ECLI:NL:RBZWB:2019:4500

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
02-025508-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Collombon
  • A. van der Weide
  • J. Froger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige door een jongeman met gebruik van geweld en bedreiging

In deze strafzaak staat de verdachte terecht voor de verkrachting van een 15-jarig meisje op 12 juli 2018 in Oisterwijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, toen 19 jaar oud, het slachtoffer van achteren heeft benaderd, haar heeft bedreigd en gedwongen tot seksuele handelingen. De verklaring van het slachtoffer wordt ondersteund door getuigen en andere bewijsmiddelen, ondanks dat zij later haar verklaring heeft aangepast en heeft aangegeven dat de seks vrijwillig was. De rechtbank acht deze latere verklaring niet geloofwaardig en baseert zich op de oorspronkelijke verklaring van het slachtoffer en de verklaringen van getuigen die de situatie bevestigen. De rechtbank weegt zwaar mee dat de verdachte nog jeugdig is en niet eerder is veroordeeld voor zedendelicten. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 5 jaar, maar de rechtbank legt een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelt dat de verdachte strafbaar is en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-025508-19
vonnis van de meervoudige kamer van 16 oktober 2019
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] 1999 te [Geboorteplaats- en Land]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting De Dordtse Poorten te Dordrecht
raadsman mr. P.R. Klaver, advocaat te Bergen op Zoom

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 oktober 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Bezem, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
hij op of omstreeks 12 juli 2018 te Oisterwijk, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [Slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer] , hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [Slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [Slachtoffer] van achteren heeft benaderd en een doek over haar gezicht heeft
gelegd en/of
- de bovenkleding van die [Slachtoffer] omhoog heeft gedaan en/of
- de broek en onderbroek van die [Slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- met zijn benen op de benen van die [Slachtoffer] is gaan liggen en/of
- die [Slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "ik zal jouw bloedtranen laten
uitkomen" althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking en/of (aldus) voor die [Slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [Slachtoffer] (hierna [Slachtoffer] ). Hij baseert zich daarbij met name op de verklaring van [Slachtoffer] dat zij verkracht is. Daarnaast kunnen volgens de officier van justitie de verklaringen van de vriendinnen van [Slachtoffer] , getuigen [Naam 1] en [Naam 2] , en de verklaring van getuige [Naam 3] , als ondersteunend bewijs worden gezien. Dit geldt ook voor de verklaringen van getuige [Naam 4] .
De officier van justitie constateert dat [Slachtoffer] op een later moment haar verklaring heeft aangepast in die zin dat zij verklaard heeft dat de seks vrijwillig heeft plaatsgevonden. De officier van justitie gaat echter voorbij aan deze verklaring, omdat hij die niet geloofwaardig acht, nu die op wezenlijke onderdelen afwijkt van die van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit kan komen en wijst daarbij op de verklaring die [Slachtoffer] bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. Deze verklaring is niet onder druk afgelegd. In die verklaring geeft [Slachtoffer] aan dat de seks vrijwillig was en dat tevens sprake was van een relatie die zij wil voortzetten. Van enige druk en dwang om haar verklaring te veranderen, is niet gebleken. Dat [Slachtoffer] eerst anders heeft verklaard, kan onder invloed zijn geweest van boosheid. Er zouden door verdachte immers foto’s van haar zijn gemaakt. Bovendien hoeft een eerste seksuele daad niet altijd plezierig te zijn. Dit kan ook een rol hebben gespeeld met betrekking tot de eerste verklaringen van [Slachtoffer] .
De verdediging stelt zich op het standpunt dat met de aangepaste verklaring vastgesteld kan worden dat de verklaringen van verdachte en [Slachtoffer] op één wezenlijk onderdeel overeenkomen en dat is dat de seks vrijwillig was.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 13 juli 2018 vindt er een informatief gesprek zeden plaats met [Slachtoffer] . Zij geeft in dat gesprek aan dat zij op 12 juli 2018 is verkracht, door een man die haar de dag daarna heeft bedreigd. Zij heeft die man herkend als [Verdachte] . [1]
[Slachtoffer] wordt op 15 augustus 2018 gehoord en verklaart dan als volgt.
