Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 augustus 2018, met de daarin genoemde processtukken;
- de door [eiseres] nagezonden producties 22 en 23;
- de door Kwantum nagezonden productie 7;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 november 2018;
- de brief van [eiseres] van 20 december 2018;
- de brief van Kwantum van 20 december 2018;
- de brief van Kwantum van 31 december 2018;
- de brief van [eiseres] van 2 januari 2019.
2.De feiten
3.Het geschil
primairmet veroordeling van [eiseres] in de volledige proceskosten conform het liquidatietarief en
subsidiair, voor zover de rechtbank van oordeel is dat, zo begrijpt de rechtbank, enige vordering van [eiseres] toewijsbaar is en dat artikel 1019h Rv van toepassing is, de proceskosten te compenseren, althans te matigen tot € 8.000,00 conform de Indicatietarieven.
4.De beoordeling
Vordering I (inbreuk auteursrecht en persoonlijkheidsrecht)
punitive damages(zoals het toepassen van een vermenigvuldigingsfactor) onder het Nederlandse recht niet mogelijk zijn.
(…) De rechterlijke instanties die de schadevergoeding vaststellen:
a) houden rekening met alle passende aspecten, zoals de negatieve economische gevolgen, waaronder winstderving, die de benadeelde partij heeft ondervonden, de onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten en, in passende gevallen, andere elementen dan economische factoren, onder meer de morele schade die de rechthebbende door de inbreuk heeft geleden,
Delhaize/Dior) te worden berekend aan de hand van de nettowinst die [eiseres] had kunnen maken met de verkoop van haar ontwerp als geen inbreuk had plaatsgehad. De nettowinst bestaat uit de omzet die [eiseres] normaliter met de verkoop van haar A4-posters maakt minus de door haar gemaakte kosten om die omzet te kunnen maken. Desgevraagd ter zitting heeft [eiseres] , zoals hierboven is overwogen, geen deugdelijk antwoord kunnen geven op de vraag wat voor haar de financiële impact is geweest van de auteursrechtinbreuk. Kwantum heeft als uitgangspunt genomen dat, uitgaande van een nettomarge van 30%, de nettowinst van [eiseres] € 0,90 per product is. [eiseres] heeft niet onderbouwd wat haar nettomarge op het ontwerp is. De rechtbank neemt daarom, bij wijze van schatting, als uitgangspunt voor de begroting € 0,90 per ontwerp. De misgelopen verkopen moeten worden geschat. Nu [eiseres] deze schat op honderd(en) tot duizend per jaar, neemt de rechtbank bij wijze van voorzichtige schatting – voorkomen moet immers worden dat meer dan de werkelijke schade wordt vergoed – 300 gederfde verkopen. Dat leidt tot een bedrag aan schadevergoeding van € 270,00. Bij de begroting van de financiële/economische schade in geval van inbreuk op een auteursrecht moet buiten beschouwing blijven het geven van een prikkel, al dan niet in de vorm van een vermenigvuldigingsfactor, om een hernieuwde inbreuk te voorkomen. Het Nederlandse schadevergoedingsrecht noch de Handhavingsrichtlijn bieden een grondslag voor dergelijke
punitive damages. Bovendien ligt een berekening van de schade op grond van de standaardvoorwaarden van de Nederlandse Vereniging van Journalisten en FotografenFederatie – waar [eiseres] zich op beroept – niet in de rede, nu toepasselijkheid van deze voorwaarden niet tussen partijen is overeengekomen. Ook gaat het hier om een ander product dan foto’s.
Liffers/Producciones Mandarina en Mediaset España Comunicación) heeft overwogen: