ECLI:NL:RBZWB:2019:4847

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
7 november 2019
Zaaknummer
02-821502-17 - 02-800597-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van Triest
  • A. Meeuwisse
  • J. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak met meerdere woninginbraken en afpersing

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, stonden de verdachte en zijn medeverdachten terecht voor een reeks van woninginbraken en een afpersing. De feiten vonden plaats tussen januari en februari 2018, waarbij de verdachte betrokken was bij meerdere inbraken in Oosterhout, Rijen en 's-Hertogenbosch. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van inbraken door middel van braak, waarbij hij zich toegang verschafte tot de woningen en diverse goederen ontvreemde, waaronder elektronica en sieraden. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van afpersing van een 12-jarige jongen, waarbij hij onder bedreiging geld eiste. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van één feit, en heeft de strafmaat bepaald op een jeugddetentie van 300 dagen, waarvan 87 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van sommige partijen zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De zaak benadrukt de ernst van woninginbraken en de impact daarvan op de slachtoffers, evenals de noodzaak van rehabilitatie voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/821502-17 + 02/800597-18
vonnis van de meervoudige kamer van 29 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
raadsman mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zittingen van 15 november 2018 en 15 oktober 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Simpelaar, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting van 15 oktober 2019 zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
parketnummer 02/821502-17:
1. hij op of omstreeks 03 januari 2018 te Oosterhout ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning ( [adres 2] ) weg te nemen een of meer goed(eren) van
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] en/of
[naam 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn
mededader(s), althans alleen, daartoe een ruit (naast de voordeur)
heeft/hebben vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij in of omstreeks de periode van 3januari 2018 tot en met 4 januari 2018
te Oosterhout, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning
( [adres 3] )) heeft weggenomen onder andere een Nintendo Switch en/of een
Sony dualshock controller, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 3)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
3. hij op of omstreeks 4 januari 2018 te Oosterhout, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een woning ( [adres 4] )) heeft weggenomen onder andere
sieraden en/of een tablet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(zaak 4)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4. hij op een tijdstip in de periode van 28 december 2017 tot en met 4 januari
2018 te Oosterhout, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning
( [adres 5] ) heeft weggenomen een televisie (merk Samsung ), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;(zaak 5)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5. hij op of omstreeks 8 januari 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning ( [adres 6]
) heeft weggenomen een sleutelbos en/of 2 afstandsbedieningen, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 6] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij
verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming; (zaak 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6. hij op of omstreeks 13 januari 2018 te Oosterhout, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning ( [adres 7] ) weg te nemen een of meer goed(eren)
van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 7] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen, daartoe de voordeur heeft/hebben vernield, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak 7)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
7. hij op of omstreeks 27 januari 2018 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning ( [adres 8] )
heeft weggenomen onder meer een tablet (Apple Macbook Pro) en/of computer
(Apple Imac) en/of een of meer computerspel(len) en/of (een) autosleutel(s)
(behorende bij een Peugeot Partner, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8] , in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
en/of
hij op of omstreeks 27 januari 2018 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Peugeot
Partner, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht
door middel van een valse sleutel (te weten een ontvreemde autosleutel);
(zaak 8)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
8. hij op of omstreeks 1 februari 2018 te Raamsdonksveer ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning ( [adres 9] ) weg te nemen een of meer goed(eren) van
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 9] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen, daartoe de ruit van een (tuin)deur heeft/hebben vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (zaak 9)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9. hij op of omstreeks 2 februari 2018 te Dongen ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning ( [adres 10] ) weg te nemen een of meer goed(eren) van
zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 10] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans
alleen, daartoe meermalen hard tegen de voordeur van die woning heeft/hebben
getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(zaak 10)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
10. hij op of omstreeks 8 februari 2018 te Oosterhout tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een woning ( [adres 11] ) heeft weggenomen onder meer
diverse sieraden en/of een tablet (merk Surface), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam 11] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); (zaak 11)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
parketnummer 02/800597-18:
1. hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 november
2018 tot en met 22 november 2018 te Oosterhout
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
[naam 12] heeft gedwongen tot de afgifte van 200 Euro, in elk geval enig
goed, dat geheel of ten dele aan die [naam 12] toebehoorde,
hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een scooter de doorgang voor die [naam 12] versperd en/of
-die [naam 12] (telkens) dreigend toegevoegd: "Ik wil morgen 200 euro van jou,
als je dit niet doet, ik weet waar je woont en dan vermoord ik je" en/of "Geef
mij het geld", althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht
2. hij op een of meerdere tijdstippin in of omstreeks de periode van 26 november
2018 tot en met 28 november 2018 te Oosterhout
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld
[naam 12] heeft gedwongen tot de afgifte van 100 Euro, althans enig
geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [naam 12]
toebehoorde,
hebbende hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [naam 12] (telkens) dreigend toegevoegd: "Mijn broer wil weer 200 euro van
je" en/of "Ik moest dit van mijn broer tegen jou zeggen en dit moet je geven
op de parkeerplaats op de [adres 18] voor de [naam 13] na schooltijd" en/of "Mijn
broer wil geld van je en geen 200 euro meer maar 350 euro en als je dan niet
betaald weten wij waar je woont" en/of "Heb je het geld? Oké, want als je het
geld niet bij je had. De vrienden van mijn broer hebben gisteren een nieuwe
gun gekocht", althans (telkens) woorden van soortgelijke dreigende aard en/of
strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
parketnummer 02/821502-17:
feit 1:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 2] op 3 januari 2018 te Oosterhout. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, de verklaring van de buren dat zij om 20.30 uur een harde klap hebben gehoord en het tapgesprek tussen verdachte en een onbekende persoon waarin verdachte zegt dat hij er een stuk of acht heeft klaargemaakt. Daarnaast is er een schoenspoor aangetroffen op de voordeur van de woning die is veroorzaakt met een schoen die soortgelijk is aan de schoen van verdachte. Ook blijkt uit de gegevens van het peilbaken onder de auto van verdachte dat hij in de buurt van de woning was ten tijde van de poging tot inbraak.
feit 2:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft ingebroken in de woning aan de [adres 3] te Oosterhout en daarbij een Nintendo Switch en een Sony Dualshock Controller heeft weggenomen. Aangever heeft de woning afgesloten achtergelaten op 3 januari 2018. Een dag later werd gezien dat de voordeur open stond. De buurvrouw heeft op 3 januari 2018 om 21.30 uur een klap gehoord. Er is een schoenspoor op de voordeur aangetroffen welk spoor mogelijk is veroorzaakt met de schoen van verdachte. Verder heeft verdachte op 4 januari 2018 bij [naam 14] te Breda een Nintendo Switch en een Sony Dualshock controller verkocht voor € 250,00. Ook blijkt uit de gegevens van het peilbaken onder de auto van verdachte dat hij in de buurt van de woning was ten tijde van de inbraak en in een tapgesprek zegt verdachte tegen een onbekend persoon dat hij er een stuk of acht heeft klaargemaakt.
feit 3:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft ingebroken in de woning aan de [adres 4] te Oosterhout op 4 januari 2018. Er is aangifte gedaan van de inbraak en daarbij zijn sieraden en een tablet weggenomen. Uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de auto van verdachte rond 17.50 uur de wijk Strijen inrijdt en in de Sterkenburg rijdt. Door de buurman is melding gedaan bij de politie. Ook is een schoenspoor op de deur aangetroffen welk spoor mogelijk is veroorzaakt met de schoen van verdachte. Daarnaast is er een tapgesprek waarin verdachte tegen een onbekend persoon zegt dat hij er een stuk of acht heeft klaargemaakt.
feit 4:
Op 28 december 2017 heeft aangever haar woning afgesloten achtergelaten. Op 4 januari 2018 is zij door de politie gebeld dat er is ingebroken in haar woning aan de [adres 5] te Oosterhout. De deur is opengetrapt en er is een Samsung flatscreen tv weggenomen. Op het laminaat in de kledingkamer en op het laminaat in de slaapkamer zijn schoensporen aangetroffen. Uit forensisch onderzoek is gebleken dat deze sporen waarschijnlijk zijn veroorzaakt door de schoenen van verdachte. Verdachte heeft geen verklaring afgegeven hoe het komt dat sporen van zijn schoenen in de woning zijn aangetroffen. De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 1 tot en met 4:
Gelet op de modus operandi van het trappen tegen de voordeur om deze te forceren in voorgaande feiten alsmede de datum van de feiten, de woningen die dicht bij elkaar zijn gelegen en het tapgesprek waarin verdachte tegen een onbekend persoon zegt dat hij er een stuk of acht heeft klaargemaakt, dienen deze feiten volgens de officier van justitie in onderling verband te worden bezien en dit dient meegenomen te worden in de bewezenverklaring.
feit 5:
Naar de mening van de officier van justitie heeft verdachte zich op 8 januari 2018 samen met anderen schuldig gemaakt aan een woninginbraak in Rijen ( [adres 6] ). In een tapgesprek tussen medeverdachte [naam 15] (hierna: [naam 15] ) en medeverdachte [naam 16] (hierna: [naam 16] ) op 28 januari 2018 spreken zij naar elkaar uit dat hun ergste nachtmerrie is uitgekomen. Zij hebben het over een Facebookbericht, waarbij foto’s zijn geplaatst waarop het gezicht van [naam 16] en [naam 15] met een pet op zijn te zien. Uit onderzoek door een verbalisant naar dit Facebookbericht blijkt het te gaan over een inbraak in een woning in Rijen. Er zijn door een bewakingscamera beelden gemaakt in de woning tijdens de inbraak en op deze beelden wordt [naam 16] herkend door verbalisanten. Blijkens een tapgesprek tussen verdachte en [naam 16] is [naam 16] op de beelden ook herkend door de vader van verdachte. Uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de auto van verdachte op het tijdstip van de inbraak stilstaat op het Burgemeester Sweensplein. Ook stralen de telefoons van verdachte, [naam 16] en [naam 15] aan in Rijen. Zij hebben geen verklaring gegeven voor hun aanwezigheid in Rijen op dat moment. De officier van justitie acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
feit 6:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander heeft geprobeerd om in te breken in de woning aan de [adres 7] te Oosterhout op 13 januari 2018. Zij baseert zich daarbij op de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen waarin is opgenomen dat verdachte en medeverdachte [naam 17] kort na de melding in de buurt van de woning worden gezien door de verbalisanten en wegrennen bij het zien van de politie. Daarnaast is de auto van verdachte in de buurt van de Huize Limburgstraat aangetroffen en is er een schoenspoor op de voordeur van de woning aangetroffen. Uit forensisch onderzoek blijkt dat dit schoenspoor mogelijk is veroorzaakt met een schoen van verdachte. Bovendien heeft verdachte geen verklaring gegeven voor de aanwezigheid van schoensporen op de voordeur die gelijkenis vertonen met zijn schoenen noch voor de aanwezigheid van zijn auto in de buurt van de woning.
