de pleitnotitie van mr. Gomes;
- de pleitaantekeningen van mr. De Meester;
- de brief van mr. Gomes van 24 september 2019;
- de brief van mr. De Meester van 26 september 2019.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is beschikking bepaald op 14 oktober 2019.

2.De feiten

2.1.
Delta Park exploiteert onder meer een toeristisch educatief centrum op het voormalig werkeiland Neeltje Jans (hierna: het centrum). Enig bestuurder van Delta Park is de heer [A.] (hierna: [A.] ).
2.2.
[eiser] , geboren op [geboortedatum eiser] , is op 7 april 2014 in dienst getreden bij Delta Park. Vanaf 1 november 2016 is er sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het laatstgenoten salaris bedraagt [B.] bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.
2.3.
De functie van [eiser] is Senior Marine Animal Keeper. In die functie traint en verzorgt [eiser] de zeeleeuwen in het centrum en geeft hij shows.
2.4.
Op zaterdag 27 april 2019 heeft [eiser] een collega, mevrouw [C.] (hierna: [C.] ) na het werk naar huis, dat wil zeggen naar de woning van mevrouw [D.] (hierna: [D.] ), een andere collega, gebracht. Wegens vakantie van [D.] paste [C.] destijds op deze woning. [eiser] en [C.] zijn die dag enige tijd met zijn tweeën in de woning van [D.] geweest en op enig moment is er gezoend (hierna: het incident).
2.5.
[eiser] heeft een affectieve relatie met mevrouw [E.] (hierna: [E.] ). [E.] was destijds ook in dienst van Delta Park en tevens werkzaam in het centrum.
2.6.
[C.] is circa 21 jaar oud. Zij is, althans was bij Delta Park in het kader van haar opleiding werkzaam op basis van een stageovereenkomst voor een jaar, ingegaan bij aanvang van het studiejaar 2018/2019 en een afzonderlijk in december 2018 of januari 2019 gesloten oproepcontract.
2.7.
Op 17 of 18 juni 2019 heeft [C.] met mevrouw [F.] , manager bij Delta Park en de leidinggevende van [eiser] , [C.] en [E.] (hierna: [F.] ) gesproken over het incident en gebeurtenissen in de periode daarna.
2.8.
Na het gesprek tussen [C.] en [F.] heeft [C.] aan [E.] via Whatsapp het volgende bericht gestuurd:
“Ze was oprecht best lief en heel begripvol
Ze vond het heftig en zei dat we dit echt niet konden laten gebeuren dus ik moet nog geen ontslag nemen want ze wil [eiser] ‘met de billen bloot’
Maar ze wil jou donderdag eerst nog spreken”
2.9.
[C.] heeft op 18 juni 2019 op verzoek van [F.] in een e-mail haar verslag van het incident en de gebeurtenissen daarna aan [F.] gezonden. Diezelfde dag heeft [C.] in reactie op de e-mail van [F.] met de vraag “Kan je nog toevoegen aan het verslag dat hij je na het werk een lift heeft gegeven? Dat was toch zo?” een op dat punt aangepast verslag gemaild. Het tweede verslag (hierna: het verslag van [C.] ) luidt als volgt:
“Hierbij het aangepaste verhaal.
[D.] ging 27 april op vakantie, ik zou op haar huisje passen. Die dag moest ik werken en [eiser] bood aan om mij bij [D.] thuis af te zetten. Daar hebben wij nog even gezellig wat gedronken. Maar toen ik hem naar huis stuurde was het ineens niet meer zo gezellig. Hij zoende me ineens en dit wilde ik absoluut niet, ik heb hem toen van me afgeduwd. Hij had er geen spijt van en wilde het nog een keer doen. Ik heb hem verteld dat ik dit niet wilde en dat dit zeker niet nog een keer kon gebeuren. Toen dat gebeurd was heeft hij mij gezegd dat ik het absoluut aan niemand mocht vertellen, maar dit kon ik niet, dus heb ik dat wel gedaan. Dit heb ik verteld aan het dieren team waar ik mee werk, behalve [E.] . Uiteindelijk heeft [eiser] gezegd dat hij naar mijn familie zou gaan, om alles wat hij over mij weet te vertellen. Dat wanneer hij in de hel moet branden, ik dat ook moet. Het komt er dus op neer dat hij mijn leven kapot wil maken op Neeltje maar ook daar buiten, als ik [E.] zou vertellen wat er gebeurd was.
