In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de geluidsnormen die zijn opgelegd aan het Windpark Kattenberg-Reedijk. Eiseres, Kavar Holding B.V., heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, dat maatwerkvoorschriften had vastgesteld voor de geluidsbelasting van de windturbines op de gevel van de woning aan de Kattenbergsesteeg 9 te Oirschot. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde geluidsnormen niet in overeenstemming zijn met de wetgeving, omdat de verweerder niet kon aantonen dat er sprake was van bijzondere lokale omstandigheden die hogere geluidsnormen rechtvaardigen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, herroept het primaire besluit en wijst het verzoek van de derde partij, RWE Innogy Windpower Netherlands B.V., om maatwerkvoorschriften af. De rechtbank concludeert dat de situatie van de woning nabij de snelweg en de windturbines niet als bijzonder kan worden aangemerkt, en dat de verweerder niet bevoegd was om de hogere normen vast te stellen. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed en de proceskosten worden aan haar vergoed.