Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak gaat het om de afvalstoffenheffing die aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende woonde in het begin van het jaar bij zijn ouders en was daar voor de afvalstoffenheffing aangeslagen. Later verhuisde hij binnen de gemeente en werd hij zelf aangeslagen voor de afvalstoffenheffing. De belanghebbende betwist de aanslag, omdat hij meent dat hij eerder al belastingplichtig was via zijn vader. De rechtbank heeft de Verordening inzake afvalstoffenheffing anders geïnterpreteerd en oordeelt dat de aanslag terecht is opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en stelt dat de uitleg van de belanghebbende niet in lijn is met de bedoeling van de gemeentelijke wetgever. De rechtbank concludeert dat de aanslag voor de nieuwe woning terecht is opgelegd, omdat de situatie van de belanghebbende niet onder de uitzonderingen van de Verordening valt. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling en wijst op de mogelijkheid voor de belanghebbende om hoger beroep in te stellen.