Uiteindelijk kon ik het niet verdragen om het [E.] niet te zeggen, zij verdiende namelijk ook niet dat haar vriend “vreemd” is gegaan. Ik heb het dus verteld en dit is [eiser] ook te weten gekomen natuurlijk.
Hij heeft diezelfde dag een bericht gestuurd naar mijn ouders via Facebook. Ook heeft hij tegen [G.][ [G.] , een andere medewerkster van Delta Park; toevoeging ktr.]
gezegd dat hij mijn leven kapot zou maken als ik mijn gezicht op Neeltje zou laten zien. Het zou hem niet uitmaken of dat zijn baan kost of niet. Door zijn bedreigingen durfde ik niet meer met hem te werken, dit heb ik uitgesteld. Uiteindelijk moest ik toch een zondag met hem werken en dit pakte anders uit dan gedacht. Tegen [G.] zei hij dat ik binnen 5 minuten moest kiezen, of ik naar huis, of hij naar huis. Hij wilde namelijk absoluut niet met mij op een werkvloer staan. Uiteindelijk is hij naar mij toegelopen om te zeggen dat hij naar huis ging. Hij heeft ons achtergelaten met veel problemen die we zelf maar moesten oplossen, puur omdat hij niet met mij wil werken .
Iedere keer dat ik mijn gezicht op Neeltje laat zien, gaat hij weg. Het boeit hem dan ook niet wie er op dat moment met mij werkt. Hij vind dat zijn werkzaamheden dan ons probleem en dat wij alles maar moeten oplossen.
Het laatste wat ik heb gehoord is dat hij wilt dat ik weg ga bij Neeltje. Zo niet, hij er alles aan gaat doen zodat ik wel weg moet gaan. Ook al kost hem dat zijn baan.”
2.10.
Op 18 of 19 juni 2019 hebben [F.] en mevrouw [H.] , front-office manager bij Delta Park, met [eiser] gesproken. Het door [F.] van dat gesprek opgestelde verslag gedateerd 18 juni 2019 luidt als volgt:
“Op 17 juni is 21-jarige medewerkster [C.] naar [F.] gegaan en heeft haar verteld dat ze op 27 april jl. ongewenst is gezoend door haar sr. collega [eiser] (47 jaar) nadat hij haar een rit naar haar huis had aangeboden na het werk bij Delta Park Neeltje Jans.
[C.] heeft na zeker moment gewetensbezwaren gekregen omdat de partner van de heer [eiser] , [E.] , ook werkzaam is op dezelfde afdeling bij het bedrijf en ze het moeilijk vond [E.] onder ogen te komen en mee samen te werken. [C.] heeft de heer [eiser] vervolgens de mogelijkheid geboden de situatie in eerste instantie zelf aan mevrouw [E.] te vertellen en zo niet dit zelf te zullen doen.
Vervolgens is er volgens [C.] een situatie ontstaan waarbij de heer [eiser] haar heeft gezegd dit niet te doen en bedreigd om bepaalde vertrouwelijke zaken die hij via een andere collega had gehoord tegen haar te zullen gebruiken door haar ouders hierover te informeren, wanneer ze [E.] op de hoogte zou brengen van het kus incident. (Bij eerdere navraag deze ochtend bij [E.] , blijkt deze vertrouwelijke informatie te gaan om verkrachting door de stiefvader van [C.] ).
De heer [eiser] weigert hierna nog met [C.] samen te willen werken. [C.] verzoekt [E.] om uitgeroosterd te worden en werkt sindsdien alleen op dagen waar de heer [eiser] vrij heeft (zie rooster) m.u.v. 9 juni jl., omdat er op deze dag geen vervanging beschikbaar was. Vervolgens vertrekt [eiser] op zondag 9 juni zelf het bedrijf wanneer hij er achter komt dat er sprake is van gezamenlijk werk en laat het team vervolgens achter zonder leiding en geeft aan bij dienstdoend manager [H.] ziek te zijn.
