4.3Het oordeel van de rechtbank
inleiding
Op maandag 24 augustus 2015 werd op het adres [adres] te Terneuzen het
levenloze lichaam aangetroffen van een vrouw, die later bleek te zijn genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1993 te [geboorteplaats slachtoffer] . Naar aanleiding van de omstandigheden waaronder [slachtoffer] was overleden, werd toxicologisch onderzoek in het lichaamsmateriaal en nader onderzoek naar de laptop en GSM van [slachtoffer] verricht, teneinde beter zicht te krijgen op de laatste dagen van haar leven en eventuele verwijtbaarheid voor haar overlijden ten aanzien van anderen. Hierbij werden onder andere de WhatsApp-gesprekken tussen [slachtoffer] en verdachte nader onderzocht met betrekking tot het gebruik van opiaten door [slachtoffer] . Het volledige gespreksverslag van de WhatsApp-contacten tussen verdachte en [slachtoffer] bestrijkt de periode van 26 september 2014 tot en met 24 augustus 2015.
feit 1
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat verdachte op 14 augustus 2015 naar [slachtoffer] stuurde:
‘en methadone 10 mg ga ik ook probere te regele’.
Op 18 augustus 2015 om 17.08 uur stuurde hij haar:
‘heb wat methadone 10mg besteld’.
Op 18 augustus 2015 om 17.28 uur stuurde hij haar:
‘maar strx bevalt die methadon je niet’.
[slachtoffer] stuurde op 18 augustus 2015 om 19.41 uur naar verdachte:
‘Jaa methadon zoiezo en morfine vast ook wel denk’.
Op 24 augustus 2015 werd de slaapkamer van [slachtoffer] in de woning aan de [adres] te Terneuzen onderzocht. In een zwartkleurige tas werd een bruinkleurig potje met daarin in totaal 28 witkleurige, ronde pilletjes gevonden. Op deze pilletjes stond fabrieksmatig gedrukt het woord ‘methadon’. Verder stond er een ‘5’ in het pilletje gedrukt. In de tas zaten twee strips met elk tien lege, doorgedrukte cellofaan met achterop de verpakking onder andere gedrukt ‘Methadon 5 mg.’
Verdachte heeft op 10 augustus 2016 bij de politie verklaard dat hij vanaf ongeveer maart 2014 tot maart 2015 Palfium heeft gekocht voor [slachtoffer] . Met ‘ptjes’ bedoelde [slachtoffer] Palfium-pillen. Ze kwam dan langs bij hem in Amsterdam. Op een gegeven moment werd het steeds moeilijker om aan Palfium te komen en werd het te duur. Toen vroeg [slachtoffer] of verdachte niets anders kon geven. Verdachte is toen op internet gaan kijken naar iets wat leek op Palfium en is toen op verzoek van [slachtoffer] op zoek gegaan naar methadon. Op een gegeven moment heeft verdachte via internet een pakje van 40 tot 50 pilletjes methadon gekocht. Dit is volgens verdachte ongeveer een jaar geleden één keer gebeurd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte eenmalig methadon heeft verstrekt aan [slachtoffer] in augustus 2015. Verdachte heeft verklaard over een pakje van 40 tot 50 pilletjes methadon. In de tas op de slaapkamer van [slachtoffer] werd een potje met 28 pilletjes met daarop ‘methadon’ en twee lege strips van elk tien stuks met daarop ‘methadon’ aangetroffen. Gelet daarop acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een hoeveelheid van ongeveer 50 pillen methadon aan [slachtoffer] heeft verstrekt.
feit 2
Verdachte heeft op 10 augustus 2016 bij de politie verklaard dat hij een keer Diazepam voor [slachtoffer] heeft gekocht. [slachtoffer] vertelde dat haar moeder dat gebruikte, maar dat ze die van haar moeder gepakt had. Nu wilde ze Diazepam hebben om aan haar moeder terug te geven,
want die was heel boos geworden. Verdachte heeft toen een pakje van twintig via internet gekocht.
Ook ter zitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] zei dat ze stiekem Diazepam van haar moeder had gebruikt. Toen kwam ze in moeilijkheden en had ze pillen nodig om deze te vervangen. Hij kan zich niet herinneren hoe vaak hij Diazepam voor [slachtoffer] heeft gekocht, maar niet meer dan vijf keer. Hij heeft het wel een paar keer aangeschaft en aan haar gegeven. Hij heeft het ook een paar keer weggegooid. Het klopt dat hij nogal wat middelen voor haar heeft gekocht en aan haar heeft gegeven.
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat verdachte op 26 juni 2015 naar [slachtoffer] stuurde:
‘diclazepam is soort diazepam of lorazepam’.
Op 14 augustus 2015 om 10.36 uur stuurde [slachtoffer] naar verdachte:
‘Heb je [naam 2] al gebeld’.
Verdachte stuurde op 14 augustus 2015 om 11.08 uur naar [slachtoffer] :
‘nee hij had niks’.
Verdachte stuurde
op 14 augustus 2015 om 11.25 uur naar [slachtoffer] :
‘ik vroeg wat erop leek’
‘op ptjes’
‘zei die methadone’
‘en die oxazepam’.
[slachtoffer] stuurde op 14 augustus 2015 om 11.25 uur naar verdachte:
‘Oxazepam lijkt helmaal niet op’.
[slachtoffer] stuurde op 14 augustus 2015 om 11.26 uur naar verdachte:
‘Je moet opiaten hebben geen benziopine ofzoiets’.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zowel bij de politie als ter zitting heeft erkend Diazepam voor [slachtoffer] te hebben gekocht. De rechtbank is van oordeel dat de WhatsApp-gesprekken die verdachte met [slachtoffer] heeft gevoerd hierbij een rol van betekenis spelen als steunbewijs. Uit de context van deze berichten blijkt namelijk dat verdachte allerlei soorten opiaten aan [slachtoffer] verstrekte. Uit het hiervoor genoemde gesprek van 26 juni 2015 blijkt tevens dat verdachte wist dat [slachtoffer] bekend was met Diazepam. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode een hoeveelheid Diazepam aan [slachtoffer] heeft verstrekt.
feit 3
Onder feit 3 is aan verdachte primair opzettelijke benadeling van de gezondheid ten laste gelegd. Subsidiair is dood door schuld ten laste gelegd.
De rechtbank zal allereerst per gedachtestreepje vaststellen of de daar omschreven handeling of nalaten in feitelijke zin voor bewezenverklaring in aanmerking komt. Indien dat het geval is zal de rechtbank nagaan of ten gevolge van die handelingen en/of dat nalaten de gezondheid van [slachtoffer] is benadeeld, op de manier zoals in de tenlastelegging is opgenomen. Vervolgens ligt ter beoordeling of er sprake is van een causaal verband tussen het handelen en/of nalaten van verdachte en de benadeling van de gezondheid en of er sprake is van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin.
- aan die [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte medicijnen/pillen te verstrekken, te weten Diazepam en/of Palfium (bevattende de werkzame stof Dextromoramide) en/of Etizolam
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting erkend aan [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte Diazepam en Palfium te hebben verstrekt. Uit het WhatsApp-gesprek tussen verdachte en [slachtoffer] van 18 augustus 2015 blijkt tevens dat verdachte haar een vorige keer Etizolam heeft gegeven. Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook voor bewezenverklaring in aanmerking.
- aan die [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte Methadon te verstrekken
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting erkend aan [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte methadon te hebben verstrekt. Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook voor bewezenverklaring in aanmerking.
- aan die [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte weed/cannabis te verstrekken
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting erkend aan [slachtoffer] weed/cannabis te hebben verstrekt. Hij kocht dit in de coffeeshop. Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook, met uitzondering van het gedeelte ‘op de zwarte markt gekochte’, voor bewezenverklaring in aanmerking.
- na te laten met die [slachtoffer] in gesprek te gaan om haar gebruik af te bouwen
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij heeft geprobeerd met [slachtoffer] te praten en dat het zijn bedoeling was om haar middelengebruik af te bouwen. Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte dit zou hebben nagelaten. Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook niet voor bewezenverklaring in aanmerking.
- zulks terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] veel pijn en psychische problemen had
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij wist dat [slachtoffer] veel pijn had. De verklaring van verdachte bij de politie dat [slachtoffer] psychische problemen had, omdat ze twee keer door haar ouders uit huis was gezet, acht de rechtbank onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte wetenschap had van psychische problematiek van [slachtoffer] . Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook, met uitzondering van het gedeelte ‘en psychische problemen’, voor bewezenverklaring in aanmerking.
- zulks terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] depressief was
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] zich depressief voelde, omdat ze door haar ouders uit huis was gezet. Dat zal rond 2013 zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat weten dat iemand zich depressief voelt niet maakt dat er sprake is van wetenschap van een gestelde diagnose van depressiviteit. Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook niet voor bewezenverklaring in aanmerking.
- zulks terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] van hem afhankelijk was vanwege haar drugsgebruik
Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt dat [slachtoffer] voortdurend vroeg om opiaten aan verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank moet verdachte dan ook hebben geweten dat zij van hem afhankelijk was vanwege haar drugsgebruik. Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt daarom voor bewezenverklaring in aanmerking.
- zulks terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] die methadon en pillen gebruikte in combinatie met alcohol
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet wist of [slachtoffer] haar middelengebruik combineerde met het gebruik van alcohol. Ook anderszins blijkt uit het dossier niet dat verdachte wetenschap had van combinatiegebruik van opiaten en alcohol door [slachtoffer] . Hetgeen onder dit gedachtestreepje ten laste is gelegd, komt dan ook niet voor bewezenverklaring in aanmerking.
De slotsom is dat onder feit 3 in feitelijke zin voor bewezenverklaring in aanmerking komt dat verdachte:
- aan die [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte medicijnen/pillen heeft verstrekt, te weten Diazepam en/of Palfium (bevattende de werkzame stof Dextromoramide) en/of Etizolam;
- aan die [slachtoffer] op de zwarte markt gekochte Methadon heeft verstrekt;
- aan die [slachtoffer] weed/cannabis heeft verstrekt;
- zulks terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] veel pijn had en
- zulks terwijl verdachte wist dat die [slachtoffer] van hem afhankelijk was vanwege
haar drugsgebruik.
De rechtbank stelt in dit kader vast dat verdachte het mogelijk heeft gemaakt dat [slachtoffer] die middelen bleef gebruiken en het voor [slachtoffer] makkelijker heeft gemaakt om die middelen te blijven gebruiken. Hij verstrekte haar namelijk veelvuldig allerlei soorten opiaten.
De vraag is vervolgens of mede ten gevolge hiervan een verergering van het ziektebeeld en/of de depressie van [slachtoffer] en/of een aanzienlijke afname van de genezingskans en/of levensverwachting en/of een (ernstige) toename van de reeds bestaande klachten is opgetreden.
De rechtbank stelt in dit kader vast dat het dossier geen medische stukken bevat, op basis waarvan het ziektebeeld van [slachtoffer] objectief kan worden bepaald. Aangenomen kan worden dat er sprake was van een verslaving aan opiaten en ook komen er aanwijzingen uit het dossier naar voren dat mogelijk sprake was van een depressie, maar medische stukken hieromtrent bevat het dossier niet. Aangezien een medisch oordeel over een eventueel ziektebeeld in het dossier ontbreekt, kan ook niet worden vastgesteld of en in welke zin dat ziektebeeld verergerd zou zijn. In het verlengde hiervan bevat het dossier ook met betrekking tot de genezingskans of levensverwachting van [slachtoffer] geen medische stukken, waaruit blijkt of sprake was van een al dan niet aanzienlijke afname hiervan. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat over de exacte aanleiding voor het overlijden en de mate waarin drugs en geneesmiddelen een rol hebben gespeeld, geen uitspraak kan worden gedaan, omdat er geen gerechtelijke sectie is uitgevoerd, zoals blijkt uit het aanvullend toxicologisch onderzoek van het NFI. Hoewel in het algemeen kan worden gesteld dat het verstrekken van verschillende op de zwarte markt gekochte opiaten, zoals verdachte heeft gedaan, schadelijk is voor het leven of de gezondheid, is de rechtbank van oordeel dat uit de voorhanden zijnde stukken niet kan worden vastgesteld dat in dit geval een verergering van het ziektebeeld en reeds bestaande klachten dan wel een aanzienlijke afname van de genezingskans of levensverwachting van [slachtoffer] is veroorzaakt. Het kan zo zijn dat het verstrekken van deze opiaten alleen al vanwege het feit dat het niet op medisch voorschrift plaatsvond een gevaar voor de volksgezondheid oplevert, maar daarmee is naar het oordeel van de rechtbank nog niet voldaan aan het bewijsminimum ten aanzien van voornoemde gevolgen voor [slachtoffer] , zoals deze concreet in de tenlastelegging zijn opgenomen.
