Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het verzoek tot wraking, van 17 juni 2019;
- het aanvullende stuk van verzoekers, van 20 juni 2019;
- de schriftelijke reactie van de gewraakte rechter, van 15 juli 2019;
- de schriftelijke reactie van de gedaagde in de hierna te noemen hoofdzaak, van 16 juli 2019;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 16 mei 2019, in de hierna te noemen hoofdzaak;
- de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak;
- de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van 7 augustus 2019, waarbij aanwezig waren: namens verzoekers, [Verzoeker sub 1] , mr. M.J.N. Vermeij en mr. D.I.N. Levinson-Arps en namens de gedaagde in de hoofdzaak, mr. B.F.E. Bosch.
2.Het verzoek
3.Feiten
4.Het standpunt van verzoekers
- het onderzoek ter zitting voortijdig is beëindigd, zonder het opmaken van een proces-verbaal (PV) van het verhandelde ter zitting;
- van het bezwaar van de advocaat van verzoekers tegen de opmerkelijke gang van zaken geen akte is opgemaakt, ondanks het verzoek daartoe;
- de advocaten van de wederpartij instemden met de afwijkende gang van zaken, waardoor de indruk is ontstaan dat dit vooraf zo was afgesproken of besproken;
- de rechter, toen de advocaat van verzoekers vervolgens om schorsing van de zitting verzocht, toevoegde “dat zal niets aan mijn beslissing veranderen!” (of woorden van gelijke strekking);
- geweigerd werd de aantekeningen ten behoeve van de comparitie van de advocaat van verzoekers in ontvangst te nemen;
- geen akte is opgemaakt van het bezwaar van de advocaat van verzoekers tegen de weigering(en);
- zonder begeleidend schrijven een beperkt PV is toegezonden;
- per brief van 24 mei 2019 is geweigerd om, ondanks een schriftelijk verzoek daartoe, een compleet PV te verstrekken;
- in het beperkt PV en in genoemde brief van 24 mei 2019 opmerkingen staan die geen “zakelijke weergave(n) zijn van het verhandelde ter zitting”, maar waarderingen van het door verzoekers aangedragen bewijs die een vooringenomen weergave behelzen van de verklaringen van de zijde van de tegenpartij.
5.Het standpunt van de rechter
- het wrakingsverzoek te laat is ingediend en dat verzoekers dus niet-ontvankelijk verklaard moeten worden;
- er niet is geweigerd een PV op te stellen en dat het PV kort na de zitting is opgesteld en verstuurd;
- de zaak niet is aangehouden en dat het debat na de zitting was gesloten; er is dan ook niet inhoudelijk ingegaan op de pogingen van verzoekers om alsnog het PV aangepast te krijgen, terwijl al bekend was dat ik geweigerd had om de aantekeningen van de advocaat van verzoekers te accepteren;
- het wrakingsverzoek ziet op een rechterlijke beslissing, die niet ter beoordeling van de wrakingskamer staat, ongeacht of die beslissing onjuist is;
- er uiteraard geen overleg heeft plaatsgevonden met de advocaten van de wederpartij;
- uit het niet instemmen met verzoeken van een van de procespartijen geen partijdigheid blijkt;
- de constatering dat geen nadere relevante gezichtspunten naar voren zijn gebracht een zakelijke vaststelling betreft van het verhandelde ter zitting.
6.Het standpunt van de gedaagde in de hoofdzaak
- het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk is omdat het niet is ingediend zodra de feiten en omstandigheden bekend waren die aanleiding vormen tot het verzoek;
- er niet is geweigerd een PV op te maken, maar dat is verzocht ermee in te stemmen dat dit na afloop gebeurde, hetgeen partijen hebben gedaan;
- er geen afstemming tussen gedaagde en de rechter heeft plaatsgehad;
- de rechter niet verplicht is om comparitie aantekeningen aan te nemen;
- door gedaagde niet is gehoord dat de rechter heeft gezegd “dat zal niets aan mijn beslissing veranderen!” (of woorden van gelijke strekking);
- niet is geweigerd een PV op te maken, maar dat de rechter nog wilde nadenken of dat een zakelijke weergave zou worden of een uitgebreide variant.
7.De beoordeling
8.Beslissing
- verklaart verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking;
- bepaalt dat de behandeling van de zaak met zaaknummer C/02/345294 / HA ZA 18-347 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens de indiening van dit verzoek.