feit 7:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen heeft ingebroken in een woning aan de [adres 8] te
’s-Hertogenbosch op 27 januari 2018. Aangever verliet rond 17.15 uur zijn woning en toen hij om 19.30 uur thuis kwam stond de tuindeur open en was de woning doorzocht. Ook was de voordeur geforceerd. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte en de telefoons van [naam 16] en [naam 15] ten tijde van de inbraak aanstralen in ’s-Hertogenbosch in de buurt van de betreffende woning. Ook het peilbaken dat is geplaatst onder de auto van verdachte straalt aan in deze straat. Bij de woninginbraak is onder meer een auto weggenomen. Deze auto is enige tijd na de woninginbraak door de politie aangetroffen in de Achtste Buitenpepers in ’s-Hertogenbosch, een straat waar volgens de gegevens uit het peilbaken de auto van verdachte ook heeft gereden. Verder blijkt uit de gegevens van het peilbaken dat verdachte en de medeverdachten via Breda zijn teruggereden waar zij de gestolen iMac en MacBook Pro aan een opkoper hebben aangeboden. Verdachte heeft hiervoor telefonisch contact opgenomen met deze opkoper met de vraag of hij deze goederen wilde kopen. De officier van justitie is van mening dat ook uit het aanstralen van de telefoons van verdachte en zijn medeverdachten in ’s-Hertogenbosch die dag, duidelijk is geworden dat zij deze inbraak samen hebben gepleegd.
feit 8:
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen heeft geprobeerd om in te breken in de woning aan de [adres 9] te Raamsdonksveer op 1 februari 2018. Aangever heeft verklaard dat het glas van de tuindeur is ingeslagen en dat zijn woning is doorzocht. Er was niets weg. Verdachte belt op die dag naar de telefoon van [naam 16] en hij vraagt waar zij zijn. [naam 16] antwoordt dat zij het raam gaan ingooien en dat zij bij het huis zijn, bij de deur. Later belt verdachte nog een keer dat hij eraan komt. Uit de zendmastgegevens blijkt dat de telefoons aanstralen in Raamsdonksveer en ook uit de gegevens van het peilbaken onder de auto van verdachte blijkt dat hij op dat moment in Raamsdonksveer was.
feit 9:
Op 2 februari 2018 worden verdachte en medeverdachte [naam 15] geobserveerd door het flexteam van de politie. Er wordt gezien dat zij in de auto stappen. Uit onderzoek van het peilbaken blijkt dat zij naar Dongen zijn gereden. Zij verdwijnen even uit het zicht van de verbalisanten en vervolgens zien verbalisanten hen in versnelde pas lopen. Gezien wordt dat verdachte weer in de auto stapt. Kort daarna komt er een melding dat er is geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres 10] te Dongen. Er wordt aangifte gedaan door de heer [naam 10] . Hij verklaart dat er twee jongens tegen zijn deur hebben getrapt. Verdachte en [naam 15] hebben geen verklaring afgelegd over wat zij op dat moment in Dongen deden. De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met [naam 15] heeft geprobeerd in te breken in de woning van aangever [naam 10] .
feit 10:
De officier van justitie acht de ten laste gelegde diefstal uit de woning op 8 februari 2018 te Oosterhout ( [adres 11] ) eveneens wettig en overtuigend bewezen. Eerder is aangever de huissleutels van die woning verloren. Verdachte en medeverdachte [naam 15] zijn de woning ingegaan door middel van een valse sleutel. Uit een tapgesprek tussen verdachte en [naam 15] blijkt dat zij in bezit zijn van de sleutels van de woning. Ook zijn goederen die buit gemaakt zijn bij die inbraak bij verdachten aangetroffen. Deze zijn later herkend door aangeefster als haar eigendom.
parketnummer 02/800597-18:
feiten 1 en 2:
De feiten hebben plaatsgevonden op 21 en 28 november 2018 in Oosterhout. De 12-jarige aangever (hierna: [naam 12] ) heeft aangifte gedaan dat hij € 200,- moest afgeven aan een man op een scooter. Daarbij is door die man dreigend tegen hem gezegd dat hij wist waar hij woonde en dat hij moest betalen of anders zou worden vermoord. Later is [naam 12] door het broertje van verdachte op school benaderd dat verdachte nog een keer € 200,- van hem wilde hebben. [naam 12] heeft dit aan zijn vader verteld. De vader van [naam 12] heeft twee briefjes van € 50,- aan [naam 12] gegeven en daarvan de nummers opgeschreven. De politie was hiervan op de hoogte gebracht en de politie had positie ingenomen op de afgesproken plaats voordat de overdracht plaatsvond. De politie zag dat er contact was tussen verdachte en [naam 12] . Later is verdachte aangehouden met de briefjes van € 50,- in zijn zak. Verdachte verklaarde dat hij het geld in opdracht van jongens die hij via Instagram had leren kennen in ontvangst heeft genomen. Deze verklaring van verdachte is ongeloofwaardig volgens de officier van justitie. Uit de gegevens van de telefoon van verdacht blijkt dat hij op 22 en 28 november 2018 telefonisch contact heeft opgenomen met [naam 12] . Hoewel niet kan worden vastgesteld dat verdachte de scooter bestuurde en hij de persoon was die het geld heeft aangenomen van aangever op 21 november 2018 is er voldoende bewijs waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt. Verder weegt het volgens de officier van justitie mee dat verdachte niet de code van zijn telefoon heeft willen geven om het door hem gestelde scenario te onderzoeken. Gelet op de aangifte, het proces-verbaal van bevindingen en de telefoongegevens van verdachte acht de officier van justitie beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
parketnummer 02/821502-17:
feit 1, 2 en 3:
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van deze feiten. Er is geen rechtstreeks bewijs dat verdachte bij deze woningen is geweest dan wel dat hij de deuren heeft ingetrapt. De schoensporen kunnen niet gebezigd worden voor het bewijs nu er geen specifieke overeenkomsten zijn tussen deze sporen en de schoenen van verdachte. Verder kan de verkoop van de goederen door verdachte ook niet het bewijs dragen voor de tenlastegelegde inbraak. Dit zou hoogstens een verdenking van heling kunnen opleveren, maar dat is niet ten laste gelegd aan verdachte. Ook het tapgesprek waarin verdachte verklaart dat hij er een stuk of acht heeft klaargemaakt kan niet gebruikt worden als rechtstreeks bewijs. Dit kan immers op meerdere manieren worden uitgelegd. Nu er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, verzoekt de verdediging verdachte van deze feiten vrij te spreken.
feit 4:
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen van dit feit en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
feit 5:
De verdediging verzoekt verdachte van dit feit vrij te spreken. Verdachte heeft weliswaar gebeld, maar in de tapgesprekken wordt niet gesproken over de betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Hij wordt niet herkend, maar [naam 16] wel. Dat zijn telefoon aanstraalt in Rijen vormt geen wettig bewijs. De rechtbank kan volgens de verdediging dan ook niet tot een bewezenverklaring komen van dit feit.
feit 6:
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van dit feit. Het is onvoldoende dat de auto van verdachte is gesignaleerd in de omgeving van de woning en dat er een schoenspoor is aangetroffen dat mogelijk is veroorzaakt met de schoenen van verdachte. De verdediging verzoekt verdachte dan ook vrij te spreken van dit feit.
feit 7:
De verdediging verzoekt verdachte van dit feit vrij te spreken. Niet kan worden bewezen dat verdachte in de woning is geweest. Dat hij in de buurt van de woning is geweest en dat hij mogelijk de spullen heeft verkocht is onvoldoende. Er is dan ook onvoldoende wettig bewijs om te komen tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde inbraak en de diefstal van de auto.
feit 8:
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
feit 9:
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
feit 10:
De verdediging is van mening dat de rechtbank tot een bewezenverklaring kan komen en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
parketnummer 02/800597-18:
feiten 1 en 2:
Verdachte ontkent dat hij [naam 12] heeft afgeperst. Wel bevat het dossier wettig bewijs voor beide ten laste gelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1:
Aangeefster [naam 1] heeft aangifte gedaan van een poging tot inbraak in haar woning (huurwoning van [naam 2] ) aan de [adres 2] te Oosterhout op 3 januari 2018. Om 20.30 uur had haar buurman gebeld om te vragen of alles in orde was, omdat hij een bons had gehoord. Toen aangeefster naar bed wilde gaan omstreeks 21.30 uur, zag zij bij de voordeur glas liggen. Het glas naast de voordeur was kapot en ook de deurstijl was kapot. [1] Met geschoeide voet is tegen het onderste gedeelte van de deur getrapt, waardoor het houten paneel van de deur is ingescheurd en de deurstijl uitbrak. De smalle ruit naast de voordeur is op onbekende wijze vernield. Op de houten deur werd een schoenspoor waargenomen. Dit schoenspoor is veiliggesteld [nummer] ). [2]
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar dit schoenspoor. Daarbij zijn de schoenen van verdachte (merk Philipp Plein, maat 42) gewaarmerkt [nummer] vergeleken met dit schoenspoor met [nummer] . Verbalisant [naam 19] , werkzaam bij Team Forensische Opsporing, concludeert dat op basis van haar bevindingen het schoenspoor is veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoen van verdachte. Door het ontbreken van karakteristieke overeenkomsten kon niet worden vastgesteld dat het schoenspoor daadwerkelijk is veroorzaakt met een schoen van verdachte. Het profiel komt overeen en de afmetingen komen praktisch overeen. [3]
Feit 2:
Aangever [naam 3] heeft aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning (huurwoning van [naam 2] ) aan de [adres 3] te Oosterhout. Aangever heeft op 3 januari 2018 omstreeks 12.45 uur zijn woning intact, onbeschadigd en afgesloten achtergelaten. Op 4 januari 2018 werd hij omstreeks 13.45 uur gebeld dat er in zijn woning was ingebroken. Toen hij bij de woning kwam zag hij dat er was ingebroken. De voordeur van de woning was opengetrapt. Er was een duidelijke schoenafdruk op de voordeur te zien. Door het opentrappen van de voordeur zijn het kozijn en de sluitkom van de voordeur ook beschadigd. De gehele woning is doorzocht. Er zijn diverse goederen weggenomen. [4] Zo is er een Sony Dualshock 4 controller en een Nintendo Switch (serienummer [nummer] ) weggenomen. [5] Getuige [naam 18] , de buurvrouw van [adres 12] , heeft op 3 januari 2018 omstreeks 21.30 uur kabaal gehoord in de woning van aangever. De volgende dag zag zij omstreeks 13.45 uur dat de voordeur van de woning van aangever openstond. Haar man is achter de woning gaan kijken en hij zag dat de achterdeur ook openstond. Toen hij in de woning kwam, zag hij dat de televisie weg was en dat alle ladekasten openstonden. Hierop heeft haar man de politie gebeld. [6]
Vermoedelijk werd aan de buitenzijde met geweld tegen de rechter onderzijde van de voordeur getrapt waardoor het slot uit de sluitkom werd gebroken. Op de voordeur werd een schoenspoor waargenomen. Dit schoenspoor is veiliggesteld [nummer] ). [7]
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar dit schoenspoor. Daarbij zijn de schoenen van verdachte (merk Philipp Plein, maat 42) gewaarmerkt [nummer] vergeleken met de schoensporen met [nummer] en [nummer] . Verbalisant [naam 19] , werkzaam bij Team Forensische Opsporing, concludeert dat op basis van haar bevindingen dat de schoensporen zijn veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoen van verdachte. Door het ontbreken van karakteristieke overeenkomsten kon niet worden vastgesteld dat het schoenspoor daadwerkelijk is veroorzaakt met een schoen van verdachte. Het profiel komt overeen en de afmetingen komen praktisch overeen. [8]
Verbalisant [naam 20] kreeg een melding dat er op 4 januari 2018 een Nintendo Switch was ingekocht bij [naam 14] te Breda. Deze Nintendo Switch kwam voor in de politiesystemen als gestolen bij een woninginbraak op 4 januari 2018 te Oosterhout. Deze Nintendo Switch is daar ingeleverd tezamen met een Sony Dual shock controller welke ook bij deze inbraak is gestolen. De verkoper van deze goederen blijkt [verdachte] te zijn. Het serienummer van de ingeleverde Nintendo Switch is [nummer] . Verdachte heeft deze goederen voor € 250,- aan [naam 14] verkocht. [9]
In het belang van het onderzoek, genaamd “Bolero”, naar een groot aantal woninginbraken is op 7 december 2017 door de officier van justitie een bevel afgegeven voor het plaatsen van plaatsbepalingsapparatuur (peilbaken) op of aan de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] welk voertuig op naam van verdachte staat.
