Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- De uitspraken van de heffingsambtenaar van 24 januari 2018 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de woning), is gewaardeerd op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslag onroerendezaakbelastingen 2016.
- De uitspraken van de heffingsambtenaar van 29 januari 2018 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de woning is gewaardeerd op grond van de Wet WOZ en de met die beschikking in één geschrift bekendgemaakte aanslag onroerendezaakbelastingen 2017.
[verweerder] en [taxateur] (taxateur).
1.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de vastgestelde waarde over het jaar 2016 tot € 300.000;
- vermindert de vastgestelde waarde over het jaar 2017 tot € 405.000;
- vermindert de aanslagen onroerendezaakbelastingen 2016 en 2017 dienovereenkomstig;
- gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 92 aan hem vergoedt.
2.Gronden
- een formule voor de berekening van de canon is opgenomen;
- de aanvangscanon bedraagt € 4.667,92 per jaar;
- de waarde van de grond is vooralsnog getaxeerd op € 236.650;
- jaarlijks vindt op de canon een indexatie plaats;
- de eerste periodieke canonherziening vindt plaats voor het eerst op 8 september 2026, waarbij de canon opnieuw wordt vastgesteld aan de hand van de hiervoor genoemde formule, de herziene grondwaarde en het herziene canonpercentage;
- belanghebbende is naast de canon voor de erfpachtrechten aan Staatsbosbeheer geen koopsom verschuldigd.
nietaan de heffingsambtenaar tegenwerpt de stelling van belanghebbende dat onvoldoende rekening is gehouden met de (slechte) staat van (onderdelen van) de woning. Zoals ter zitting aan belanghebbende voorgehouden komt het namelijk op dit punt voor zijn risico dat hij niet heeft willen meewerken aan een bezoek van de taxateur.
aannemelijkheeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is. De rechtbank vindt dat de heffingsambtenaar hier niet in is geslaagd voor de WOZ 2016 en WOZ 2017. Bij een waardevaststelling in goede justitie gaat het daarentegen om een
schattingop basis van de gegevens in het dossier.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;