ECLI:NL:RBZWB:2019:5319
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing op beroep tegen gedragsaanwijzing in verband met vrees voor ernstig belastend gedrag
Op 28 november 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende een beroep tegen een gedragsaanwijzing die op 8 november 2019 door de officier van justitie was opgelegd. De gedragsaanwijzing was opgelegd aan de verdachte, geboren in 1980, in verband met de verdenking van bedreiging en de vrees voor ernstig belastend gedrag jegens een persoon. De rechtbank heeft de stukken beoordeeld, waaronder het beroepschrift en het verslag van een familienetwerkberaad. Tijdens de zitting op 26 november 2019 zijn de officier van justitie, de verdachte, zijn raadsman en de partner van de verdachte gehoord. De verdediging voerde aan dat de gedragsaanwijzing niet op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat er geen ernstige bezwaren waren. De officier van justitie stelde echter dat de gedragsaanwijzing noodzakelijk was vanwege de zorgen over de kinderen van de verdachte, gezien eerdere meldingen van kindermishandeling.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende ernstige bezwaren waren om de gedragsaanwijzing te handhaven. De rechtbank concludeerde dat de vrees voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens de aangeefster en de kinderen gerechtvaardigd was, vooral gezien het gewelddadige gedrag dat had plaatsgevonden in de aanwezigheid van de kinderen. De rechtbank vond de gedragsaanwijzing van 90 dagen proportioneel en noodzakelijk voor de veiligheid van de betrokkenen. Uiteindelijk werd het beroep tegen de gedragsaanwijzing ongegrond verklaard.