3.7.1.Bij de waardering van deze verhoudingen en die omstandigheden neemt de rechtbank de navolgende feitelijkheden in aanmerking.
- erflater heeft voorafgaand aan het laatste testament meermalen notarissen bezocht en testamenten/ levenstestamenten op laten stellen. In het merendeel van de gevallen werd erflater daarbij vergezeld en/of geadviseerd door [eisers in conventie] c.s. dan wel door [gedaagde in conventie] .
- zowel [eisers in conventie] c.s. als [gedaagde in conventie] hebben steeds persoonlijk en geldelijk belang gehad bij de inhoud van het testament. Die belangen waren minstgenomen niet steeds met elkaar in overeenstemming.
- de notarissen, laatstelijk mrs. Eliens en Stivaktas, hebben bij hun besprekingen van concepten van testamenten steeds toegelaten dat [eisers in conventie] c.s. en [gedaagde in conventie] inbreng hadden bij bespreking van de inhoud van het testament van erflater.
- aan het einde van de kantoordag op vrijdag 23 oktober 2015 heeft [gedaagde in conventie] telefonisch nog een wijziging doorgegeven aan het notariskantoor. Deze wijziging, die niet is doorgegeven door erflater zèlf, is verwerkt in een van de concepten.
- op de dag van het verlijden van het testament, maandag [datum] , heeft de kandidaat-notaris Stivaktas een tweetal concepttestamenten aangedragen aan erflater. Geen van beide is vóór die maandagochtend aan erflater ter beschikking gesteld en toegelicht. Onduidelijk is welke van deze twee concepttestamenten vervolgens geleid heeft tot het definitieve testament.
- het testament van [datum] verschilt wezenlijk van het testament van kort tevoren, te weten 14 oktober 2015. Niet helder is wat de beweegreden van erflater is geweest tot deze verandering op zo’n korte termijn; niet gebleken is dat notaris Eliens en/of kandidaat-notaris Stivaktas erflater daarnaar gevraagd heeft.
- [eisers in conventie] c.s. en [gedaagde in conventie] vinden beiden dat het zeer opmerkelijk is dat in het testament een bepaling voorkomt die begunstiging van de kinderen van [gedaagde in conventie] inhoudt. Beiden wisten niet beter dan dat erflater dit niet gewild heeft.
- In de beroepsgroep van notarissen pleegt het zogeheten Stappenplan Beoordeling Wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening te worden gehanteerd.
In dat stappenplan staan een aantal indicatoren vermeld in welke gevallen de notaris aanleiding dient te hebben om te twijfelen of de cliënt in staat is tot een redelijke waardering van de inhoud van het testament. In totaal worden 13 indicatoren opgesomd; naar de opvatting van de rechtbank zijn van deze 13 indicatoren 11 indicatoren van toepassing op de situatie van erflater.
De rechtbank doelt op de navolgende 11 indicatoren:
- indien de cliënt op hoge leeftijd is;
- indien de administratie niet in eigen beheer is;
- indien de cliënt niet meer in staat is zelfstandig te wonen;
- indien de cliënt verblijft in een zorginstelling;
- indien er twijfels bestaan aan de weloverwogenheid van een gedaan verzoek;
- indien het initiatief voor het verzoek tot dienstverlening van een ander dan de cliënt komt;
- indien instructies voor de inhoud van de akte door anderen dan de cliënt zijn vastgelegd;
- voor testamenten: indien een testateur frequenter dan voor hem te doen gebruikelijk een verzoek doet tot het aanpassen van een eerder testament;
- voor testamenten: naarmate de inhoud van een nieuw testament ingrijpender afwijkt van de inhoud van een eerder testament of de inhoud ongebruikelijk is;
- voor testamenten: indien de tijdspanne tussen het verzoek tot het opmaken van het testament en het verlijden daarvan zeer kort is zonder medische noodzaak;
- extra aandacht verdienen testamenten, schenkingen, overdrachten ouders-kinderen en de verstrekking van geldleningen.
In deze zaak is niet gebleken dat mrs Eliens en/of Staviktas acht hebben geslagen op aanwezigheid van deze 11 indicatoren en vervolgens stappen hebben genomen om uit te sluiten dat erflater niet ongewenst beinvloed is door de ene of de andere in het testament als erfgenaam of legataris aangewezen personen.