In het gesprek (…) wordt de heer [eiser] door [F.] geconfronteerd met bovenstaande gebeurtenissen en vraagt zij om zijn reactie hierop. [F.] benadrukt dat er hoor en wederhoor plaatsvindt.
Zijn lacherige reactie hierop is dat de kus (het was een tongzoen) met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden en er geen sprake is van een tongkus zonder permissie van [C.] . [F.] wijst hem op zijn verantwoordelijkheid met een 21-jarige die nog maar sinds begin van dit jaar aan het werk is en waar sprake is van een ongelijke machtsverhouding in het werk omdat zij ingewerkt wordt door de heer [eiser] bij het werken met de zeeleeuwen en zij in een veilige omgeving haar werkzaamheden dient te kunnen uitvoeren. De heer [eiser] wuift zijn eigen leeftijd weg en vooral de leeftijd van [C.] en corrigeert [F.] die hem abusievelijk als 48-jarige medewerker bestempelt.
De heer [eiser] ontkent de bedreigingen aan het adres van [C.] geenszins en bevestigt dat hij dit inderdaad heeft gedaan. Zij moest immers getracht worden haar mond te houden zodat de partner [E.] niet emotioneel geraakt zou worden. Hierbij gaat hij totaal voorbij aan de emotionele druk die hij bij [C.] is ontstaan door haar op deze wijze te bedreigen.”
2.11.
Op 19 of 20 juni 2019 heeft [A.] [eiser] op staande voet ontslagen. Het ontslag is bevestigd bij brief van 20 juni 2019. De inhoud van deze brief (hierna: de ontslagbrief) luidt – voor zover voor de beoordeling van belang – als volgt:
“(…)
Samengevat concludeer ik als volgt. Op 27 april 2019 heeft u aangeboden om uw collega [C.] met de auto naar haar huis te brengen. Zij maakte gebruik van dat aanbod. In de woning aangekomen heeft u samen nog wat gedronken. Toen uw collega u naar huis stuurde sloeg de sfeer om en heeft u geprobeerd haar te zoenen of te tongzoenen. Mevrouw [C.] heeft dat afgeweerd. U verklaarde toen echter geen spijt te hebben van uw handelen en dat u het nog een keer zou willen doen. Mevrouw [C.] heeft toen geantwoord dat zij dat niet wilde en dat zij zeker niet wilde dat het nog een keer zou gebeuren. Vervolgens heeft u aan mevrouw [C.] gezegd dat zij het tegen niemand mocht vertellen. Mevrouw [C.] heeft het voorval wel met collega’s besproken, behalve met uw vriendin die ook bij ons in dienst is. Mevrouw [C.] heeft u in de gelegenheid gesteld om de zaak op te biechten. U heeft gezegd dat u de familie van mevrouw [C.] zou gaan benaderen over zekere vertrouwelijke informatie die u zou hebben over haar. U heeft haar in elk geval onder een ontoelaatbare druk gezet.
Door onder deze omstandigheden uw collega te zoenen en/of te pogen haar te (tong)zoenen, terwijl zij dat absoluut niet wenste, heeft u zich schuldig gemaakt aan ongewenste intimiteiten, althans ongewenst gedrag van zodanige aard dat dit in ieder geval door uw collega als intimiderend wordt beschouwd, waarna u ook nog eens ontoelaatbare druk op haar heeft uitgeoefend en dingen heeft gezegd en gedaan waaruit blijkt dat u het ontoelaatbare van uw gedrag absoluut niet inziet. Tevens speelt een rol dat u tot taak heeft om de betreffende collega op te leiden. Alles bij elkaar was uw gedrag zodanig dat van Delta Park Neeltje Jans B. V. niet kan worden gevergd de dienstbetrekking redelijkerwijze voort te zetten. Er is sprake van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Bij dit besluit is een afweging gemaakt tussen uw belang en uw belang bij het behoud van werk en de ernst van de zaak in kwestie. Mede gezien het leeftijdsverschil en de werkverhouding, waarbij sprake is van een zekere mate van ondergeschiktheid aan de kant van de betrokken werkneemster heeft u moeten begrijpen dat het gedrag seksueel intimiderend was en daarmee volkomen ontoelaatbaar. Het voorgaande heeft geleid tot het besluit om u op staande voet te ontslaan.