Uit onderzoek naar de bakengegevens van 15 februari 2018 is gebleken dat het voertuig van verdachte op 3 januari 2018 tussen 21.27 uur en 21.56 uur de wijk Strijen inreed waar de Vreeburg onder valt. Op 4 januari 2018 tussen 2.36 uur en 3.06 uur stond het voertuig stil op de Sterkenburg te Oosterhout, vlakbij de woning aan de [adres 3] . [10]
Feit 3:
Aangever [naam 4] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan de [adres 4] (huurwoning van [naam 2] ) te Oosterhout op 4 januari 2018. Aangever heeft de woning op 4 januari 2018 om 13.45 uur intact, onbeschadigd en afgesloten achtergelaten. Op diezelfde dag werd de vrouw van aangever om 18.30 uur gebeld door de buren van [adres 13] dat er was ingebroken. Toen aangever bij de woning kwam, zag hij dat het gehele kozijn van de voordeur was beschadigd. De woonkamer, slaapkamer en de zolder zijn doorzocht. Er zijn onder andere sieraden en een tablet van het merk Samsung weggehaald. [11] , [12]
Vermoedelijk werd aan de buitenzijde met geweld tegen de rechter onderzijde van de voordeur getrapt waardoor het slot uit de sluitkom werd gebroken. Op de voordeur werd een schoenspoor waargenomen. Dit schoenspoor is veiliggesteld [nummer] ). [13]
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar dit schoenspoor. Daarbij zijn de schoenen van verdachte (merk Philipp Plein, maat 42) gewaarmerkt [nummer] vergeleken met het schoenspoor met [nummer] . Verbalisant [naam 19] , werkzaam bij Team Forensische Opsporing, concludeert op basis van haar bevindingen dat het schoenspoor is veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoen van verdachte. Door het ontbreken van karakteristieke overeenkomsten kon niet worden vastgesteld dat het schoenspoor daadwerkelijk is veroorzaakt met een schoen van verdachte. Het profiel komt overeen en de afmetingen komen praktisch overeen. [14]
In het belang van het onderzoek, genaamd “Bolero”, naar een groot aantal woninginbraken is op 7 december 2017 door de officier van justitie een bevel afgegeven voor het plaatsen van plaatsbepalingsapparatuur (peilbaken) op of aan de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] welk voertuig op naam van verdachte staat.
Uit onderzoek naar de bakengegevens van 16 maart 2018 is gebleken dat het voertuig van verdachte op 4 januari 2018 omstreeks 17.50 uur naar de wijk Strijen rijdt. De straat Sterkenburg is gelegen in de wijk Strijen. Om 17.53 uur reed het voertuig in de Sterkenburg te Oosterhout. [15]
Feit 4:
Aangever [naam 5] heeft aangifte gedaan van een inbraak in haar woning aan de [adres 5] te Oosterhout tussen 28 december 2017 en 4 januari 2018. Zij heeft 28 december 2017 haar woning afgesloten achtergelaten. Op 4 januari 2018 werd zij door de politie gebeld dat er in haar woning was ingebroken. Toen zij bij de woning kwam zag zij dat de televisie van het merk Samsung was meegenomen. [16] Vermoedelijk is aan de buitenzijde met geweld tegen de rechter onderzijde van de voordeur getrapt waardoor het slot uit de sluitkom werd gebroken. Op de laminaatvloer van de kledingkamer werd een schoenspoor waargenomen welke met folie werd veiliggesteld ( [nummer] ). Op de laminaatvloer van de slaapkamer werden schoensporen waargenomen welke met folie werden veiliggesteld ( [nummer] en [nummer] . [17]
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar deze schoensporen. Daarbij zijn de schoenen van verdachte (merk Philipp Plein, maat 42) gewaarmerkt [nummer] vergeleken met de schoensporen met [nummer] , [nummer] en [nummer] Verbalisant [naam 19] , werkzaam bij Team Forensische Opsporing, concludeert dat op basis van haar bevindingen en het feit dat de schoensporen vlak bij elkaar werden aangetroffen de onderzochte schoensporen zijn veroorzaakt met de schoenen van verdachte. [18]
conclusie feit 1, 2, 3 en 4:
De rechtbank stelt vast dat uit de gegevens van het peilbaken dat onder de auto van verdachte was bevestigd blijkt dat verdachte op meerdere tijdstippen in de periode van 3 en 4 januari 2018 dicht in de buurt is geweest van de woningen waar is ingebroken dan wel geprobeerd is in te breken. Bij het plegen van de feiten is steeds dezelfde modus operandi gebruikt namelijk het intrappen van de voordeur met geschoeide voet. Hoewel niet aan alle schoensporen veel bewijskracht kan worden gegeven, kan dit wel aan de aangetroffen schoensporen in de woning de [adres 5] (feit 4). Deze schoensporen zijn veroorzaakt met de schoenen van verdachte die onder hem in beslag zijn genomen. De aangetroffen schoensporen op de voordeuren van de andere woningen zijn gemaakt met schoenen, soortgelijk aan die van verdachte. Verder heeft verdachte de goederen die zijn gestolen uit de woning aan de [adres 3] (feit 2) op 4 januari 2018 doorverkocht aan [naam 14] te Breda. Verdachte heeft geen verklaring gegeven over zijn aanwezigheid in de wijk op meerdere tijdstippen in deze periode. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze feiten wel in onderlinge samenhang moeten worden bezien. Gelet op de korte tijdspanne waarbinnen de inbraken en de poging tot een inbraak hebben plaatsgevonden, de modus operandi, de gegevens van het peilbaken, alsmede de schoensporen in de [adres 5] en de andere schoensporen, is de rechtbank van oordeel dat er geen ander scenario mogelijk is dan dat verdachte deze ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De rechtbank acht deze feiten dan ook wettig en overtuigen bewezen.
feit 5:
[naam 6] heeft aangifte gedaan van een inbraak in zijn woning aan het [adres 6] te Rijen, gemeente Gilze en Rijen op 8 januari 2018. In verband met een verbouwing had hij een camera geplaatst in de gang van zijn woning welke verbonden was met zijn telefoon. Op 8 januari 2018 om 17:30 uur kreeg hij een melding op zijn telefoon. Hij kon vervolgens live meekijken via zijn telefoon en zag dat er drie jongens zijn woning binnenliepen. Bij de inbraak is de voordeur geforceerd waardoor het slot kapot is gegaan. Op de begane grond stonden de voordeur en de openslaande achterdeuren open. Er zijn een sleutelbos, met daaraan een sleutel van de woning, en twee afstandsbedieningen van de buitenverlichting weggenomen. [19]
In verband met verdenking van betrokkenheid bij een golf aan woninginbraken, zijn de telefoonnummers van verdachte, medeverdachten [naam 16] en [naam 15] op bevel van de officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris onder een tap gezet.
Op 26 januari 2018 om 18:28 uur vindt er een telefoongesprek plaats tussen [naam 15] en [naam 16] , waarin [naam 16] tegen [naam 15] zegt: ‘Onze nachtmerrie is uitgekomen’. Als [naam 15] aan [naam 16] vraagt: ‘Wat dan?’, zegt [naam 16] dat zij op Facebook staan en dat hij er met zijn hoofd op staat. [naam 16] zegt dat [naam 15] er met een pet op staat. Wanneer [naam 15] aan [naam 16] vraagt wat zij dan hebben gedaan, antwoordt [naam 16] : ‘Gilze-Rijen’. Ook wordt er in dit gesprek gezegd dat zij daar een “bukkie” hebben gedaan. [20]
Naar aanleiding van dit tapgesprek heeft verbalisant [naam 21] een onderzoek op Facebook ingesteld om te zien of er een film online was over een inbraak in Gilze-Rijen. [naam 21] heeft daarbij gezien dat op Facebook onder Gilze en Rijen nieuws een bericht van 28 januari 2018 was geplaatst, waarin werd weergegeven dat er op 8 januari om 17:30 uur was ingebroken in een woning aan het Burgemeester Sweensplein in Rijen. Daarbij werd de voordeur door drie jongens ingetrapt, die daarna de woning betraden. In de hal van deze woning hing een bewakingscamera. De bewoner van de woning heeft de beelden op Facebook gezet in de hoop dat iemand de daders zou herkennen. [21] Op deze camerabeelden is te zien dat om 17:30 uur de voordeur met geweld openvliegt. Er komen vervolgens drie mannen de woning binnen, die om 17:36 uur de woning weer verlaten. [22] Verbalisanten [naam 22] en [naam 23] herkennen [naam 16] op deze camerabeelden als één van de drie jongens die de woning betreden. [23] , [24]
In het belang van het onderzoek, genaamd “Bolero”, naar een groot aantal woninginbraken is op 7 december 2017 door de officier van justitie een bevel afgegeven voor het plaatsen van plaatsbepalingsapparatuur (peilbaken) op of aan de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] welk voertuig op naam van verdachte staat. Uit onderzoek naar de bakengegevens van 14 februari 2018 is gebleken dat het voertuig van verdachte op 8 januari 2018 tussen 17:29 uur en 17:44 uur heeft stilgestaan op de Burgemeester Sweensplein te Rijen. [25]
Onderzoek naar de telefoongegevens van verdachte en medeverdachten [naam 16] en [naam 15] heeft uitgewezen dat hun telefoons op de dag van de inbraak aan het Burgemeester Sweensplein in Rijen allen aanstraalden op een telefoonmast in Rijen. De telefoon van [naam 15] straalde op 8 januari 2018 om 17:44 uur aan in de [adres 14] te Rijen, ongeveer 500 meter nabij het Burgemeester Sweensplein. De telefoon van [naam 16] straalde op 8 januari 2018 om 17:48 uur eveneens aan op dit adres en de telefoon van verdachte straalde op 8 januari 2018 om 17:44 uur aan op het adres [adres 19] te Rijen, ongeveer 660 meter nabij de Pastoor Gillisstraat te Rijen. [26]
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 8 januari 2018 samen met medeverdachten [naam 16] en [naam 15] heeft ingebroken in de woning aan het [adres 6] te Rijen, gemeente Gilze-Rijen, waarbij een sleutelbos en twee afstandsbedieningen zijn ontvreemd. [naam 16] is door twee verbalisanten herkend op de camerabeelden afkomstig uit die woning en verdachte noch zijn medeverdachten hebben een plausibele verklaring gegeven voor hun aanwezigheid in Gilze-Rijen (en het [adres 6] ) op het moment van de woninginbraak.