Op die 12e juli 2018 na 19.00 uur is zij door [Naam 4] meegenomen buiten het [Naam 5] in Oisterwijk. In een buitengebied drinken zij bier. Tussen 22.30 uur en 23.00 uur lopen zij weer terug naar huis, totdat [Naam 4] aan [Slachtoffer] vraagt om even te wachten omdat zij haar aansteker is vergeten op de plek waar zij tot even daarvoor gedronken hebben. [Slachtoffer] blijft wachten, terwijl [Naam 4] terugloopt. Op dat moment krijgt [Slachtoffer] vanaf de achterkant een doek over haar gezicht. Degene die dat doet – een man – zegt tegen [Slachtoffer] : “Ik zal jouw bloedtranen laten uitkomen”. De man trekt de broek en onderbroek van [Slachtoffer] uit. Haar bovenkleding trekt hij naar boven. De man ligt dan met zijn benen op de benen van [Slachtoffer] en gaat met zijn penis in haar vagina. [Slachtoffer] schreeuwt en roept een paar keer ‘ga weg, ga weg’. Als de man klaar is maakt hij een aantal foto’s en als [Naam 4] komt, rent hij weg. [2]
Een dag na het gebeuren wordt [Slachtoffer] gebeld door een man die haar bedreigt dat zij naar dezelfde plek moet komen. Zou zij niet komen dat zou de man de door hem gemaakte foto’s op social media zetten. Op dat moment herkent zij verdachte aan zijn stem. [3]
Verdachte heeft een aantal verklaringen afgelegd. Hij geeft telkens aan dat hij en [Slachtoffer] seks hebben gehad met elkaar, maar dat er geen sprake van dwang is geweest.
Zoals vaker in zedenzaken waren ten tijde van de seksuele handelingen alleen verdachte en [Slachtoffer] aanwezig. Nu verdachte en [Slachtoffer] tegengesteld verklaren over de aanwezigheid van dwang, is de vraag of de verklaring van [Slachtoffer] over de uitgeoefende dwang voldoende ondersteund wordt door ander bewijs. Dit kan bijvoorbeeld doordat andere bewijsmiddelen de door [Slachtoffer] genoemde specifieke omstandigheden of concrete context bevestigen. Om te bepalen of dat zo is, heeft de rechtbank het volgende meegewogen.
[Naam 3] , een bekende van [Slachtoffer] van het [Naam 5] , verklaart dat hij ’s avonds aan het wandelen was buiten het terrein van het [Naam 5] in Oisterwijk toen hij [Slachtoffer] en [Naam 4] tegenkwam. Hij had kort daarvoor gegil gehoord. Toen hij hen tegenkwam, zag hij dat [Slachtoffer] aan het huilen was [4] .
[Naam 1] , een kamergenote van [Slachtoffer] , verklaart dat [Naam 3] op 12 juli 2018 aan haar vertelde dat [Slachtoffer] in het park was en verdrietig was. [Naam 1] treft haar in het park aan met [Naam 4] . [Slachtoffer] zit te huilen en vertelt later aan [Naam 1] dat zij samen met [Naam 4] naar het park was gegaan, dat [Naam 4] wat bier had meegenomen, dat [Naam 4] even was weggegaan om een aansteker te halen, dat er ineens een jongen uit het niets kwam die haar broek en onderbroek naar beneden trok en haar verkrachtte. [5]
[Naam 2] , een kamergenote en vriendin van [Slachtoffer] , verklaart dat [Slachtoffer] de avond en nacht na het gebeuren heeft gehuild. Een dag later vertelt [Slachtoffer] dat zij in het bos verkracht is. [6]
Verdachte heeft in zijn tweede verklaring verklaard dat hij naar het [Naam 5] was afgereisd om [Slachtoffer] te zien. [Naam 4] was bij haar en wist dat verdachte in de buurt was. [Naam 4] zou ook hebben geweten dat hij seks met [Slachtoffer] wilde hebben. Verdachte heeft hen ongeveer drie uur lang bekeken tot [Naam 4] weg was. Hij en [Slachtoffer] hebben toen seks gehad. Verdachte heeft daarbij een condoom gebruikt. Verdachte geeft in zijn verklaring aan dat hij aan het gezicht van [Slachtoffer] kon zien dat zij het misschien niet als prettig had ervaren. Hij was zelf dronken en gefrustreerd en hij geeft aan dat het duidelijk is dat hij fout heeft gezeten. [7]
Ter zitting zegt verdachte dat hij niet weet wat bedoeld wordt als iemand zegt “ik zal jouw bloedtranen laten uitkomen”, maar wel dat het niet goed zal zijn. [8]
[Naam 4] verklaart dat zij op 12 juli 2018 tussen 19.00 uur en 20.00 uur met [Slachtoffer] is weggegaan. Bij het water drinken zij bier om daarna terug te lopen. [Naam 4] zegt tegen [Slachtoffer] daar te blijven en gaat zelf terug om haar aansteker te halen. [Naam 4] komt weer teruggelopen en hoort [Slachtoffer] schreeuwen en gillen en ziet vervolgens een man weg lopen. [Slachtoffer] was aan het huilen en schreeuwen. [9]
[Slachtoffer] verklaart dat zij begint te huilen als verdachte haar op 13 juli 2018 belt en dreigt foto’s via social media te verspreiden als zij niet op een bepaald tijdstip naar een bepaalde plek komt. [10] [Slachtoffer] is overstuur en [Naam 1] neemt de telefoon van haar over. Ook zij hoort dat verdachte dreigt met het delen op social media van het filmpje dat hij heeft opgenomen. [11]
Verdachte belt nog een keer, maar nu neemt [Naam 2] de telefoon op. Hij vertelt aan haar dat hij niet zou rusten en [Slachtoffer] volledig aan het janken zou brengen als zij niet zou doen wat hij wilde. [12]
