Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 27 november 2019 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank doet na vereenvoudigde behandeling op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.
Het beroep is kennelijk gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 512,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en een wegingsfactor 1).
Beslissing
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338 aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 512.