Feit 6
Op 13 januari 2018 wordt omstreeks 21.05 uur een melding gedaan van een inbraak aan de [adres 7] te Oosterhout. Verbalisant [naam 24] ging ter plaatse en hij zag ter hoogte van [adres 20] twee personen lopen. Deze personen liepen de Arnoudstraat in en zij begonnen te rennen. Eén van deze personen was verdachte die ambtshalve bekend is bij de verbalisant. Hij heeft verdachte gevolgd. Verdachte is vervolgens aangehouden door verbalisant [naam 25] . [27] De andere persoon bleek later [naam 17] te zijn. De locatie waar verdachte en medeverdachte zijn aangehouden was 250 meter van de woning aan de Huize Limburgstraat waar is geprobeerd in te breken. [28] De auto van verdachte is aangetroffen in de Hertogenlaan. [29]
[naam 26] heeft namens zijn moeder [naam 7] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in de woning aan de [adres 7] . Toen hij op 13 januari 2018 omstreeks 22.00 uur bij de woning kwam, zag hij dat het kozijn waar het slot in viel was verbogen en dat er houtsplinters uitstaken. Het leek alsof de deur met grof geweld is ingeslagen of getrapt. Er zijn geen goederen uit de woning weggenomen. [30]
Uit het sporenonderzoek is naar voren gekomen dat er met geschoeide voet met kracht tegen de voordeur is gestampt. Door de uitgeoefende kracht op de sluitkom werd de deur geforceerd, waarna de woning is binnengegaan. Op de buitenzijde van de voordeur werd een verschoven schoenzoolafdruk waargenomen en veiliggesteld (SIN: AALF6116NL). [31]
Er heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden naar dit schoenspoor. Daarbij zijn de schoenen van verdachte (merk Philipp Plein, maat 42) gewaarmerkt [nummer] vergeleken met het schoenspoor met [nummer] . Verbalisant [naam 19] , werkzaam bij Team Forensische Opsporing, concludeert dat op basis van haar bevindingen dat het schoenspoor mogelijk is veroorzaakt met de rechterschoen van verdachte. Het profiel komt overeen en de afmetingen komen praktisch overeen. Daarnaast is er één onregelmatigheid in het schoenspoor qua plaats en globaal in vorm overeenkomt met één beschadiging in de zool van de rechterschoen van verdachte. [32]
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander, medeverdachte [naam 17] , heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 7] te Oosterhout op 13 januari 2018. Verdachte en de medeverdachte zijn zeer kort na de melding van de poging tot inbraak in de buurt van de woning aangetroffen. Ook de auto van verdachte is aangetroffen in de buurt. Daarnaast is het aangetroffen schoenspoor op de voordeur van de woning mogelijk met de schoen van verdachte veroorzaakt. Aan deze bevinding kan bewijskracht worden toegekend gezien de waargenomen karakteristieke overeenkomst van dit spoor met de schoen van verdachte. Bovendien komt de modus operandi van dit feit overeen met de modus operandi van de feiten 1 tot en met 4.
feit 7:
Toen aangever [naam 8] op 27 januari 2018 om 19:30 uur thuis kwam, zag hij dat er was ingebroken in zijn woning aan de [adres 8] te ’s-Hertogenbosch. De voordeur stond open en aangever zag dat het slot was geforceerd. Hij zag diverse beschadigingen in het hout van de deur en het kozijn. De slotplaat hing half los. Aangever zag dat in de woning alle kasten open stonden en her en der diverse goederen door de woonkamer lagen. Hij heeft toen meteen de politie gebeld. Aangever zag dat de autosleutels, die op de trap lagen, waren weggenomen. Hierop is aangever meteen naar buiten gelopen en zag dat zijn auto, merk Peugeot, type Partner, met het kenteken [kenteken 2] , die voor het huis geparkeerd stond, ook was weggenomen. [33] Blijkens de Bijlage goederen zijn onder meer een Apple MacBook, een Apple iMac en zeven computerspellen uit de woning van aangever ontvreemd. [34]
Op 28 januari 2018 heeft aangever bij de politie gemeld dat hij via de app ‘Find my iPhone’ zag dat de uit zijn woning ontvreemde computers beide aanstraalden op het adres [adres 15] te Breda, dat het serienummer van zijn MacBook eindigde op [nummer] en dat de iMac een groot scherm van 27 inch betrof.
Verbalisanten [naam 27] en [naam 28] zijn met deze informatie naar het betreffende adres gegaan. Op deze locatie bleek het bedrijf [website] ” te zijn gevestigd.
Verbalisanten hebben het onderzoek in de winkel voortgezet en zagen dat er een groot Apple scherm stond, dit betrof een iMac. De verbalisanten hoorden de eigenaar van de winkel, de heer [naam 29] , zeggen dat hij geen opkoopregister had en dat hij gisteren de iMac van twee Marokkanen had gekocht voor een bedrag van € 350,00. Verbalisant [naam 28] zag vervolgens dat er op de vensterbank een zilverkleurig MacBook lag. Desgevraagd overhandigde [naam 29] deze MacBook aan verbalisant [naam 27] , die zag dat het serienummer van deze MacBook – overeenkomstig het serienummer van de MacBook van aangever – eindigde op QFH04. [35] [naam 29] heeft vervolgens afstand gedaan van de iMac en de MacBook.
Bij de politie heeft [naam 29] verklaard dat hij op 27 januari 2018 omstreeks 20:30 uur is gebeld door een jongen met het nummer [telefoonnummer 1] . Deze jongen vroeg hem of hij een Apple iMac, 27 inch wilde kopen voor € 350,00. [naam 29] was geïnteresseerd en heeft vervolgens een afspraak met de jongen gemaakt op de parkeerplaats langs de [adres 16] in Breda. Er kwam een donkere Golf aangereden en daar stapten twee Marokkaanse jongens uit. Eén Marokkaanse jongen bleef in de auto zitten. [36]
In verband met verdenking van betrokkenheid bij een golf aan woninginbraken, zijn de telefoonnummers van verdachte en medeverdachten [naam 16] en [naam 15] op bevel van de officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris op 18 januari 2018 onder een tap gezet. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [telefoonnummer 1] zijn telefoonnummer is. [37]
Op 27 januari 2018 tussen 18:18 uur en 18:32 uur straalden zowel de telefoon van verdachte als die van beide medeverdachten aan in ’s-Hertogenbosch. De telefoon van [naam 15] straalde om 18:18 uur en 18:33 aan op de zendmast van de Hervense Baan te ’s-Hertogenbosch. De telefoon van verdachte straalde op 18:40 uur aan op de zendmast van de Aarts Hertogenlaan te ’s-Hertogenbosch. De telefoon van [naam 16] straalde om 18:20 uur aan op de zendmast van de Hervense Baan te ’s-Hertogenbosch en om 18:46 uur op de zendmast van de Balkweg te ’s-Hertogenbosch. [38]
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte samen met medeverdachten [naam 16] en [naam 15] ten tijde van de inbraak in de Pieter Breughelstraat in ’s-Hertogenbosch was. De rechtbank baseert zich daarbij op het aanstralen van hun telefoons op telefoonmasten in de buurt van de Pieter Breughelstraat te
’s-Hertogenbosch rond het tijdstip van de woninginbraak. De rechtbank is bovendien niet gebleken van een andere, plausibele reden voor verdachte en medeverdachten voor hun aanwezigheid in ’s-Hertogenbosch op die datum en dat tijdstip, aangezien zij geen van allen woonachtig zijn of naar school gaan in ’s-Hertogenbosch.
In het belang van het onderzoek naar een groot aantal woninginbraken, genaamd “Bolero”, is op 7 december 2017 door de officier van justitie een bevel afgegeven voor het plaatsen van plaatsbepalingsapparatuur (peilbaken) op of aan de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] welk voertuig op naam van verdachte staat. Uit onderzoek naar de bakengegevens van 27 januari 2018 is gebleken dat het voertuig van verdachte tussen 18:06 uur en 18:16 uur een rondje heeft gereden in de omgeving van de Pieter Breughelstraat te
’s-Hertogenbosch. Vervolgens heeft het voertuig van 18:25 uur tot 18:37 uur stilgestaan in de Pieter Breughelstraat te ’s-Hertogenbosch. Vervolgens verliet het voertuig om 18:38 uur de Pieter Breughelstraat en reed weg over de Bruistensingel te ’s-Hertogenbosch, waar het voertuig om 18:41 uur afsloeg om de Achtste Buitenpepers te ’s-Hertogenbosch in te rijden. Om 18:44 uur reed het voertuig vanuit de Achtste Buitenpepers weer de Bruistensingel te
’s-Hertogenbosch op, waarna het voertuig via de snelweg A2 en de A59 richting Breda reed. [39]
Op grond van de bakengegevens heeft verbalisant [naam 27] onderzoek ingesteld op de Achtste Buitenpepers te ’s-Hertogenbosch. Ter hoogte van [adres 17] zag verbalisant de Peugeot Partner, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , die bij de woninginbraak aan de [adres 8] te ’s-Hertogenbosch van aangever [naam 8] was ontvreemd, geparkeerd staan. [40]
Op 27 januari 2018 om 22:35 uur vindt een telefoongesprek plaats tussen [naam 15] en [naam 16] , waarin het volgende wordt gezegd:
(…)
[naam 16] : ja man, die auto
[naam 15] : ja, die moet ik echt gaan ophalen. Ik moest gewoon meekomen.
[naam 16] zegt, die is een hele goede. Die auto heeft echt alles.
[naam 16] : die kan je andere keertje pakken.
[naam 15] : eigenlijk bij dat huis, wij hadden gelijk richting de parkeerkant gemoeten.
[naam 16] : ik ga zoeken of er een melding is gemaakt. Is dat gewoon Den Bosch, Den Bosch of niet?