De telefoon van verdachte wordt onderzocht en daarop wordt onder andere een aantal video’s aangetroffen. Hoewel enkel zwart beeld te zien is, blijkt uit onderzoek dat de video’s gekoppeld kunnen worden aan de datum 12 juli 2018 met tijdstip 23:08:14 (UTC +2). Tevens blijkt uit het onderzoek dat ook een locatie aan de video’s gekoppeld kan worden. Dit is het [Straatnaam] in Oisterwijk, te weten de plaats delict. [13]
Gelet op genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat er voldoende ondersteunend bewijs is voor de verklaring van [Slachtoffer] .
[Slachtoffer] heeft echter in april 2019 contact opgenomen met de politie en gemeld dat zij haar verklaring wilde herzien. Dit maakt dat de rechtbank de afgelegde verklaringen moet wegen en moet vaststellen welke verklaring zij betrouwbaar acht en wat dit betekent voor de vraag of er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
[Slachtoffer] is op 2 juli 2019 bij de rechter-commissaris gehoord. [Slachtoffer] verklaart tijdens dit verhoor kort samengevat dat zij niet tegen haar zin seks met verdachte heeft gehad. Er was eerst ruzie, maar dat was uitgepraat voordat zij seks hadden. Na de seks was er toch nog een woordenwisseling. [Slachtoffer] geeft ook aan dat zij gedronken had en nog gefrustreerd was. De ruzie zou zijn gegaan over de opmerking van verdachte dat hij een foto had gemaakt. Om die reden heeft verdachte aangifte gedaan. Het was de eerste keer dat zij seks met verdachte had. [Slachtoffer] geeft aan dat zij de seks niet als onprettig heeft ervaren en begrijpt niet dat verdachte daar anders over heeft verklaard.
De rechtbank constateert dat [Slachtoffer] na bijna één jaar haar verklaring aanpast. Daar komt bij dat er ongerijmdheden in staan ten opzichte van de verklaringen zoals die door verdachte zijn afgelegd. Zo zegt [Slachtoffer] dat zij de seks niet onprettig vond, terwijl verdachte verklaart dat hij aan haar gezicht kon aflezen zij de seks misschien niet als prettig heeft ervaren. Ook geeft zij aan dat er nog een relatie was tussen haar en verdachte, terwijl verdachte verklaart dat de relatie op 12 juli 2018 over was. [Slachtoffer] verklaart verder dat zij boos was omdat verdachte had gezegd dat hij foto’s op social media zou plaatsen. Verdachte zegt echter van niets te weten over het (dreigen met) plaatsen van beelden op social media.
De aangepaste verklaring van [Slachtoffer] is naar het oordeel van de rechtbank bovendien niet in overeenstemming met de overige bewijsmiddelen, met name met de verklaringen van getuigen dat zij geschreeuw hoorden en [Slachtoffer] huilend en overstuur hebben gezien op zowel 12, als 13 juli 2018. Gelet hierop acht de rechtbank de verklaring van [Slachtoffer] van 2 juli 2019 onbetrouwbaar en zal zij deze buiten beschouwing laten. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte op 12 juli 2018 [Slachtoffer] in Oisterwijk verkracht heeft, waarbij hij de handelingen heeft verricht en woorden heeft geuit die in de tenlastelegging zijn opgenomen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 12 juli 2018 te Oisterwijk, door geweld en bedreiging met geweld [Slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een handeling die bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer] , hebbende verdachte zijn penis in de vagina van die [Slachtoffer] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte
- die [Slachtoffer] van achteren heeft benaderd en een doek over haar gezicht heeft
gelegd en
- de bovenkleding van die [Slachtoffer] omhoog heeft gedaan en
- de broek en onderbroek van die [Slachtoffer] heeft uitgetrokken en
- met zijn benen op de benen van die [Slachtoffer] is gaan liggen en
- die [Slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "ik zal jouw bloedtranen laten
uitkomen" en aldus voor die [Slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte vrijgesproken en onmiddellijk in vrijheid gesteld moet worden. Subsidiair is de verdediging van mening dat bij een eventuele bewezenverklaring rekening moet worden gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. Verdachte heeft al lang genoeg in detentie gezeten en zou in vrijheid gesteld moeten worden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte, een jongeman van toen 19 jaar, is op 12 juli 2018 naar Oisterwijk gegaan. In het [Naam 5] aldaar verblijft [Slachtoffer] , een meisje van op dat moment 15 jaar. [Slachtoffer] en [Naam 4] , een medebewoonster van het [Naam 5] , zijn daar in de buurt aan het ontspannen, waarbij ook bier wordt genuttigd. Verdachte staat ondertussen in de buurt te wachten op het moment dat [Slachtoffer] alleen is. Als het moment daar is verkracht hij [Slachtoffer] .
