ECLI:NL:RBZWB:2019:4440

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
11 oktober 2019
Zaaknummer
C/02/347924 FA RK 18-4099
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Bollen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot echtscheiding en erkenning van een traditioneel huwelijk gesloten in Guinee

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 september 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding. De verzoekster, een vrouw die in Nederland verblijft, heeft verzocht om de echtscheiding uit te spreken van haar man, met wie zij volgens haar een traditioneel huwelijk heeft gesloten in Guinee. De vrouw heeft echter geen huwelijksakte kunnen overleggen, omdat het huwelijk niet is gesloten ten overstaan van een ambtenaar, wat volgens het Guineese recht vereist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw weliswaar als gehuwd is geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP), maar dat deze registratie niet betekent dat het huwelijk ook in Nederland wordt erkend. De rechtbank heeft de rechtsgeldigheid van het huwelijk getoetst aan de eisen van het Guineese recht en geconcludeerd dat het huwelijk niet rechtsgeldig is gesloten, omdat het niet aan de wettelijke vereisten voldeed. Hierdoor kon de rechtbank niet toekomen aan het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/347924 FA RK 18-4099
beschikking betreffende echtscheiding
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] , [gemeente] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. W.G. Dictus,
en
[verweerder],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland,
hierna te noemen de man,
zonder advocaat.
1. Het verloop van het geding
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 6 augustus 2018 ontvangen verzoek met bijlagen;
- het betekeningsexploot van 20 augustus 2018 en de publicatie van dit exploot in de Staatscourant van 23 augustus 2018;
- de brieven van mr. Dictus van 30 augustus 2018 met bijlagen en 26 maart 2019 met bijlagen;
- de oproep van de man voor de mondelinge behandeling in de Staatscourant van 24 december 2018.
1.2. De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 9 april 2019. Bij die gelegenheid is verschenen de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

2.Het verzoek

De vrouw verzoekt, samengevat,
- echtscheiding;
- primair: bepaling dat voortaan aan haar alleen het gezag over hun minderjarige kinderen toekomt;
- subsidiair: bepaling dat de minderjarigen hun hoofdverblijf zullen hebben bij haar.

