ECLI:NL:RBZWB:2019:4064

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 september 2019
Publicatiedatum
16 september 2019
Zaaknummer
BRE 19_1374
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep en de intrekking van een scholingsvoucher

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de intrekking van een scholingsvoucher. De eiser had een scholingsvoucher van € 2.500,- ontvangen voor een opleiding WMO-consulent, maar had het bedrag besteed aan een andere opleiding, namelijk Apothekersassistent MBO-4. Het UWV heeft de voucher ingetrokken en geëist dat de eiser het bedrag terugbetaalt. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 11 februari 2019. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de voucher heeft ingetrokken zonder een zorgvuldige belangenafweging te maken. De rechtbank oordeelde dat het UWV niet had aangetoond dat er een vaste gedragslijn was gevolgd en dat de intrekking in strijd was met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Het UWV is opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak van de rechtbank. Tevens moet het UWV het door eiser betaalde griffierecht vergoeden.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dit niet doelmatig zou zijn. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige besluitvorming door het UWV bij het intrekken van subsidies en de noodzaak om de belangen van de subsidieontvanger mee te wegen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/1374 WW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 september 2019 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [naam woonplaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV, kantoor Groningen),
namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 21 november 2018 heeft het UWV aan eiser laten weten dat hij (1) geen recht heeft op de aan hem verleende scholingsvoucher en (2) een bedrag van € 2.500,- moet terugbetalen aan het UWV.
In het besluit van 11 februari 2019 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser tegen het besluit van 21 november 2018 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 7 augustus 2019. Hierbij waren aanwezig eiser en mr. J. Bielinga namens het UWV.

Overwegingen

Achtergrond subsidieregeling
1. Op de arbeidsmarkt is het probleem ontstaan dat er werkloosheid is in bepaalde sectoren en tekorten in andere sectoren. Om dit probleem op te lossen, heeft de minister een subsidieregeling ingevoerd (Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep). Deze regeling biedt financiële ondersteuning (scholingsvoucher) voor werkzoekenden die zich willen laten omscholen naar een ander, meer kansrijk, beroep.
Toekenning scholingsvoucher
2. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een scholingsvoucher in verband met het volgen van de opleiding WMO-consulent aan de Bestuursacademie Nederland. Het UWV heeft op 23 december 2016 besloten dat eiser een scholingsvoucher krijgt van € 2.500,-.
Onderzoek besteding scholingsvoucher
3. Begin 2018 heeft het UWV aan eiser gevraagd om informatie op te sturen over de besteding van de scholingsvoucher. Eiser heeft toen aangegeven dat hij het geld heeft besteed aan de opleiding Apothekersassistent MBO-4 bij de NTI.
Waar gaat het in deze zaak over?
4. Het UWV heeft de aan eiser toegekende scholingsvoucher ingetrokken en het bedrag van de voucher (€ 2.500,-) van eiser teruggevorderd. Dit omdat eiser de voucher niet heeft besteed aan de opleiding waar hij de voucher voor heeft gekregen maar aan een andere opleiding, zonder dit te vragen aan het UWV. Eiser is het niet eens met de intrekking en terugvordering van de scholingsvoucher. Dit is waar het in deze zaak over gaat.
Beoordeling rechtbank
5. De toekenning van de scholingsvoucher is gebaseerd op een subsidieregeling. Het UWV kan de subsidie (de scholingsvoucher) onder bepaalde voorwaarden intrekken [1] . Omdat het gaat om een ‘kan-bepaling’ (het UWV
kande subsidie intrekken) moet het UWV in de besluitvorming ook de belangen van eiser laten meewegen.
Zo komt uit het dossier naar voren dat eiser met de scholingsvoucher een andere opleiding heeft gevolgd, die – zo op het oog – ook voor een voucher in aanmerking zou zijn gekomen.
Daarnaast staat in het formulier dat eiser heeft ingevuld over de besteding van de scholingsvoucher dat – als eiser een andere opleiding heeft gevolgd – er opnieuw beoordeeld zal worden of eiser recht had op de voucher. Verder heeft eiser ook daadwerkelijk een nieuwe baan gevonden. Ook heeft eiser gewezen op de financiële gevolgen; hij moet nu een bedrag van € 2.500,- terugbetalen.
Uit de besluiten van het UWV blijkt de rechtbank niet dat er een belangenafweging heeft plaatsgevonden. De gemachtigde van het UWV heeft tijdens de zitting verklaard dat de intrekking is gebaseerd op een vaste gedragslijn. Dat het UWV een vaste gedragslijn heeft, blijkt niet uit de besluitvorming. Ook is niet gebleken dat het UWV heeft gehandeld in overeenstemming met die gedragslijn. Het bestreden besluit is daarom in strijd met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.
6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
De rechtbank heeft de mogelijkheid om een ‘bestuurlijke lus’ toe te passen. Dit houdt in dat het UWV dan de mogelijkheid krijgt om in beroep het motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek te herstellen. De rechtbank ziet geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat dat volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen. Het UWV zal daarom een nieuw besluit moeten nemen, rekening houdend met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het UWV aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
8. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het UWV op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 september 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:49
1. Het bestuursorgaan kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen:
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;
b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of
c. indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Tijdelijke regeling subsidie scholing richting een kansberoep
Artikel 2
De minister verstrekt op aanvraag subsidie voor scholing aan de persoon die als werkzoekende bij UWV is geregistreerd, bedoeld in artikel 30b, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en:
a. arbeid in loondienst verricht, dan wel vanwege het verricht hebben van dergelijke arbeid een IOW- of WW-uitkering ontvangt; of
b. als zelfstandige werkzaamheden verricht.
Artikel 10, eerste lid
De subsidieaanvrager aan wie subsidie is toegekend doet onverwijld een melding te doen aan UWV zodra aannemelijk is dat de scholing niet of niet geheel zal plaatsvinden, of dat niet aan de overige verplichtingen zal worden voldaan.
Artikel 13
De verleende subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd indien deze ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt of indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 10, is voldaan.
Toelichting artikel 13
De verleende subsidie wordt teruggevorderd indien blijkt dat deze ten onrechte is verleend of dat een te hoog bedrag aan subsidie is verleend. Daarvan is in ieder geval sprake als blijkt dat de scholing niet is gestart of niet is afgemaakt of als uit bijvoorbeeld een steekproef blijkt dat er onjuiste gegevens zijn verstrekt. Daarnaast kan de subsidie worden teruggevorderd wanneer aanvrager niet voldoet aan de meldings- en medewerkingsverplichtingen. Overigens zal, al naar gelang de situatie, de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.
Indien bijvoorbeeld door een kennelijke fout van de aanvrager een te hoog bedrag aan subsidie is verleend, zal het te veel verstrekte worden teruggevorderd. UWV besteedt bijzondere aandacht aan het misbruik en oneigenlijk gebruik bij de uitvoering van deze regeling.

Voetnoten

1.Die voorwaarden zijn genoemd in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.