(…)”
2.12.
[eiser] heeft (aanvankelijk in het Spaans en vervolgens bij e-mail van 21 juni 2019 in het Engels) als volgt op het ontslag gereageerd:
“Mr. [A.] you are wrong and then I will explain why and the facts.
is wrong to say that I offered to take her on April 27 to [D.] house.
Miss [C.] asked me to, and another colleague was Mrs. [G.] , to whom he was invited, for the reason that Miss [C.] had already been told afterwards to have a drink in that place.
The next mistake you make is that she sends me home and the one who decides to leave is me, she accompanies me to the door and we talked for a while and the neighbour across the street has seen us … witness …
the next mistake is to say that I try to kiss her and she rejects it and there was no attempt or rejection, because when we say goodbye we both turn our heads and there the unfortunate meeting takes place.
As you well said it was a French kiss … tongue … I did not count the seconds but it was very short because we agreed with Miss [C.] to leave it where it was and keep the secret so as not to hurt people, since I am in a relationship and she does not.
I declare in a text message that she does not regret not feeling bad about it
and at no time do I tell her to do itagain.inthe text message that she still keeps she forces me and blackmails to tell my partner when we said that we would not hurt anyone for a stupid kiss.
Miss [C.] decides to break her word and press me on the matter of telling it.
I give my reasons that you will also find in this text message I know Miss [E.] better than anyone since she is my partner for more than 5 years. Miss [C.] takes the initiative to tell it in public without previously notifying the involved Miss [E.] … thing that I do not share at all … thing that affects to her more than the whole park knows of the situation that the kiss itself
the kiss meant nothing to any of the three since my relationship runs its course with Miss [E.] .
Miss [C.] blackmail me first and press and ignore my reasons for not telling it so I take information in hand that I have heard about her so that she does not tell the fact of the stupid kiss and I press in a certain way to think about it and do not say it
I clarify that I have not committed any type of sexual harassment or abuse.
There is also talk that I am a superior and I am older than her … first I am not superior to anything or to anyone, I am just a worker like everyone in the animal department, except the case of [E.] who was in charge of the department, the rest with different tasks were all the same. And it goes without saying that the age difference is seen, it is not necessary to emphasize it or say that Miss [C.] is of legal age and is an adult person who is responsible for her actions as a man of 47 years .. exactly the same ..
My actions and the acts of Miss [C.] were outside of work and private that did not affect the work or functions of either of the two … in fact, work went on its normal course for almost two months from the facts.
With nothing more to add with this letter I declare verbally that I am not satisfied with my immediate dismissal.”

3.Het verzoek en het verweer met zelfstandig tegenverzoek

3.1.
[eiser] verzoekt – samengevat – bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
bij wijze van voorlopige voorzieningDelta Park te veroordelen tot doorbetaling van het salaris vanaf 20 juni 2019 en tot wedertewerkstelling van [eiser] , op straffe van een dwangsom; en voorts
primair
- het ontslag op staande voet te vernietigen;
- Delta Park te verplichten [eiser] tot zijn werkzaamheden toe te laten, op straffe van een dwangsom;
- Delta Park te veroordelen tot betaling van het salaris, te vermeerderen met de vakantietoeslag en overige emolumenten vanaf 20 juni 2019, en te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
- voor het geval een terugkeer van [eiser] bij Delta Park niet meer in de rede ligt, Delta Park te veroordelen tot betaling van:
  • een billijke vergoeding van € 15.000,00;
  • de transitievergoeding van € 4.894,00;
  • de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 5.339,11;
subsidiair
voor het geval de arbeidsovereenkomst wel zou zijn geëindigd door het ontslag op staande voet, aan [eiser] de transitievergoeding van € 4.449,00 toe te kennen;
primair en subsidiair
- Delta Park te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag van algehele betaling;
- Delta Park te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Delta Park voert verweer tegen het verzoek van [eiser] en verzoekt om afwijzing daarvan. Voorts verzoekt Delta Park
bij wijze van zelfstandig tegenverzoek– samengevat –bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
- [eiser] te veroordelen tot betaling aan Delta Park van het loon over de opzegtermijn zijnde € 5.339,11 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitspraak tot de dag van de algehele voldoening;
- voor het geval de arbeidsovereenkomst nog mocht bestaan, deze te ontbinden zonder toekenning van een transitievergoeding of billijke vergoeding,
kosten rechtens.
