Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam 1] en/of [naam 2] opzettelijk van het leven te beroven, althans om aan [naam 1] en/of [naam 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met een vuurwapen meermalen, althans eenmaal op, althans in de richting van die [naam 1] en/of die [naam 2] te schieten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 30 maart 2019 te Breda [naam 1] en/of [naam 2] en/of een of meer (tot nu toe) onbekend gebleven persoon/personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een vuurwapen op, althans in de richting, althans in de nabijheid van die [naam 1] en/of die [naam 2] en/of die (tot nu toe) onbekend gebleven persoon/personen te schieten.
hij in of omstreeks de periode van 30 maart 2019 tot en met 2 april 2019 te Breda een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Zastava, kaliber 7.65 mm), zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of munitie van categorie III, te weten 2 kogelpatronen (Selier & Bellot) voorhanden heeft gehad.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
feit 1 primairten laste gelegde poging tot doodslag, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte gericht heeft geschoten in de richting van [naam 1] en [naam 2] .
feit 1 subsidiairten laste gelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie (
feit 2) acht de officier van justitie daarentegen wel wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de verklaringen van aangevers, verdachte zelf, het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam verbalisant] .
op 30 maart 2019 te Breda [naam 1] en [naam 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een vuurwapen in de nabijheid van die [naam 1] en die [naam 2] te schieten.
in de periode van 30 maart 2019 tot en met 2 april 2019 te Breda een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (merk Zastava, kaliber 7.65 mm), zijnde een vuurwapen en munitie van categorie III, te weten 2 kogelpatronen (Selier & Bellot) voorhanden heeft gehad.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 1 primair tenlastegelegde feit;
een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
Meldplicht bij reclassering
Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
Alcoholverbod
Andere voorwaarden betreffende gedrag