In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de weigering van de burgemeester van de gemeente Goes om het thuis telen van cannabis voor eigen medicinaal gebruik te gedogen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 25 juli 2019 uitspraak gedaan. Eiseres, die lijdt aan ondraaglijke pijnen waarvoor geen behandeling meer mogelijk is, verzocht om een gedoogbeschikking voor het kweken van cannabis. De burgemeester weigerde dit, onder verwijzing naar de negatieve aspecten voor de openbare orde en veiligheid. Eiseres betwistte deze afwijzing en stelde dat de burgemeester haar medische noodtoestand niet had meegewogen.
De rechtbank oordeelde dat de weigering om een gedoogverklaring te verstrekken geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank baseerde zich op de nieuwe jurisprudentielijn van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat gedoogbeslissingen in het algemeen geen besluiten zijn, tenzij er sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie. De rechtbank concludeerde dat in dit geval geen dergelijke situatie aanwezig was, omdat het verzoek van eiseres uitsluitend betrekking had op het kweken van cannabis voor eigen gebruik.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk. Tevens werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 juli 2019.