In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 juli 2019 uitspraak gedaan over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen ernstig worden bedreigd in hun sociaal-emotionele ontwikkeling, mede door de problematische situatie waarin zij zich bevinden. De moeder van de minderjarigen heeft te maken met een gewelddadige vader die haar en de kinderen bedreigt, wat leidt tot een onveilige situatie. De Raad heeft aangegeven dat de moeder, ondanks haar inspanningen, niet in staat is om de zorgen over de minderjarigen zelfstandig weg te nemen. De kinderrechter heeft de zorgen over het tekort aan jeugdzorgwerkers benadrukt, wat de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen bemoeilijkt. De kinderrechter heeft besloten de minderjarigen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) voor de verzochte periode van een jaar, met de hoop dat de zaak prioriteit krijgt vanwege de urgentie van de situatie. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.