Gelet op het voorgaande behoeven de vraagstukken van causaliteit en opzet geen bespreking.
Verdachte zal worden vrijgesproken van feit 3 primair.
ten aanzien van feit 3 subsidiair
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde dood door schuld. Voor een bewezenverklaring daarvan is vereist dat sprake is van een causaal verband tussen de dood en de gedragingen van verdachte, alsmede dat het gevolg aan zijn schuld te wijten is.
Naar vaste rechtspraak moet de causaliteit tussen de gedragingen van verdachte en het gevolg worden bepaald aan de hand van de leer van de ‘redelijke toerekening’. Hiervoor is, in een geval als dit, vereist dat verdachte het gevaar dat het slachtoffer zou komen te overlijden in zodanige mate heeft verhoogd dat dat overlijden redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend als gevolg van zijn handelen of nalaten.
Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring moet komen vast te staan dat er een moment was waarop verdachte zich heeft gerealiseerd of moet hebben gerealiseerd dat de medische situatie van [slachtoffer] zodanig ernstig was dat zij zich in een levensbedreigende, hulpeloze toestand bevond en het vervolgens door na te laten in te grijpen (mede) aan zijn schuld te wijten is, dat [slachtoffer] is komen te overlijden.
De rechtbank stelt vast dat uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [slachtoffer] van
22 augustus 2015 blijkt dat verdachte bemerkt en waargenomen heeft dat [slachtoffer] niet meer nuchter was en problemen ondervond in haar oriëntatie. Dit wordt door verdachte in deze WhatsApp-gesprekken namelijk ook benoemd. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet wist of [slachtoffer] haar middelengebruik combineerde met het gebruik van alcohol. Dit wordt in voornoemde WhatsApp-gesprekken ook niet specifiek benoemd. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet worden vastgesteld dat verdachte heeft bemerkt of waargenomen dat [slachtoffer] naast alcohol ook teveel pillen had ingenomen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer] vervolgens op 23 augustus 2015 nog heeft gezien. Hij heeft haar naar Goes gebracht. Die dag heeft hij haar geen middelen gegeven, dat was alleen nog op 21 augustus 2015. Dat verdachte [slachtoffer] op 23 augustus 2015 nog heeft gezien, blijkt ook uit de WhatsApp-gesprekken van die dag.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat er een plicht bestond voor verdachte om medische hulp in te schakelen voor [slachtoffer] . De communicatie via WhatsApp op basis waarvan verdachte waarnam dat [slachtoffer] niet meer nuchter was en problemen ondervond in haar oriëntatie, vond plaats op 22 augustus 2015. Verdachte heeft haar een dag later nog gezien en naar Goes gebracht. Vervolgens is [slachtoffer] op 24 augustus 2015 levenloos aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen sprake van een causaal verband tussen het gedrag van verdachte, inhoudende het niet inschakelen van medische hulp naar aanleiding van de communicatie via WhatsApp op 22 augustus 2015, en de dood van [slachtoffer] op 24 augustus 2015.
Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 3 subsidiair.