10.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, en 5 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten;
- verklaart het onder 2 en 4 ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2: verduistering;
feit 4: oplichting, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 290 (tweehonderdnegentig) dagen;
- bepaalt dat
een gedeelte van deze gevangenisstraf groot 90 (negentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie (drie) jaarna te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarde:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen na haar vrijlating zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Vrijlandstraat 33, 4337 EA Middelburg. Verdachte zal zich blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* dat verdachte zich zal laten behandelen door een door de reclassering te bepalen zorgverlener. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte zal verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
* dat verdachte zal meewerken aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 18 februari 2019 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02/219398-18
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
- gelast dat deze ten uitvoer te leggen gevangenisstraf wordt vervangen door
een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 (zestig) dagen;
- verklaart de benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (feit 1 en 3) en [benadeelde partij 3] (feit 5)
niet-ontvankelijk in hun vordering en bepaalt dat hun vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van deze benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] (feit 4) van
€ 500,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 6 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] , € 500,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 6 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 4]
(ad info feit 10) van € 4.200,00 ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4] , € 4.200,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 52 dagen hechtenis, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij in het immateriële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 5] (ad info feit 7) van € 1.200,00 ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5] , € 1.200,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 22 dagen hechtenis, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 4 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 6] (ad info feit 8) van € 500,00 ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 10 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst het overige gedeelte van de vordering die ziet op materiële schade af;
- verklaart de benadeelde partij in het immateriële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 6] , € 500,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 10 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 7] (ad info feit 9) van € 2.775,00 ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 7] , € 2.775,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 37 dagen hechtenis, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 januari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 8] niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. I.M. Josten en
mr. E.J. Zuijdweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Huwae, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 november 2019.