3.3.
[eiser] voert verweer tegen het tegenverzoek van Delta Park en verzoekt de kantonrechter dit af te wijzen.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

inzake het verzoek en het tegenverzoek
4.1.
Gelet op de samenhang zullen het verzoek en het tegenverzoek gezamenlijk worden behandeld.
4.2.
Het primaire verzoek van [eiser] tot vernietiging van het hem door Delta Park gegeven ontslag op staande voet als bedoeld in artikel 7:681 BW is binnen de termijn van twee maanden na ontslag als bedoeld in artikel 7:686a lid 4, aanhef en onder a BW ingediend, zodat [eiser] daarin kan worden ontvangen.
4.3.
Ingevolge artikel 7:681 lid 1, onderdeel a, BW kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever vernietigen, indien de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW, waaronder het geval als bedoeld in artikel 7:671 lid 1, aanhef en onder c BW dat de werkgever heeft opgezegd in strijd met artikel 7:677 lid 1 BW. In artikel 7:677 lid 1 BW is bepaald dat ieder van partijen bevoegd is de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW heeft de werkgever een dringende reden voor een ontslag op staande voet indien sprake is van zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer dat als gevolg daarvan van de werkgever redelijkerwijze niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4.4.
Bij de beantwoording van de vraag of van een dringende reden voor ontslag op staande voet sprake was, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zou hebben.
4.5.
Delta Park heeft de gedragingen van [eiser] die volgens haar, in samenhang bezien, tot het ontslag op staande voet hebben geleid in de ontslagbrief omschreven als het (pogen te) (tong)zoenen van [C.] terwijl zij dat absoluut niet wenste, het daarna uitoefenen van ontoelaatbare druk op [C.] en het zeggen en doen van dingen waaruit blijkt dat [eiser] het ontoelaatbare van zijn gedrag niet inziet. Daarbij speelden volgens Delta mede het leeftijdsverschil en de omstandigheid dat [eiser] tot taak had [C.] op te leiden, een rol. In de ontslagbrief stelt Delta Park dat “alles bij elkaar” het gedrag van [eiser] zodanig was dat van haar niet kon worden gevergd de dienstbetrekking voort te zetten. Met betrekking tot deze door Delta Park gestelde en door [eiser] weersproken dringende reden overweegt de kantonrechter het volgende.
4.6.
Dat er op 27 april 2019 in de woning van [D.] sprake is geweest van een zoen staat vast. De vraag of die zoen moet worden aangemerkt als een ongewenste intimiteit kan, gelet op de verschillende zienswijzen daaromtrent van [eiser] en [C.] , bevestigend noch ontkennend worden beantwoord en kan overigens gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen onbesproken blijven. Vast staat dat [eiser] na en als gevolg van deze zoen druk op [C.] is gaan uitoefenen in een poging te voorkomen dat [C.] met anderen en met name met zijn partner [E.] daarover zou praten. Dit volgt reeds uit hetgeen [eiser] dienaangaande in zijn e-mail aan [A.] van 21 juni 2019 en, in lijn daarmee, in het verzoekschrift onder 5.10 heeft gesteld (“heeft [eiser] mevrouw [C.] toen gewezen op problemen die zij zelf geheimhield voor bepaalde personen en op dat [eiser] de mogelijkheid had om die geheimen te openbaren”). Ook bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [eiser] dienovereenkomstig verklaard.