[naam 15] : je moet niet praten over die dingen. [41]
Gelet op de bakengegevens van de auto van verdachte in combinatie met de telefoongegevens en de tapgesprekken tussen verdachten, komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte en de medeverdachten betrokken zijn geweest bij de inbraak in de woning aan de Pieter Breughelstraat te ’s-Hertogenbosch en de diefstal van de Peugeot Partner. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat verdachten zich gezamenlijk in de auto van verdachte hebben verplaatst. Uit de gegevens van het peilbaken blijkt dat de auto van verdachte rond het tijdstip van de woninginbraak stilstond op de Pieter Breughelstraat en vervolgens naar de Achtste Buitenpepers te ’s-Hertogenbosch is gereden, alwaar de politie de gestolen Peugeot Partner heeft teruggevonden. Gezien het tijdsverloop en de route die het voertuig van verdachte heeft afgelegd op 27 januari 2018, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachten na de diefstal uit de woning, de eveneens buit gemaakte Peugeot Partner hebben geparkeerd in de Achtste Buitenpepers te ’s-Hertogenbosch. De rechtbank ziet zich gesteund in haar conclusie doordat verdachte om 18:59 uur – onderweg van ’s-Hertogenbosch naar Breda – al heeft gebeld met [naam 29] van [website] om de zojuist gestolen MacBook en iMac te kunnen verkopen. [42] De bij de woninginbraak aan de Pieter Breughelstraat ontvreemde goederen worden vervolgens door de politie aangetroffen in de winkel van [naam 29] , [website]
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met medeverdachten [naam 16] en [naam 15] op 27 januari 2018 heeft schuldig gemaakt aan de woninginbraak aan de [adres 8] te
’s-Hertogenbosch, waarbij onder meer een Apple MacBook Pro, een Apple iMac, computerspellen en autosleutels van een Peugeot Partner, met het kenteken [kenteken 2] , zijn weggenomen. Tevens acht de rechtbank de diefstal van de Peugeot Partner door middel van valse sleutels wettig en overtuigend bewezen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank een even zo groot aandeel gehad bij het plegen van deze feiten als de medeverdachten en is er dan ook sprake van een inbraak en diefstal in vereniging.
feit 8:
In verband met verdenking van betrokkenheid bij een golf aan woninginbraken, zijn de telefoonnummers van verdachte, medeverdachten [naam 16] en [naam 15] op 18 januari 2018 op bevel van de officier van justitie en met machtiging van de rechter-commissaris onder een tap gezet.
In een gesprek van 1 februari 2018 om 19.28 uur belt verdachte naar het telefoonnummer van [naam 16] . In dit gesprek werd de stem herkend van [naam 15] door een verbalisant. In het proces-verbaal bevindingen van dit gesprek is het volgende opgenomen:
[verdachte] : Waar zijn jullie
[naam 15] : Kan niet
[verdachte] : Waar zijn jullie
[naam 15] bij die huis
[verdachte] : Lukt die
[naam 15]
[verdachte] : Oke waar zit je
[naam 15] : woon voor die deur
[verdachte] : Oke doei
Om 19.29 uur belt verdachte weer naar het telefoonnummer van [naam 16] . In het gesprek wordt het volgende gezegd:
[naam 15] : Joo (praat zachtjes)
[verdachte] : Waar zijn jullie dan
[naam 15] : we gaan we gaan we gaan die we gaan een raam ingooien
[verdachte] : Zijn jullie daarachter
[naam 15] : Ja
[verdachte] : Oke [naam 15] .. yo.. ik sta voor de deur hé dus...
[naam 15] : Is goed, joo
[verdachte] : Joo
Vervolgens belt verdachte om 19.36 uur nogmaals naar het telefoonnummer van [naam 16] . In het gesprek wordt het volgende gezegd:
[naam 15] : Jo
[verdachte] : zitten jullie daar?
[naam 15] : wij zijn binnen
[verdachte] : NVT marokkaans
[naam 15] : wollah
[verdachte] : probeer die deur vast te openen
[naam 15] : hij is al open, wij zitten al binnen
Op achtergrond geluid van scherven te horen.
[verdachte] : ohh ik kom eraan... NW.. (fon) aromas..yo mensen zijn er he
[naam 15] : snel oke.. YO
[verdachte] : yo
Het telefoonnummer (+ [telefoonnummer 2] ) van verdachte straalde op dat moment aan in Raamsdonksveer. [43]
Op 1 februari 2018 is door [naam 9] aangifte gedaan van een poging om in zijn woning aan de [adres 9] te Raamsdonksveer in te breken op diezelfde dag. Aangever heeft omstreeks 6.00 uur zijn woning verlaten en toen hij omstreeks 20.25 uur thuis kwam zag hij dat er was ingebroken. Het glas van de tuindeuren was ingeslagen en zo is de woning betreden. Er is niets weggenomen uit de woning. [44]
In het belang van het onderzoek naar een groot aantal woninginbraken, genaamd “Bolero”, is op 7 december 2017 door de officier van justitie een bevel afgegeven voor het plaatsen van plaatsbepalingsapparatuur (peilbaken) op of aan de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] welk voertuig op naam van verdachte staat. Uit onderzoek naar de bakengegevens van 8 februari 2018 is gebleken dat het voertuig van verdachte op 1 februari 2018 om 19.21 uur vanuit Oosterhout naar Raamsdonksveer reed. Het voertuig stond tussen 19.33 uur en 19.50 uur stil op het Bachplein in Raamsdonksveer en reed om 19.50 uur terug naar Oosterhout. Het Bachplein is nabij de Beethovenlaan in Raamsdonksveer gelegen. [45]
Gelet op de inhoud van het telefoongesprek, waarin ook glasgerinkel is te horen, in combinatie met het aanstralen van de telefoon van verdachte in Raamsdonksveer en de gegevens van het peilbaken dat zijn auto ten tijde van de poging tot inbraak in de buurt van de betreffende woning was, stelt de rechtbank vast dat verdachte betrokken is geweest bij dit feit. Daar komt bij dat verdachte geen plausibele verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in Raamsdonksveer op dat moment. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met anderen een poging heeft gedaan om in te breken in de woning van aangever door een ruit van de tuindeur te vernielen.
feit 9:
Op 2 februari 2018 is er, met toestemming van de hulpofficier van justitie onder de auto van verdachte een peilbaken geplaatst voorzien van een GPS-systeem. Dit middel is enkel live te volgen. [46] In het kader van een onderzoek naar de betrokkenheid van verdachte bij meerdere woninginbraken was een flexibel interventieteam, genaamd het Flexteam De Baronie op 2 februari 2018 ingeschakeld om verdachte in burger te observeren. Zij zagen dat verdachte en medeverdachte [naam 15] op 2 februari 2018 om 18:15 uur in Breda de auto van verdachte instapten. Zij reden weg en de leden van het Flexteam zijn hen gevolgd. Verdachte reed vervolgens naar Dongen. Hij parkeerde zijn auto daar in de Trappistenstraat omstreeks 18:40 uur. De verbalisanten zagen dat verdachte en [naam 15] in de buurt rondliepen. Omstreeks 19:06 uur stapten zij weer in de auto en om 19:10 uur reden zij weg. Verbalisant [naam 31] zag dat de auto om 19:14 uur stond geparkeerd in de Ruyterstraat en hij zag dat er niemand meer in de auto zat.
Verbalisant [naam 30] hoorde op 2 februari 2018 om 19:17 uur een harde doffe klap op straat alsof een deur heel hard werd dichtgegooid terwijl er verder helemaal niets te horen was. Verbalisant [naam 32] zag dat verdachte en [naam 15] vanaf de Piet Heynstraat in versnelde pas in zijn richting liepen. [naam 15] zei tegen verdachte: ‘Haal mij maar in het centrum op’. Verbalisant [naam 33] zag dat verdachte omstreeks 19:19 uur richting zijn auto rende, instapte en wegreed. Vervolgens kregen de verbalisanten om 19:22 uur de melding van het Operationeel Centrum dat er zojuist een poging woninginbraak was gepleegd op de [adres 10] te Dongen. De verbalisanten zagen dat de achterzijde van de woningen gelegen aan de Trompstraat grenzen aan de Piet Heynstraat waar zij zojuist verdachte en [naam 15] hadden zien rennen. Hierop is de auto van verdachte middels het peilbaken gevolgd en zijn verdachte en [naam 15] vervolgens bij de [bedrijf] aan de Europalaan te Rijen op heterdaad aangehouden. [47]
[naam 10] heeft aangifte gedaan van een poging van een woninginbraak in zijn woning aan de [adres 10] te Dongen op 2 februari 2018. Hij heeft verklaard dat hij met zijn vrouw thuis was. In de woning brandde wel licht maar vanwege de gesloten rolluiken aan de voorzijde van de woning was dat van buitenaf niet te zien. Aangever hoorde dat er werd aangebeld. Hij dacht dat het buurjongens waren die aan het belletje trekken waren en hij wilde hen betrappen. Aangever ging in het donker in de hal staan vlak achter de voordeur. Na twee minuten kwamen er twee mannen aan lopen. Aangever zag dat een man aan het einde van het tuinpad bleef staan en dat de ander richting de voordeur liep. Hij zag dat de man ineens uit stilstand hard tegen de voordeur trapte. Aangever hoorde een harde knal en hij zag dat de man vervolgens ongeveer drie meter naar achteren liep en vanaf daar opnieuw een aanloop nam richting de voordeur. Hij trapte opnieuw hard tegen de voordeur. Na deze trap is aangever hard gaan schreeuwen en vervolgens zijn de mannen hard weggerend. Door het trappen tegen de deur is er schade aan de voordeur ontstaan. [48]
De rechtbank acht op basis van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met medeverdachte [naam 15] op 2 februari 2018 een poging heeft gedaan om in te breken in de woning [adres 10] te Dongen door meermalen hard tegen de deur van de woning te trappen. Verdachte en [naam 15] werden geobserveerd door het Flexteam en zij zijn gezien in de buurt van de woning. De verbalisant die in de buurt was, hoorde een doffe klap en gezien werd dat verdachte en [naam 15] kort daarna in versnelde pas liepen. Deze waarnemingen passen ook in de verklaring van aangever dat er getrapt is tegen de deur van zijn woning en dat daarbij een harde klap te horen was en de mannen zijn weggerend. Verder heeft noch verdachte noch [naam 15] een verklaring gegeven voor wat zij in de buurt van de [adres 10] in Dongen deden op het moment van de poging van de woninginbraak.
feit 10:
Op donderdag 8 februari 2018 waren diverse verbalisanten belast met de observatie van verdachte in verband met de verdenking van betrokkenheid bij strafbare feiten. Om 18:15 uur zag verbalisant [naam 31] dat de Volkswagen [kenteken 1] parkeerde aan het Torenkwartier te Oosterhout en dat er twee personen uitstapten, waarvan hij de bestuurder herkende als zijnde verdachte en de bijrijder als zijnde medeverdachte [naam 15] , geboren op 3 november 2001 te Breda. [49]
Om 19:54 uur zag verbalisant [naam 33] dat [naam 15] zijn veter stond te strikken aan de Bouwlingstraat, bij [adres 11] , te Oosterhout. [50] Om 20:20 uur hoorde verbalisant [naam 33] een klap welke hij herkende als zijnde die van een deur die dicht gedaan wordt. Vervolgens zag hij verdachte en [naam 15] van de oprit aflopen van de woning aan de [adres 11] te Oosterhout en hoorde hij tijdens het lopen metaal gerammel. [51] Hij zag dat verdachte en [naam 15] richting de Volkswagen [kenteken 1] liepen. [52]
Om 20:24 uur zag verbalisant [naam 34] dat de Volkswagen [kenteken 1] parkeerde aan de Heinsiusstraat te Oosterhout. [53]
Verbalisant [naam 32] zag om 20:27 uur dat er niemand meer in de Volkswagen [kenteken 1] zat en om 20:33 uur zag hij dat er twee personen, beiden gekleed in het donker, tussen de flats uitgelopen kwamen en instapten in de Volkswagen [kenteken 1] . [54]
Om 20:33 uur zag verbalisant [naam 31] dat de bewoners van [adres 11] te Oosterhout aankwamen bij hun woning. Nadat hij zich had gelegitimeerd als politie vroeg hij of hij in de woning mocht kijken of er was ingebroken. Nadat de bewoner de voordeur opende zag verbalisant direct dat er spullen op de grond lagen en dat in de keuken alle lades open stonden. Verbalisant hoorde van de bewoners dat er was ingebroken in de woning en dat zij de woning niet zo hadden achtergelaten en dat zij op het eerste gezicht in ieder geval sieraden en een tablet misten [55] , [56] .
