ECLI:NL:RBZWB:2019:3278

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juli 2019
Publicatiedatum
18 juli 2019
Zaaknummer
C/02/360567 HA RK 19-159
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Breeman
  • E. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter na mondelinge uitspraak in civiele procedure

Op 16 juli 2019 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zich niet kon verenigen met de behandeling van zijn zaak door mr. [voorletter] Hindriks. De procedure begon met een mulderzitting op 2 juli 2019, waar de zaak van de verzoeker werd behandeld en een mondelinge uitspraak werd gedaan. Na deze uitspraak diende de verzoeker op 7 juli 2019 een wrakingsverzoek in, dat op 8 juli 2019 werd ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt om een rechter te wraken nadat deze een eindbeslissing heeft genomen. De wetgever heeft niet voorzien in de mogelijkheid om een rechter te wraken na het geven van een mondelinge uitspraak, aangezien de rechter dan geen verdere bemoeienis met de zaak heeft. De rechtbank merkte op dat de enige mogelijkheid om de zaak opnieuw voor te leggen aan een rechter, na een vonnis, hoger beroep is, maar dat dit in dit geval niet mogelijk was vanwege de ondergrens van € 70,00 voor hoger beroep. De beslissing om de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren werd in het openbaar uitgesproken door de rechters M. van Kralingen, A. Breeman en E. Eijssen-Vruwink, in aanwezigheid van griffier mr. Rockx.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer C/02/360567 HA RK 19-159
beslissing van 16 juli 2019 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[Verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen verzoeker.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
  • de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de hierna te noemen zaak;
  • de zitting in deze zaak gehouden op 2 juli 2019;
  • het wrakingsverzoek van verzoeker van 7 juli 2019, ontvangen op 8 juli 2019.

2.Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletter] Hindriks als behandelend kantonrechter in de zaak met nummer 7771199 MB VERZ 19-129 [Verzoeker] tegen CVOM).

3.De ontvankelijkheid van het verzoek

Op 2 juli 2019 heeft een zogeheten mulderzitting plaatsgevonden waar de zaak van verzoeker gepland stond om 15.15 uur. Tijdens deze mulderzitting zijn gedurende de hele middag meerdere mensen opgeroepen. Het is een openbare zitting. De kantonrechter heeft de zaak van verzoeker behandeld en direct op de zitting een mondelinge uitspraak gedaan.
Vast staat dat verzoeker nadat de mondelinge uitspraak door de rechter is gedaan, een wrakingsverzoek heeft ingediend, dat op 8 juli 2019 is ontvangen. Deze omstandigheid moet ertoe leiden dat verzoeker daarin niet kan worden ontvangen. Wraking van een rechter is op grond van de wet immers alleen mogelijk zolang een zaak wordt behandeld door die rechter. De wetgever heeft niet voorzien in de mogelijkheid een rechter te wraken, wanneer deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Met die beslissing heeft immers iedere verdere bemoeienis van die rechter met de zaak opgehouden.
Omdat sprake is van kennelijke niet-ontvankelijkheid laat de wrakingskamer een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9,1, gelezen in samenhang met paragraaf 4.3 en 4.4 van het wrakings- en verschoningsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl, ga naar: rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakings- en verschoningsprotocol).
Ten overvloede merkt de wrakingskamer nog op dat als een rechter eenmaal vonnis heeft gewezen, de enige mogelijkheid die nog open staat om de zaak opnieuw aan een rechter voor te leggen hoger beroep is. In dit geval is hoger beroep echter niet mogelijk omdat daarvoor een ondergrens geldt van € 70,00.

4.Beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 16 juli 2019 door mrs. Van Kralingen, Breeman en
Eijssen-Vruwink, in tegenwoordigheid van mr. Rockx, griffier, en in het openbaar uitgesproken.