4.7.
Door zich aldus te gedragen, dus door [C.] te zoenen en daarna te dreigen met openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens, heeft [eiser] de grens van het toelaatbare overschreden. [eiser] heeft zichzelf destijds, door met [C.] mee naar binnen te gaan en haar op enig moment te zoenen, in een situatie gebracht die hij als 47-jarige man in zijn senior-functie ten opzichte van een 21-jarige stagiaire binnen het centrum had moeten vermijden. [eiser] had, ook buiten werktijd, meer afstand in acht moeten nemen. Dat [eiser] heeft gedreigd vertrouwelijke informatie over [C.] bekend te maken, is ontoelaatbaar. Aan het beroep van [eiser] op een afspraak tussen hem en [C.] om over het incident tegenover derden te zwijgen, wordt voorbijgegaan. Ook indien een dergelijke afspraak daadwerkelijk zou zijn gemaakt, rechtvaardigt dit deze handelwijze van [eiser] niet om de redenen zoals hiervoor genoemd. De vraag of [eiser] en [C.] destijds een dergelijke afspraak hebben gemaakt, kan dan ook onbeantwoord blijven.
4.8.
Of [eiser] daadwerkelijk vertrouwelijke informatie over [C.] heeft verspreid, op welke vraag beide partijen in hun reactie op het proces-verbaal van de mondelinge behandeling nog nader zijn ingegaan, kan in het midden blijven. Delta Park stelt in de ontslagbrief niet dat [eiser] dit heeft gedaan en dat zij hem mede om die reden heeft ontslagen.
4.9.
Met het voorgaande ligt de vraag voor of de hiervoor bedoelde gedragingen van [eiser] op 20 juni 2019 gelet op alle omstandigheden van het geval een dringende reden opleverden voor het ontslag op staande voet. Die vraag wordt ontkennend beantwoord en wel op grond van de navolgende overwegingen.
4.10.
Niet ieder grensoverschrijdend gedrag rechtvaardigt een ontslag op staande voet. Uitgangspunt is dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is. Volgens Delta Park heeft zij als werkgever de taak om alle werknemers te beschermen en heeft zij dat in dit geval met het ontslag op staande voet van [eiser] gedaan. Daarmee gaat Delta Park er echter aan voorbij dat zij als werkgever naast de plicht om haar werknemers een veilige werkomgeving te bieden, waartoe haar de bevoegdheid en de plicht toekomt om aan ongewenst en onaanvaardbaar gedrag sancties te verbinden, ook de verplichting heeft om in iedere situatie afzonderlijk, in het belang van alle daarbij betrokken werknemers, eerst voldoende onderzoek te doen en daarna, indien daar reden toe is, de verschillende mogelijke sancties af te wegen om vervolgens tot een passende maatregel te komen.
4.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Delta Park in dit geval onvoldoende tijd en afstand tot de situatie genomen en heeft zij in de gegeven omstandigheden ten onrechte direct naar het zwaarste middel gegrepen.
4.12.