Om 20:57 uur heeft verbalisant [naam 32] een onderzoek ingesteld aan de Heinsiusstraat ter hoogte van de flats. Hij zag toen dat er een blauwe handtas in een achtergelaten winkelwagen stond. Hij heeft foto’s van deze handtas gemaakt en laten zien aan de bewoonster van [adres 11] te Oosterhout, die aangaf dat deze handtas haar eigendom was. [57]
Naar aanleiding van bovengenoemde feiten en omstandigheden werden verdachte en [naam 15] op heterdaad aangehouden als verdachten van de diefstal uit de woning aan de [adres 11] te Oosterhout. Alvorens de verdachten over te brengen hebben verbalisanten [naam 35] en [naam 36] verdachten gefouilleerd, waarbij zij uit de rechter broekzak van verdachte een goudkleurig dameshorloge haalden. Uit de rechter jaszak van [naam 15] haalden verbalisanten tevens een goudkleurig dameshorloge met een blauwkleurige horlogeband. In de Volkswagen Golf zag verbalisant [naam 35] aan de bijrijderskant op de grond voor de stoel een juwelendoos staan met daarin een kralen ketting met blauwe kralen. Ter hoogte van de pedalen lag een juwelendoos met daarin een zilverkleurige halsketting. Aan de rechterzijde op de achterbank lag een plastic tasje met de opdruk Dixons, waarin een zwartkleurig klein model notebook zat en een groenkleurig make-up tasje met daarin sieraden en juwelen. [58] Verbalisant [naam 31] heeft foto’s van de in de auto aangetroffen goederen aan de bewoners van [adres 11] laten zien en hoorde hen beiden zeggen dat zij de tablet, sieraden en het groene make-up tasje herkenden als hun eigendom. [59]
Aangeefster [naam 11] heeft aangifte gedaan van diefstal uit haar woning aan de [adres 11] te Oosterhout op 8 februari 2018. Bij vertrek in de ochtend omstreeks 09:40 uur was de gehele woning afgesloten en heeft zij de voordeur op slot gedraaid door de sleutel tweemaal om te draaien. Omstreeks 20:40 uur kwamen zij terug en bleek er in de woning ingebroken te zijn. Het slot van de voordeur hoefde nog maar eenmaal opengedraaid te worden om geopend te worden. Binnen in de woning bleek dat de woning geheel was doorzocht, alle spullen zijn uit de kasten gegooid en de slaapkamer was volledig overhoop gehaald. Aangeefster zag dat er een zilveren ketting met platte schakels, een kobaltblauwe handtas, een ketting met blauwe ronde kralen (Lapis Lazuli) met gouden ton en briljantje en een tablet van het merk Surface waren weggenomen. Aangeefster verklaarde tevens dat haar man enige tijd geleden de sleutels van het huis met hieraan de autosleutels was kwijt geraakt. Aangeefster gaf aan niemand het recht of de toestemming tot het plegen van het feit. [60]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich op 8 februari 2018 samen met een ander heeft schuldig gemaakt aan diefstal van sierraden en een tablet uit de woning aan de [adres 11] te Oosterhout.
parketnummer 02/800597-18
feit 1:
Aangever [naam 12] fietste op 21 november 2018 van school naar huis. Een persoon op een scooter haalde hem in en stopte vervolgens voor hem. De bestuurder van de scooter zei tegen aangever: “Ik wil morgen 200 euro van jou, als je dit niet doet, ik weet waar je woont en dan vermoord ik je”. Aangever vroeg wie de persoon was en deze antwoordde: “Boeit jou niet, ik wil morgen van jou 200 euro, doe je dit niet dan vermoord ik jou”. Vervolgens reed de man op de zwarte scooter weg. Aangever heeft de volgende dag vier briefjes van
50 euro van zijn spaargeld meegenomen. Toen hij in de Heuvelstraat fietste werd hij weer door de persoon op de scooter benaderd. Hij zei: “Geef mij het geld”. Aangever heeft toen het geld aan de man gegeven. Vervolgens reed de man op de scooter weg. Aangever kende de man op de scooter niet.
Aangever omschrijft de man als volgt:
- zwarte baard, beetje lang, met snor;
- blauwe spijkerbroek;
- zwarte of donkergroene jas;
- normaal postuur;
- bruine huidskleur;
- zwart kort haar, niet krullend;
- bruine ogen;
- tussen de 20 en 25 jaar.
Op 26 november 2018 werd aangever aangesproken door [naam 37] . [naam 37] zei tegen aangever: ”Mijn broer wil weer 200 euro van je”. De broer van [naam 37] is [verdachte] (verdachte). Uit de gegevens van de mobiele telefoon van aangever en van de mobiele telefoon van verdachte blijkt dat er op 21 november 2018 tweemaal en op 22 november 2018 tweemaal met het telefoonnummer van verdachte naar het telefoonnummer van aangever is gebeld.
De rechtbank is van oordeel dat zij niet tot een bewezenverklaring kan komen van dit feit. Op basis van voornoemde bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte diegene is geweest die aangever heeft afgeperst dan wel dat hij betrokken is geweest bij dit feit. Er is weliswaar gebeld met de telefoon van verdachte naar de telefoon van aangever op 21 en 22 november 2018. Ook is aangever benaderd door de broer van verdachte. Verder zijn er echter geen bewijsmiddelen die wijzen op betrokkenheid van verdachte. De aangever heeft verklaard de man die op de scooter reed niet te kennen en nooit te hebben gezien. Bovendien komt de omschrijving van aangever van de man op de scooter niet overeen met het signalement van verdachte. De rechtbank gaat er om die reden van uit dat verdachte niet de bestuurder van de scooter was. Er is dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen zodat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
feit 2:
Op 26 november 2019 is aangever op school te Oosterhout benaderd door [naam 37] , de broer van verdachte. [naam 37] zei tegen aangever: “Mijn broer wil geld van je en geen 200 euro meer maar 350 euro en als je dat niet betaald weten wij waar je woont”. [61] Aangever vroeg [naam 37] waarom hij weer geld aan hem zou geven. [naam 37] zei: “Ik moest dit van mijn broer tegen jou zeggen en dit moet je geven op de parkeerplaats op de [adres 18] voor de [naam 13] na schooltijd.” [62]
Op 28 november 2018 kwam [naam 37] naar aangever toe op school en zei: “Heb je het geld?” Hierop zei aangever: “Ja”. [naam 37] zei: “Oke, want als je het geld niet bij je had. De vrienden van mijn broer hebben gisteren een nieuwe gun gekocht.” [63]
Aangever is toen naar huis gegaan. Hij was bang. Zijn vader was op de hoogte van alles en zijn vader vond dat hij moest gaan. Aangever is tweemaal gebeld. Toen hij de telefoon aannam om 16.32 uur hoorde hij verdachte zeggen: “Ik sta klaar, kom”. Aangever is toen naar de afgesproken plek gegaan bij het winkelcentrum [adres 18] . Zijn vader heeft op een afstand meegekeken. [64]
Op 28 november 2018 is met de telefoon van verdachte tussen 16.03 uur en 16.32 uur acht keer gebeld naar de telefoon van aangever. [65]
De vader van aangever heeft zijn zoon vrijwillig naar [adres 18] gestuurd om de deal door te zetten zodat de dader zou worden gepakt die zijn zoon afperste. De vader heeft zijn zoon twee briefjes van 50 euro gegeven. [66]
De politie is een postactie aangevangen rondom de parkeerplaats van het winkelcentrum [adres 18] te Oosterhout op 28 november 2018 omstreeks 15.30 uur. Verbalisant [naam 38] meldde dat verdachte op de parkeerplaats stond met zijn auto. Nadat verdachte nog een rondje met zijn auto heeft gereden parkeerde hij zijn auto en hij liep richting het winkelcentrum. Verbalisant [naam 39] zag dat aangever aan kwam fietsen. Verbalisant [naam 22] zag verdachte richting zijn auto lopen en aangever liep achter hem aan. Zij gingen naast de auto van verdachte staan. Zij stonden daar ongeveer drie minuten en toen zag [naam 22] dat verdachte in zijn auto stapte. [67]
Verdachte vroeg aan aangever: “Heb je het geld bij?” Aangever antwoordde: “Ja”. Toen zei verdachte: “Ok, geef dan”. Aangever heeft het geld toen aan verdachte geven. Toen verdachte in zijn auto stapte en zijn deur dicht wilde doen, werd hij aangehouden door de politie. [68]
Verbalisant [naam 22] heeft verdachte gefouilleerd voordat hij in de politieauto werd geplaatst. In de rechter broekzak werd door de verbalisant twee opgevouwen bankbiljetten van 50 euro aangetroffen. [69]
Verdachte heeft verklaard dat hij via andere jongens het nummer van aangever heeft gekregen. Hij heeft aangever gebeld en hij kwam. Aangever gaf het geld en verdachte pakte het geld aan. Toen stapte hij in de auto. Hij zou het geld hebben opgehaald in opdracht van iemand anders. [70]
De rechtbank is op basis van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat de ten laste gelegde afpersing wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft aangever gedwongen tot afgifte van het geld en hij heeft daarbij aangever via zijn broer benaderd en bedreigingen geuit. De rechtbank volgt de verklaring van verdachte niet dat hij in opdracht van iemand anders het geld bij aangever heeft opgehaald. Deze verklaring past niet binnen de bewijsmiddelen in het dossier en bovendien heeft verdachte geen toegang tot zijn telefoon willen geven waardoor zijn verklaring verder niet kon worden onderzocht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
parketnummer 02/821502-17:
1. op 3 januari 2018 te Oosterhout ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ( [adres 2] ) weg te nemen goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 1] en/of
[naam 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, daartoe een ruit (naast de voordeur) heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. op een tijdstip in de periode van 3 januari 2018 tot en met 4 januari 2018
te Oosterhout, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning
( [adres 3] ) heeft weggenomen onder andere een Nintendo Switch en een
Sony dualshock controller, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3. op 4 januari 2018 te Oosterhout, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning ( [adres 4] ) heeft weggenomen onder andere sieraden en een tablet, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 4] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
4. op een tijdstip in de periode van 28 december 2017 tot en met 4 januari
2018 te Oosterhout, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning
( [adres 5] ) heeft weggenomen een televisie (merk Samsung), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 5] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
5. op 8 januari 2018 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning ( [adres 6] ) heeft weggenomen een sleutelbos en 2 afstandsbedieningen, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 6] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
6. op 13 januari 2018 te Oosterhout, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ( [adres 7] ) weg te nemen goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, daartoe de voordeur heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7. op 27 januari 2018 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning ( [adres 8] ) heeft weggenomen onder meer een Apple Macbook Pro en computer Apple
iMacen computerspellen en autosleutels (behorende bij een Peugeot Partner, kenteken [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
en
op 27 januari 2018 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (Peugeot
Partner, kenteken [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 8] , waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht
door middel van een valse sleutel (te weten een ontvreemde autosleutel);