Verdachte heeft hierdoor de lichamelijke integriteit van [Slachtoffer] op ernstige wijze geschonden. Hij heeft hierbij enkel rekening gehouden met zijn eigen behoeftebevrediging, en geen acht geslagen op de angst en pijn van [Slachtoffer] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake is van een zeer ernstig misdrijf dat een aanzienlijke straf rechtvaardigt.
De rechtbank constateert dat oriëntatiepunten van het LOVS bij een verkrachting in beginsel een gevangenisstraf van 24 maanden als vertrekpunt nemen. Dit kan anders worden indien er strafverzwarende dan wel strafverminderende factoren zijn. In deze strafzaak weegt de rechtbank zwaar mee dat het niet enkel om een jeugdig slachtoffer gaat, maar dat ook verdachte nog jeugdig is. Verdachte kan, gelet op zijn leeftijd, nog een positieve ontwikkeling doormaken. De rechtbank houdt tevens rekening met het feit dat verdachte niet eerder veroordeeld is voor zedendelicten.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van Reclassering Nederland van 21 juni 2019. Ondanks de ontkennende houding van verdachte wordt een verplicht reclasseringscontact geadviseerd. Dit contact wordt gekoppeld aan een ambulante behandelverplichting en de verplichting tot medewerking aan eventuele verdere op termijn daarnaast noodzakelijk geachte begeleiding/behandeling gericht op gedragsverandering.
Voorts wordt geadviseerd een contactverbod met [Slachtoffer] op te leggen, zolang Reclassering Nederland en/of het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk achten.
De rechtbank is van oordeel dat de eis van de officier van justitie, gelet op de straftoemetingsrichtlijnen voor soortgelijke zaken en de leeftijd van verdachte, te hoog is en zal dan ook een substantieel lagere straf opleggen. Gelet op de ernst van het feit, de gevolgen hiervan voor het slachtoffer alsmede de persoon van verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden. De rechtbank legt een deel daarvan, te weten 8 maanden, voorwaardelijk op. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en wordt het tevens mogelijk gemaakt om de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door Reclassering Nederland, op te leggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Verkrachting;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [Slachtoffer] , zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte mag ook niet, zonder uitdrukkelijke toestemming van de reclassering, ingaan op initiatieven van de zijde van het slachtoffer of haar omgeving;
* dat verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan een ambulante behandeling, nog nader te bepalen door de reclassering;
* dat verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan eventueel noodzakelijk geachte begeleiding/behandeling gericht op gedragsverandering;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Collombon, voorzitter, mr. Van der Weide en mr. Froger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 oktober 2019.
Mr. Froger is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZBRBC18097 Tsingeli van Team Zeden Breda, politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 628.
2.Het proces-verbaal van verhoor van [Slachtoffer] , pagina 199 tot en met 202.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [Slachtoffer] , pagina 203.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [Naam 3] pagina 296.
5.Het proces-verbaal van bevindingen betreffende gesprek met [Naam 1] , pagina 279 en 280.
6.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam 2] pagina 289 en 290.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 102, 106, 107, 108 en 109.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 2 oktober 2019.
9.Het proces-verbaal van bevindingen betreffende het verhoor van [Naam 4] , pagina 276 en 277.
10.Het proces-verbaal van verhoor van [Slachtoffer] , pagina 203.
11.Het proces-verbaal van bevindingen betreffende gesprek met [Naam 1] pagina 285.
12.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [Naam 2] pagina 290.
13.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek gsm verdachte, pagina 434 en 435.