3.De beoordeling

3.1.
De man is, hoewel op de wettelijk voorgeschreven wijze opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Evenmin is een verweerschrift ingediend.
Echtscheiding
3.2.
De vrouw verzoekt tussen partijen de echtscheiding uit te spreken en stelt daartoe dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Volgens de vrouw zijn partijen op [huwelijksdatum] in [huwelijksplaats] met elkaar gehuwd. Zij beschikt niet over een huwelijksakte, omdat deze volgens de vrouw indertijd niet is opgemaakt. De vrouw stelt dat partijen op het moment van het huwelijk de Guineese nationaliteit hadden, in welk land ook hun eerste huwelijksdomicilie was gelegen. De vrouw verblijft vanaf februari 2013 met haar kinderen in Nederland en zij stelt nog steeds alleen de Guineese nationaliteit te hebben.
3.3.
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe met betrekking tot het verzoek tot echtscheiding, aangezien ten tijde van de indiening van het verzoek zich de gewone verblijfplaats van verzoekster in Nederland bevond en deze sedert ten minste een jaar onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek in Nederland verbleef.
3.4.
De rechtbank zal op het verzoek tot echtscheiding Nederlands recht toepassen ingevolge artikel 10:56, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.
3.5.
De rechtbank dient bij de beoordeling van het verzoek tot echtscheiding als voorvraag te beoordelen of er sprake is van een huwelijk tussen partijen dat voor erkenning in Nederland in aanmerking komt. De omstandigheid dat de vrouw als gehuwd is geregistreerd in de Basisregistratie Personen (BRP) betekent nog niet dat het huwelijk als zodanig is erkend in de zin van artikel 10:31 BW. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de registratie in de BRP bij gebreke van brondocumenten uitsluitend is gebaseerd op de verklaring onder ede afgelegd door de vrouw.
3.5.1.
Ingevolge artikel 10:31 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk, dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend. Lid 4 van genoemd artikel bepaalt dat een huwelijk wordt vermoed rechtsgeldig te zijn, indien een huwelijksverklaring is afgegeven door een bevoegde autoriteit.
3.5.2.
Omdat de vrouw niet in staat is om een huwelijksverklaring te overleggen, toetst de rechtbank de rechtsgeldigheid van het door haar gestelde huwelijk aan lid 1 van artikel 10:31 BW. Dit betekent dat de rechtbank beoordeelt of de vrouw gehuwd is in overeenstemming met de daartoe in de wetgeving van Guinee neergelegde eisen.
3.5.3.
Ingevolge artikel 201 van het Burgerlijk Wetboek van Guinee kan een huwelijk uitsluitend worden gesloten ten overstaan van een ambtenaar. Een huwelijk dat niet op deze manier is gesloten, is nietig. Een religieus huwelijk wordt niet erkend. Personen die (ook) een religieus huwelijk willen sluiten, kunnen dit uitsluitend na het sluiten van een burgerlijk huwelijk doen, zo bepaalt artikel 202 van genoemd Burgerlijk Wetboek. De huwelijkssluiting vindt plaats in het openbaar, in aanwezigheid van ten minste twee meerderjarige getuigen. Ter plekke wordt een voorlopige huwelijksakte opgesteld. Een huwelijk wordt geregistreerd bij het register van de burgerlijke stand in de plaats van de huwelijkssluiting.
3.5.4.
De feitelijke informatie over het door de vrouw gestelde huwelijk en de wijze waarop dit is gesloten, ontleent de rechtbank aan de door de vrouw overgelegde afschriften van het eerste en nader gehoor door de IND op respectievelijk 8 augustus 2012 en 10 augustus 2012, de door haar overgelegde verklaringen onder ede met betrekking tot haar persoonsgegevens, haar huwelijk en haar kinderen, afgelegd ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [gemeente] op 25 februari 2013, aangevuld met hetgeen zij in haar verzoek en ter zitting van 9 april 2019 naar voren heeft gebracht.
De rechtbank constateert dat op basis van genoemde verklaringen onder ede in de BRP van de vrouw is opgenomen dat zij op [huwelijksdatum] te [huwelijksplaats] is gehuwd met [verweerder] , geboren op [huwelijksplaats] te [geboorteplaats] .
De vrouw heeft ter gelegenheid van het eerste gehoor door de IND verklaard dat zij in [huwelijksdatum] is gehuwd met [verweerder] en dat het een niet-officieel huwelijk betrof. Ter gelegenheid van het nader gehoor heeft zij over haar gestelde huwelijk met de man verklaard: “
(…) dat was in [plaatsnaam] , daar zag ik ook mijn aanstaande echtgenoot want hij verkocht broden bij de moskee. (…) hij zei dat hij met mij wilde trouwen. Ik heb tegen hem gezegd dat als hij met mij wilde trouwen dat dat moest op de voorwaarde dat (…) bij mij zou blijven. Hij zei dat dat geen probleem was maar dat hij ook de waarheid moest vertellen over het feit dat hij al een getrouwde man was. (…) Mijn man had ook nog een andere vrouw, [naam vrouw] , en zij was jaloers op mij.”
Ter zitting is namens de vrouw nog naar voren gebracht dat zij het huwelijksaanzoek van de man heeft aanvaard, dat er een feest is geweest en dat zij een bruidsschat heeft gekregen. Er was echter geen ambtenaar, imam of andere religieuze autoriteit bij de huwelijkssluiting betrokken, aldus de vrouw.
3.5.5.
Op basis van voorgaande verklaringen van de vrouw stelt de rechtbank vast dat het huwelijk van de vrouw met de man niet is gesloten ten overstaan van een ambtenaar en dat sprake is van een zogenaamd traditioneel gesloten huwelijk. Aldus is niet voldaan aan de op straffe van nietigheid voorgeschreven eis in het Burgerlijk Wetboek van Guinee dat een huwelijk moet worden gesloten ten overstaan van een ambtenaar. Daar komt nog bij dat uit het relaas van de vrouw volgt dat de man ten tijde van het aangaan van het gestelde huwelijk al met een andere vrouw gehuwd was, terwijl polygamie volgens de Guineese wetgeving (artikel 287 van het Burgerlijk Wetboek) verboden is. Daarom concludeert de rechtbank dat het door de vrouw gestelde huwelijk niet rechtsgeldig is aangegaan, terwijl gesteld noch gebleken is dat het huwelijk op een later moment alsnog rechtsgeldig is geworden. Op grond van artikel 10:31 lid 1 BW kan het gestelde huwelijk niet in Nederland worden erkend.
3.6.
Nu geen sprake is van een huwelijk dat in Nederland wordt erkend, komt de rechtbank niet toe aan het uitspreken van een echtscheiding zoals door de vrouw is verzocht. Het verzoek van de vrouw strekkende tot echtscheiding en de daarbij verzochte nevenvoorzieningen zal daarom worden afgewezen.
3.7.
In de aard van het verzoek ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek af;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Bollen, en, in tegenwoordigheid van mr. Laenen, griffier, in het openbaar uitgesproken op
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.