8. op 1 februari 2018 te Raamsdonksveer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ( [adres 9] ) weg te nemen goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, daartoe de ruit van een (tuin)deur heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9. op 2 februari 2018 te Dongen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ( [adres 10] ) weg te nemen goederen van hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [naam 10] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, daartoe meermalen hard tegen de voordeur van die woning heeft getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10. op 8 februari 2018 te Oosterhout tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning ( [adres 11] ) heeft weggenomen onder meer diverse sieraden en een tablet (merk Surface), geheel of ten dele toebehorende aan [naam 11] ;
parketnummer 02/800597-18
2. op
tijdstippenin de periode van 26 november 2018 tot en met 28 november 2018 te Oosterhout tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam 12] heeft gedwongen tot de afgifte van 100 Euro, althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [naam 12]
toebehoorde, hebbende zijn mededader
- die [naam 12] (telkens) dreigend toegevoegd: "Ik moest dit van mijn broer tegen jou zeggen en dit moet je geven op de parkeerplaats op de [adres 18] voor de [naam 13] na schooltijd" en "Mijn broer wil geld van je en geen 200 euro meer maar 350 euro en als je dan niet betaal
tweten wij waar je woont" en "Heb je het geld? Oké, want als je het geld niet bij je had. De vrienden van mijn broer hebben gisteren een nieuwe gun gekocht";
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de adviezen van de psycholoog en de psychiater gevolgd dienen te worden in die zin dat gelet op de persoon van verdachte het minderjarigenstrafrecht toegepast dient te worden. Gelet op de hoeveelheid feiten en de ernst van met name de afpersing vordert de officier van justitie een jeugddetentie van 24 maanden aan verdachte op te leggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. Daarnaast vordert zij bijzondere voorwaarden op te leggen in die zin dat verdachte moet worden behandeld door Fivoor, begeleid wordt door de reclassering en gedurende de proeftijd een dagbesteding in de vorm van werk of scholing dient te hebben.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt het minderjarigenstrafrecht toe te passen. De vordering van de officier van justitie is naar de mening van de verdediging, mede gezien de vrijspraken die bepleit zijn, te hoog en verzocht wordt de duur van het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie te matigen en te beperken tot de duur van het voorarrest van verdachte. Daarnaast kan een voorwaardelijke jeugddetentie worden opgelegd met bijzondere voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon en de leeftijd van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes voltooide woninginbraken, drie pogingen tot woninginbraak en een diefstal uit een woning. Aan het plegen van dit soort feiten tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar deze maken ook forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht en vervolgens zelfs, in het geval van aangever [naam 8] , zijn auto heeft meegenomen. Door aldus te handelen heeft verdachte bijzonder weinig respect getoond voor andermans eigendomsrecht, heeft hij op grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers door zonder hun toestemming daartoe hun woningen te betreden en heeft hij kennelijk niet stil gestaan bij de vervelende gevolgen voor de bewoners, louter in het belang van zijn eigen financiële gewin. De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk. De brutale wijze waarop de vele woninginbraken hebben plaatsgevonden, namelijk door het intrappen van de voordeur, doen voorts gevoelens van ergernis, onrust en onveiligheid ontstaan in de samenleving.
Kort nadat de voorlopige hechtenis van verdachte in verband met de verdenking van deze inbraken onder strenge voorwaarden was geschorst, is verdachte zelfs een stap verder gegaan in die zin dat hij een op dat moment 12-jarige jongen heeft afgeperst onder bedreiging van geweld. De rechtbank rekent verdachte dit feit ernstig aan ook met het oog op de jonge leeftijd van het slachtoffer. Het behoeft geen betoog dat dit voor het slachtoffer een zeer angstige situatie is geweest en dat hij vreesde dat hem iets zou worden aangedaan als hij het geld niet aan verdachte zou geven. Dit feit heeft mogelijk grote psychische gevolgen voor het slachtoffer en hij is in ernstige mate aangetast in zijn gevoelens van veiligheid. Uit de onderbouwing van de vordering tot schadevergoeding blijkt dat het hele gezin van het slachtoffer geleden heeft onder dit feit. Het is een zeer laffe daad van verdachte waarbij hij enkel zijn eigen gewin voor ogen heeft gehad. Hij heeft in het geheel niet stilgestaan bij de gevolgen van zijn daad voor het slachtoffer. Dit soort feiten zorgen bovendien voor gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Bij de straftoemeting houdt de rechtbank voorts rekening met het gegeven dat verdachte een strafblad heeft en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering van toepassing is.
De rechtbank ziet zich verder voor de vraag gesteld of toepassing moet worden gegeven aan het minderjarigenstrafrecht zoals verzocht door de officier van justitie en de verdediging.
Ten tijde van het plegen van de feiten was verdachte immers 18 en 19 jaar oud. Ingevolge het bepaalde in artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan het minderjarigenstrafrecht worden toegepast indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geeft.
De rechtbank heeft zich in dit kader laten adviseren door deskundigen,
psycholoog A. Soetendaal en psychiater drs. P. Bokšan.
Psychiater drs. P. Bokšan, concludeert in het rapport van 27 februari 2019 dat bij verdachte in diagnostische zin sprake is van (een sterk vermoeden van) een autistische stoornis bij een adolescent die op een beneden gemiddeld intelligentieniveau functioneert. Daarnaast is sprake van een persoonlijkheidsscheefgroei met antisociale, narcistische en borderline trekken, waardoor verdachte zijn eigen impulsen niet onder controle kan houden en de eigen primaire behoeftebevrediging niet kan uitstellen, met name in die situaties waarin hij het overzicht verliest. Zijn gewetensfuncties zijn onvoldoende ontwikkeld en lacunair. De psychiater onthoudt zich, vanwege de ontkenning door verdachte, van het leggen van een verband tussen zijn stoornissen en de ten laste gelegde (pogingen tot) inbraken. Ten aanzien van de afpersing adviseert de psychiater dit verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
De psychiater schat het risico op recidive hoog in wanneer verdachte geen psychologische behandeling krijgt bij een gespecialiseerde instelling in combinatie met begeleiding van deze instelling. Na toepassing van de Wegingslijst adolescentenstrafrecht adviseert de psychiater voorts toepassing van het minderjarigenstrafrecht. De psychiater adviseert voorts aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden waarbij een begeleidings- en behandelingstraject wordt opgelegd en toezicht van de reclassering.
Psycholoog A. Soetendaal, GZ-psycholoog, concludeert in het rapport van 4 maart 2019 dat bij verdachte vermoedelijk sprake is van een autismespectrumstoornis. Verder werd een ouder-kind relatieprobleem vastgesteld (onveilige thuissituatie), naast een aanpassingsstoornis met gemengd angstige en sombere stemming. Op het gebied van de persoonlijkheidsontwikkeling dreigt verdachte zich onbehandeld te ontwikkelen in de richting van een persoonlijkheidsstoornis, waarbij zowel narcistische als antisociale borderlinetrekken worden gezien. Omdat verdachte beperkt heeft willen verklaren over de ten laste gelegde feiten, is het, heel kort gezegd, niet mogelijk een verband te leggen tussen zijn stoornissen en deze feiten. De psycholoog schat het risico op een geweldsdelict op matig en het risico op recidive van een vermogensdelict op hoog.
Voor de weging of het minderjarigenstrafrecht of het commune strafrecht toegepast moet worden, is gebruik gemaakt van de wegingslijst adolescentenstrafrecht. Hoewel er twijfels zijn over de meerwaarde van het minderjarigenstrafrecht, wordt toepassing hiervan wel aanbevolen nu verdachte qua ontwikkeling nog als minderjarige is te beschouwen, hij nog thuis woont en de noodzaak er is dat hij terug naar school zal gaan. Er wordt geadviseerd om een begeleidings- en behandeltraject op te leggen binnen het juridische kader van algemene en bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke detentiestraf.
De heer [naam 41] , werkzaam bij Reclassering Nederland, heeft ter zitting aangegeven dat hij het advies van de psychiater en psycholoog onderschrijft om het minderjarigenstrafrecht toe te passen. Hoewel de begeleiding van verdachte in eerste instantie moeizaam verliep, stelde verdachte zich na de laatste detentieperiode begeleidbaar op en hij hield zich aan de voorwaarden. Ook is verdachte gestart met zijn behandeling bij Fivoor. Er leek meer rust te zijn voor verdachte en hij leek bezig te zijn met zijn toekomst. Verdachte was voornemens om volgend jaar weer naar school te gaan. De bevindingen van de psychiater en de psycholoog zijn herkenbaar in de begeleiding van verdachte. Dat verdachte zich nu onttrokken heeft aan het elektronisch toezicht door zijn enkelband af te knippen, is ook een handeling van hem waarbij hij niet nadenkt over de gevolgen hiervan. Er zijn echter nog wel mogelijkheden om hem verder te begeleiden binnen het kader van bijzondere voorwaarden. De bijzondere voorwaarden die door de psycholoog en psychiater worden voorgesteld worden onderschreven.
De rechtbank ziet in het bovenstaande aanleiding om overeenkomstig artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het minderjarigenstrafrecht toe te passen en zij zal dan ook de conclusies van de deskundigen hieromtrent overnemen.
Ook neemt de rechtbank de conclusie van de psychiater over dat de door hem gepleegde afpersing verdachte in verminderde mate toe te rekenen is. Ten aanzien van de toerekenbaarheid van de overige ten laste gelegde feiten overweegt de rechtbank dat zij eenzelfde mate van toerekening zal hanteren gezien de geconstateerde gedragsstoornissen bij verdachte en het gegeven dat deze gedragsstoornissen aanwezig waren ten tijde van het plegen van de (pogingen tot) inbraken.
De officier van justitie vordert een jeugddetentie van 24 maanden met aftrek van het voorarrest op te leggen waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De eis van de officier van justitie is in het licht van de hoeveelheid strafbare feiten waarvan zij tot een bewezenverklaring komt en hetgeen voor soortgelijke feiten wordt opgelegd alleszins te begrijpen. Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt terwijl zij daarnaast rekening heeft gehouden met de bijzondere, in de persoon van verdachte gelegen, omstandigheden, heeft de rechtbank besloten van deze vordering ten gunste van verdachte af te wijken.
Daarnaast heeft de rechtbank voor de straftoemeting acht geslagen op de Oriëntatiepunten voor straftoemeting en de LOVS-afspraken jeugd.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 300 dagen, waarvan 87 dagen voorwaardelijk, en met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft gezeten, passend en geboden is. De rechtbank is daarbij uitgegaan van een voorarrest van verdachte van in totaal 213 dagen in beide zaken onder genoemde parketnummers.