In dit geval doet zich een situatie voor waarin een incident tussen twee werknemers is uitgelopen op een zodanig conflict op de werkvloer dat Delta Park als werkgever daarbij betrokken is geraakt. Uit hetgeen over en weer is gesteld volgt dat Delta Park zowel [C.] als [eiser] ieder slechts eenmaal over deze kwestie heeft gesproken. Na zijn gesprek met [F.] is [eiser] , anders dan [C.] , niet gevraagd om schriftelijk op de gebeurtenissen en het gesprek daarover te reageren, maar is Delta Park direct de volgende dag overgegaan tot het ontslag op staande voet, waarbij zij, zo blijkt uit de ontslagbrief, zonder meer van de zienswijze van [C.] is uitgegaan. In haar afwegingen over de door haar te nemen maatregelen had Delta Park echter ook de gedragingen en de rol van [C.] in dit conflict kunnen en moeten betrekken. Los van de vraag of [C.] om een lift heeft gevraagd dan wel [eiser] die aan [C.] heeft aangeboden, staat vast dat beiden met instemming van [C.] tijd hebben doorgebracht in de woning van [D.] en daar samen een fles Baileys hebben genuttigd. Ook staat vast dat het destijds bij een enkele zoen is gebleven. Voorts staat vast dat [C.] na het incident niet alleen [E.] maar al daarvoor de andere collega’s van het dieren team in het centrum over het incident heeft verteld en dat zij het incident toen niet bij [F.] heeft gemeld. Daarmee heeft [C.] ook zelf bijgedragen aan een escalatie van het conflict tussen haar en [eiser] . Deze omstandigheden rechtvaardigen het handelen van [eiser] niet, maar nuanceren de situatie wel en dienen dan ook in de afwegingen omtrent de ernst en de aard van de verweten gedragingen en de aan [eiser] op te leggen arbeidsrechtelijke sanctie te worden meegenomen. Dit heeft Delta Park niet gedaan. Ook de omstandigheid dat [C.] aanvankelijk zelf ontslag wilde nemen en haar opmerking in de e-mail van 18 juni 2019 dat het uiteindelijk [eiser] was die niet meer met [C.] wilde werken en dus niet andersom, waaruit volgt dat [C.] bereid was om weer met [eiser] samen te werken, had voor Delta Park aanleiding kunnen en moeten zijn om een pas op de plaats te maken en eerst, zo nodig met een schorsing van [eiser] , een serieuze poging te doen tot bemiddeling tussen deze twee werknemers.
4.13.
Delta Park heeft, gelet op alle omstandigheden van dit geval, waaronder het zwaarwegende belang van [eiser] bij het behoud van zijn werk en inkomen bij Delta Park, een disproportionele maatregel genomen. Naar [eiser] onweersproken heeft gesteld is hij thans zonder werk en inkomen en zijn de mogelijkheden om dergelijk werk elders in de nabijheid van zijn woonplaats te vinden zeer beperkt. Daar komt bij dat [eiser] , naar Delta Park bij de mondelinge behandeling heeft bevestigd, zijn werk bij Delta Park steeds naar tevredenheid van Delta Park heeft verricht en van een eerdere waarschuwing of andere arbeidsrechtelijke sanctie geen sprake is.
4.14.
Uit het voorgaande volgt dat Delta Park [eiser] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen. Het primaire verzoek van [eiser] tot vernietiging van het ontslag zal dan ook worden toegewezen.
4.15.
Vanwege de vernietiging van het ontslag duurt de arbeidsovereenkomst voort en kan [eiser] aanspraak maken op het overeengekomen salaris vanaf 20 juni 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente over het niet tijdig betaalde salaris. Het daartoe strekkende verzoek zal dan ook worden toegewezen.
4.16.
Met betrekking tot de verzochte wettelijke verhoging als bedoeld in artikel 7:625 BW overweegt de kantonrechter het volgende. Nu sprake is van niet tijdig betaald salaris is Delta Park de wettelijke verhoging in beginsel verschuldigd, met dien verstande dat in artikel 7:625 lid 1, laatste zin, BW is bepaald dat de rechter de verhoging niettemin kan beperken tot zodanig bedrag als hem of haar met het oog op de omstandigheden billijk zal voorkomen. Uitgangspunt is dat de sanctie van de wettelijke verhoging is bedoeld als prikkel voor de werkgever om het loon op tijd te betalen. De maximale verhoging is alleen gerechtvaardigd indien de werkgever van de niet tijdige betaling een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Omgekeerd kan van de verhoging worden afgezien indien de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld. Gelet op de specifieke omstandigheden in dit geval en het verwijt dat [eiser] met betrekking tot zijn eigen handelen treft, zoals hiervoor onder 4.7. overwogen, ziet de kantonrechter aanleiding om de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW te matigen tot nihil.
4.17.
Nu het ontslag op staande voet zal worden vernietigd en daarmee ook de loonvordering zal worden toegewezen, heeft [eiser] geen belang meer bij zijn verzoek om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek zal dan ook worden afgewezen.
