Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2019 uitspraak gedaan over de rioolheffing die door de gemeente Baarle-Nassau is geheven. De belanghebbende, die een onroerende zaak bezit die gedeeltelijk op Belgisch en gedeeltelijk op Nederlands grondgebied ligt, heeft bezwaar gemaakt tegen de rioolheffing die is opgelegd voor de periode van 17 november 2016 tot 12 november 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de rioolaansluiting op Belgisch grondgebied ligt, de rioolheffing terecht is geheven omdat het afvalwater indirect via de riolering van de gemeente Baarle-Nassau wordt afgevoerd. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar terecht heeft gehandeld volgens artikel 3 van de Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing van de gemeente Baarle-Nassau. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en zich onbevoegd verklaard om te oordelen over de kwijtschelding van de rioolheffing. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om prejudiciële vragen te stellen aan het Benelux-Gerechtshof, aangezien het verdrag enkel betrekking heeft op de invordering van belastingschulden en niet op de heffing zelf. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.