ECLI:NL:RBZWB:2019:381
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en de voorwaarden voor verstrekking
Op 1 februari 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van 28 juni 2018, waarin de toekenning van een maatwerkvoorziening individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) werd behandeld. De eiser ontving al een maatwerkvoorziening en had verzocht om deze te wijzigen naar een persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg van TOF Wonen, in plaats van zorg in natura van Amarant. Het college had echter geoordeeld dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een pgb, omdat hij niet in staat werd geacht om de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
Tijdens de zitting op 21 december 2018 werd de eiser bijgestaan door zijn gemachtigde en een vertegenwoordiger van TOF Wonen. De rechtbank oordeelde dat het college zorgvuldig onderzoek had gedaan naar de situatie van de eiser en dat er geen aanknopingspunten waren dat de eiser meer uren individuele begeleiding nodig had dan de drie uur per week die was toegekend. De rechtbank concludeerde dat de keuze voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder, TOF Wonen, voor rekening en risico van de eiser kwam. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden van artikel 2.3.6, tweede lid onder a, van de Wmo, waardoor het college niet gehouden was een pgb aan de eiser te verstrekken.
De rechtbank benadrukte dat de eiser, gezien zijn verstandelijke beperking en ongeletterdheid, niet in staat was om de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren. De rechtbank volgde het standpunt van het college dat de dochter van de eiser, die ook onder bewind stond, niet in staat was om de zorg te toetsen op kwaliteit, waardoor de aan het pgb verbonden taken niet op verantwoorde wijze konden worden uitgevoerd. De rechtbank wees erop dat de zorg in natura door Amarant werd geleverd en dat de eiser de keuze voor TOF Wonen zelf had gemaakt, wat zijn risico was.