4.18.
Het tegenverzoek van Delta Park tot betaling door [eiser] van het loon over de opzegtermijn zal gelet op de vernietiging van het ontslag op staande voet worden afgewezen.
4.19.
Met de vernietiging van het ontslag op staande voet is de voorwaarde waaronder Delta Park haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft gedaan in vervulling gegaan. Met betrekking tot dit verzoek overweegt de kantonrechter het volgende.
4.20.
Uit 7:671b in samenhang met art. 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen ontbonden kan worden indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan.
4.21.
Volgens Delta Park is in dit geval sprake van twee gronden voor ontbinding, verwijtbaar handelen van [eiser] (artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder e BW) en een verstoorde verhouding (artikel 7:669 lid 3, aanhef en onder g BW).
4.22.
Zoals hiervoor reeds overwogen, heeft [eiser] wel verwijtbaar gehandeld, maar niet zodanig dat van Delta Park als werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Evenmin kan worden geconcludeerd dat thans sprake is van een zodanig ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding dat de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en Delta Park om die reden moet eindigen. [eiser] heeft in dit verband bij de mondelinge behandeling benadrukt dat hij wil en kan terugkeren bij Delta Park en dat hij bereid is daartoe ook zelf de nodige stappen te zetten, waaronder het aangaan van een gesprek met [C.] en het aanbieden van zijn verontschuldigingen. Aan de verklaring van [F.] bij de mondelinge behandeling dat een verdere samenwerking met [eiser] voor [C.] ondenkbaar is, gaat de kantonrechter voorbij. De kantonrechter ziet geen aanleiding om op dit punt op voorhand conclusies te trekken. Of en in hoeverre verdere samenwerking tussen [eiser] en [C.] binnen Delta Park – na bemiddeling – onmogelijk zal zijn en blijven, zal moeten worden bezien. Daarop kan in deze procedure niet worden vooruitgelopen. Op Delta Park rust in dit verband als werkgever de verplichting om [eiser] tot zijn werkzaamheden toe te laten en zijn terugkeer in het centrum en de verdere samenwerking met zijn collega’s, waaronder [C.] , zoveel als redelijkerwijs mogelijk te faciliteren, eventueel met behulp van een mediator of andere externe begeleider. Ook een mogelijk verstoorde arbeidsverhouding tussen (het management van) Delta Park en [eiser] kan niet in de weg staan aan een terugkeer van [eiser] . Met het geven van ontslag op staande voet heeft Delta Park zelf de arbeidsverhouding verstoord. Het ligt dan ook op haar weg om zich in te zetten voor herstel daarvan.
4.23.
Nu het verzoek van Delta Park tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden afgewezen, is het verzoek van [eiser] tot wedertewerkstelling toewijsbaar, met dien verstande dat de verzochte dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als in het dictum bepaald.
4.24.
Delta Park zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van [eiser]
inzake het verzoekbegroot op € 561,00, zijnde € 81,00 aan griffierecht en € 480,00 (2 punten x € 240,00) aan salaris gemachtigde en
inzake het tegenverzoekbegroot op € 240,00 (0,5 x 2 x € 240,00) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
beslissende op het verzoek
5.1.
vernietigt het door Delta Park aan [eiser] gegeven ontslag op staande voet;
5.2.
veroordeelt Delta Park om [eiser] binnen 24 uur na betekening van deze beschikking tot de overeengekomen werkzaamheden toe te laten, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat Delta Park in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 25.000,00;
5.3.
veroordeelt Delta Park tot betaling aan [eiser] van het salaris van [B.] bruto per maand, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 20 juni 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
5.4.
veroordeelt Delta Park tot betaling aan [eiser] van de wettelijke rente over de hiervoor toegewezen bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt Delta Park in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 561,00;
5.6.
verklaart de veroordelingen onder 5.2.-5.5. uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders verzochte af;
beslissende op het zelfstandig tegenverzoek
5.8.
wijst het verzochte af;
5.9.
veroordeelt Delta Park in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 240,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2019 in aanwezigheid van de griffier.
(HV)