Naast de algemene voorwaarde zal de rechtbank in het kader van de voorwaardelijke straf bijzondere voorwaarden bepalen. Zoals eerder is overwogen, wordt begeleiding en behandeling vanwege de problematiek van verdachte noodzakelijk geacht. De rechtbank zal dan ook als bijzondere voorwaarde bepalen dat verdachte zal worden behandeld bij Fivoor, of door een soortgelijke instelling. Daarnaast is het teneinde het risico op recidive te verminderen noodzakelijk dat verdachte een dagbesteding zal hebben in de vorm van werk of school en tot slot zal toezicht door de reclassering worden bepaald zodat deze kan toezien dat verdachte zich aan de voorwaarden zal houden en hem kan begeleiden.
Naast de jeugddetentie zal de rechtbank ook een werkstraf aan verdachte opleggen van 200 uur.

7.De benadeelde partij

parketnummer 02/821502-17
feit 2:
De benadeelde partij [naam 3] vordert een schadevergoeding van € 780,01 voor feit 2, waarvan € 530,01 materiële schade en € 250,00 immateriële schade.
De officier van justitie acht de vordering voldoende aannemelijk gemaakt en zij stelt zich op het standpunt dat deze vordering kan worden toegewezen met bepaling van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft voor dit feit vrijspraak bepleit en verzoekt dan ook de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering onvoldoende is onderbouwd met nadere stukken en verzoekt de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De rechtbank acht het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt. De aangevoerde materiële schade is niet nader onderbouwd met stukken zoals een betalingsbewijs van de boeking. Ook blijkt uit de overgelegde stukken dat de verzekering de schade als gevolg van de diefstal van de gestolen goederen grotendeels heeft vergoed. De rechtbank kan niet vaststellen of ook het gestolen sporthorloge door de verzekering reeds is vergoed nu dit niet inzichtelijk is gemaakt met bijvoorbeeld een overzicht van de vergoede schade. Verder acht de rechtbank de gestelde immateriële schade onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
feit 6:
De benadeelde partij [naam 7] vordert een schadevergoeding van € 638,37 voor
feit 6.
De officier van justitie acht de schade voldoende aannemelijk gemaakt en de vordering kan dan ook worden toegewezen met bepaling van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft vrijspraak ten aanzien van dit feit bepleit en stelt zich primair op het standpunt dat de vordering moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging geen op- of aanmerkingen over de inhoud van de vordering en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van dit bewezenverklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen.
feit 9:
De benadeelde partij [naam 10] vordert een schadevergoeding van € 500,00 aan immateriële schade en € 15,96 aan proceskosten, zijnde vervoerskosten voor feit 9.
De officier van justitie acht de schade voldoende aannemelijk gemaakt en de vordering kan dan ook worden toegewezen met bepaling van de wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen toewijzing van deze vordering.
De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk is gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
parketnummer 02/800597-18
De benadeelde partij [naam 12] vordert een schadevergoeding van € 1736,18 voor de beide feiten, waarvan € 236,18 materiële schade en € 1500,00 immateriële schade.
De officier van justitie acht deze schade voldoende aannemelijk gemaakt. Daarbij onderschrijft zij de onderbouwing in die zin dat de jeugdige leeftijd van het slachtoffer zwaar weegt. De gevorderde immateriële schade acht zij dan ook niet onredelijk en zij stelt zich op het standpunt dat de vordering kan worden toegewezen.
De verdediging is van mening dat de opgevoerde reiskosten niet gemaakt zijn door het slachtoffer, maar door zijn vader. Dit is dan ook geen rechtstreekse schade. Verder is de immateriële schade volgens de verdediging onvoldoende onderbouwd. De verdediging verzoekt dan ook de hoogte van dit bedrag te beperken tot € 500,00.
De rechtbank overweegt dat zij verdachte heeft vrijgesproken van feit 1. De opgevoerde schadepost van € 200,00 houdt verband met dit feit dus voor dat deel zal de vordering worden afgewezen. De door de benadeelde opgevoerde reiskosten zijn naar het oordeel van de rechtbank wel toewijsbaar.
Ten aanzien van de immateriële schade overweegt de rechtbank dat ter onderbouwing ook een verklaring van de huisarts is overgelegd. Deze verklaring ziet echter op klachten die de moeder van het slachtoffer heeft ondervonden van het feit. Het slachtoffer is weliswaar jong en kwetsbaar, maar naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende onderbouwd dat een hoger bedrag dient te worden bepaald dan de lijn die in de jurisprudentie wordt gevolgd. De rechtbank acht derhalve een bedrag van € 500,00 euro immateriële schade een rechtstreeks gevolg van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Een bedrag van € 536,18 acht de rechtbank derhalve voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Met betrekking tot de toegekende vorderingen benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

8.1
De teruggave
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (pet) aan verdachte, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
8.2
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp (auto) is vatbaar voor verbeurdverklaring.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 63, 77a, 77c, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02/800597-18 onder 1 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02/821502-17:
feit 1:Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3:Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 4:Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 5:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 6:Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 7:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
en
Diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 8:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 9:Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 10:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 02/800597-18:
feit 2:Afpersing
;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
  • dat verdachte gedurende de proeftijd een dagbesteding heeft in de vorm van onderwijs en/of werk;
  • dat verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen door FPP Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven;
- geeft opdracht aan
Reclassering Nederland, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat verdachte gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
  • veroordeelt verdachte tot
  • beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
1
STK Pet Kl:zwart
DESQUARED2
G1839890;
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
1
STK Personenauto [kenteken 1]
VOLKSWAGEN Golf Kl:Groen
G1798677
Benadeelde partijen
parketnummer 02/821502-17
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij [naam 3] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[naam 7]van
€ 638,37ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 13 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de benadeelde partij [naam 10] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
parketnummer 02/800597-18
Benadeelde partijen
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat de vordering voor de gevorderde € 200,00 materiële schade wordt afgewezen;
  • verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen;
  • benadeelde partij
  • benadeelde partij
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Triest, voorzitter, mr. Meeuwisse en mr. Phillips, rechters, in tegenwoordigheid van Boink, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 oktober 2019.
Mr. Meeuwisse is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met registratienummer ZB3R017123 Bolero van de politie Zeeland-West-Brabant, Districtrecherche De Baronie, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 919 (hierna te noemen proces-verbaal 1) of een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2018281167z van de politie Zeeland-West-Brabant, District De Baronie, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 56 (hierna te noemen proces-verbaal 2)
2.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 328 en 329 van proces-verbaal 1.
3.Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, pagina 289 en 293 van proces-verbaal 1.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] , pagina 197 en 198 van proces-verbaal 1.
5.Bijlage goederen bij de aangifte van [naam 3] , pagina 201 van proces-verbaal 1.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 18] , pagina 206 van proces-verbaal 1.
7.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 330 van proces-verbaal 1.
8.Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, pagina 289, 294 en 295 van proces-verbaal 1.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van [naam 20] van 17 januari 2018 pagina’s 208, 223, 228 en 229 van proces-verbaal 1.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 230 en 231 van proces-verbaal 1.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , pagina 250 en 251 van proces-verbaal 1.
12.Bijlage goederen, pagina 253 van proces-verbaal 1.
13.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 332 van proces-verbaal 1.
14.Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, pagina 289 en 295 van proces-verbaal 1.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 26 en 263 van proces-verbaal 1.
16.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] , pagina 270 van proces-verbaal 1.
17.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 327 van proces-verbaal 1.
18.Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, pagina 289 tot en met 294 van proces-verbaal 1.
19.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 6] , pagina 355 en 356 van proces-verbaal 1.
20.Het proces-verbaal van bevindingen tapgesprekken Rijen, sessienr. 921, pagina 352 van proces-verbaal 1.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 350 van proces-verbaal 1.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 360 van proces-verbaal 1.
23.Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, pagina 368 van proces-verbaal 1.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 372 van proces-verbaal 1.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 375 van proces-verbaal 1.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 382 van proces-verbaal 1.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 389 van proces-verbaal 1.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 392 van proces-verbaal 1.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 394 van proces-verbaal 1.
30.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 26] , namens [naam 7] , pagina 402 van proces-verbaal 1.
31.Het proces-verbaal sporenonderzoek, pagina 336 van proces-verbaal 1.
32.Het proces-verbaal uitslag sporenonderzoek, pagina 289 en 295 van proces-verbaal 1.
33.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 8] , pagina 449 en 450 van proces-verbaal 1.
34.Bijlage goederen, pagina 453 tot en met 455 van proces-verbaal 1.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 459 en 460 van proces-verbaal 1.
36.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 29] , pagina 467 van proces-verbaal 1.
37.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] op 14 januari 2018, pagina 739 van proces-verbaal 1.
38.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 434 en 435 van proces-verbaal 1.
39.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 436 tot en met 438 van proces-verbaal 1.
40.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 485 van proces-verbaal 2.
41.Het proces-verbaal bevindingen tapgesprekken Den Bosch, sessie 1615, pagina 421 van proces-verbaal 2.
42.Het proces-verbaal bevindingen tapgesprekken Den Bosch, sessie 11430, pagina 419 van proces-verbaal 2.
43.Het proces-verbaal bevindingen tap Raamsdonksveer, pagina 493 en 494 van proces-verbaal 1.
44.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 9] , pagina 499 en 500 van proces-verbaal 1.
45.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 502 en 503 van proces-verbaal 1.
46.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 516 van proces-verbaal 1.
47.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 518 tot en met 520 van proces-verbaal 1.
48.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 10] , pagina 524 en 525 van proces-verbaal 1.
49.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 536 van proces-verbaal 1.
50.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 537 van proces-verbaal 1.
51.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 540 van proces-verbaal 1.
52.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 537 van proces-verbaal 1.
53.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 538 van proces-verbaal 1.
54.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 538 van proces-verbaal 1.
55.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 538 van proces-verbaal 1.
56.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 542 van proces-verbaal 1.
57.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 538 van proces-verbaal 1.
58.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 549 van proces-verbaal 1.
59.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 543 van proces-verbaal 1.
60.Het proces-verbaal van aangifte [naam 11] , pagina 606 en 607 van proces-verbaal 1.
61.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] op 28 november 2018, pagina 13 van proces-verbaal 2.
62.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] op 26 november 2018, pagina 10 van proces-verbaal 2.
63.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] op 28 november 2018, pagina 13 van proces-verbaal 2.
64.Het proces-verbaal van aangifte van [naam 12] op 28 november 2018, pagina 14 van proces-verbaal 2.
65.Het proces-verbaal van bevindingen van 20 februari 2019 met bijlagen, proces-verbaalnummer PL2000-2018280572-34, dit proces-verbaal is later aan het dossier toegevoegd.
66.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 40] , pagina 22 van proces-verbaal 2.
67.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 24 en 25 van proces-verbaal 2.
68.Het proces-verbaal van verhoor aangever, pagina 16 en 17 van proces-verbaal 2.
69.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 25 van proces-verbaal 2.
70.Het proces-verbaal van verhoor verdachte op 29 november 2018, pagina 47 en 48 van proces-verbaal 2.